"Agrariërs mogen evenveel zeggen
als vroeger maar anderen mogen
nu ook wat zeggen...".
Inspekteur Landinrichtingsdienst W.A. van Meegen:
Inspraak
Invloed
Zware klap
Administratief karakter
Nader uitdiepen
Bouwstenen
Kostenverlaging
Voorsprong
"Tweede Ronde"
"In de landinrichting zijn we duidelijk in een fase gekomen waarbij niet
meer in ieder gebied automatisch een komplete ruilverkaveling of her
inrichting plaatsvindt. Ieder gebied krijgt het plan dat het nodig heeft.
Zo'n plan dat meestal geënt is op de specifieke kavelomstandigheden
kan in een puur agrarisch gebied eenvoudig zijn, hoeft niet zoveel te
kosten en geeft naar verhouding veel rendement. De rijksbijdrage er
voor is ook veel kleiner. De vrij snelle procedure verloopt volgens de
zgn. "ruilverkaveling met administratief karakter". Dit in Landinrich
tingskringen toch vrij modern fenomeen dat "uitgevonden" is in Zee
land, zal de komende jaren veelvuldig toegepast gaan worden". Dat
zegt ir. W.A. van Meegen, tot vandaag, 1 november, inspecteur van de
Landinrichtingsdienst in Zeeland. Hij maakt gebruik van de regeling
tot vervroegd uittreden.
(wel is de ruilverkaveling Kapelle-
Wemeldinge afgerond" maar er
staan nu weer veel potjes op het
vuur", zo zegt Van Meegen.
De heer van Meegen heeft, hoewel
hij dat, bescheiden als hij is, zelf ze
ker niet zal beamen, een grote stem
pel op het agrarisch landschap van
Zeeland gedrukt. Negentien jaar
lang heeft hij een topfunktie bekleed
in een dienst, die, resorterend onder
het ministerie van Landbouw, agra
risch Zeeland letterlijk op de schop
heeft genomen. Het gaat hier toch
over bijna 100.000 ha. Steeds heeft
hij getracht de belangen van de
landbouw, natuur en landschap op
een zo evenwichtige mogelijke wijze
te waarborgen. Een gesprek met deze
opgeruime inspekteur die, ondanks
de stress die zo'n fuktie naar zijn
zeggen met zich meebrengt, toch al
tijd de humor een belangrijke plaats
in heeft laten nemen.
Drukke tijd
De belangrijkste wapenfeiten van
zijn carrière: Van Meegen werd in
september 1966 benoemd tot dis-
triktsingenieur voor de Zeeuwse ei
landen. In Zeeuws-Vlaanderen had
hij een kollega maar toen deze 3 jaar
later elders werd benoemd kreeg hij
heel Zeeland onder zijn hoede waar
het de uitvoering van ruilverkavelin
gen betreft. Vier jaar geleden werd
hij benoemd tot hoofd van de Land
inrichtingsdienst in Zeeland en
twee jaar geleden volgde de benoe
ming tot Inspekteur Landinrich
tingsdienst. Wanneer Van Meegen de
laatste 35 jaar landinrichting nader
analyseert dan meent hij dat je de
periode van 1950 tot 1970 kunt ken
schetsen als een drukke tijd met wei
nig organisatorische veranderingen.
De omvang van het werk groeide
vooral door het toenemend belang
van de landbouw bij ruilverkavelin
gen. Van Meegen: "En Zeeland
heeft daar zijn partij in meegeblazen.
Toen ik hier kwam waren net de
herverkavelingen ten einde. In de 19
jaar hier ben ik betrokken geweest
bij 18 blokken, waarvan er 8 in uit
voering of gereed zijn. Vier zijn er in
voorbereiding. Een toevalligheid is
dat ze precies gelijk zijn verdeeld
over Zeeuws-Vlaanderen en de "ei
landen". Deze plannen dekken wel
zo ongeveer heel de kaart van Zee
land".
Met de 70-erjaren voor de dienst een
geheel andere periode aan. Bij de
ruilverkavelingen gaan ook natuur
en milieu zich laten horen, en wordt
ook de afstemming op de planologie
van belang. "Ik herinner me nog de
tijd dat de planologie ons volgde.
Bijvoorbeeld bij de ruilverkaveling
De Poel-Heinkenszand waar wij
aangaven waar en hoeveel bos er
bijvoorbeeld moest komen. De pla
nologen namen dat dan over. Nu is
dat wel even anders. "Het werk werd
door de inspraak vanuit meerdere
hoeken wel veel interessanter en
veelzijdiger: "Vroeger was een ruil
verkaveling eigenlijk alleen voor en
ten dienste van de landbouw. Hoe
wel we ook toen al met andere be
langen rekening werd gehouden
Vrijdag 1 november 1985
zoals bijvoorbeeld in de net ge
noemde ruilverkaveling De Poel".
Hoe mooi is de Zak van Zuid-Beve
land wel niet geworden?". In deze
tweede periode die eigenlijk loopt tot
de nieuwe pas van kracht geworden
Landinrichtingswet, werd de land
bouw dus in veel sterkere mate ge
confronteerd met claims op grond
van andere belanghebbenden zoals
natuur en landschap, wonen, indus
trie, e.d.' Op dit proces is volgens de
heer Van Meegen door de landbouw
vrij soepel ingespeeld. "Iedereen
vond eigenlijk wel dat er bepaalde
zaken moesten veranderen. Maar er
waren natuurlijk wel eens konfron-
taties.
Door deze ontwikkelingen heeft de
landbouw bij de inrichting van plat
telandsgebieden aan invloed verlo
ren? Van Meegen subtiel en diplo
matiek: "de agrariërs mogen nog
evenveel zeggen als vroeger maar
anderen mogen nu ook wat zeggen.
Toch vind ik dat de inrichting van
het landelijk gebied daarmee ge
wonnen heeft aan waarde. Ik geloof
niet dat de landbouw ons die toege
nomen kontakten met natuur en
landschap kwalijk heeft genomen en
dat we daardoor als dienst aan ver
trouwen hebben ingeboet. Integen
deel we hebben de stellige indruk dat
de landbouw er alle begrip voor
heeft dat we die andere zaken ook
meenemen. Men staat nog steeds
heel loyaal en royaal tegenover ons.
Ik heb nooit het verwijt gehoord dat
we de landbouw ontrouw zouden
zijn geworden."
In deze tijd valt ook de afstemming
van de ruilverkaveling De Braak
man. Onder een ongelukkig gestern
te aangevraagd: Het geplande bos
lag niet goed bij de boeren en het was
te omvangrijk, onder de eigena
ren/gebruikers waren veel Belgen
die nauwelijks geïnteresseerd waren
en het was daarenboven aange
vraagd door het Waterschap.
Achteraf allemaal niet zo gelukkig
meent Van Meegen die het er vol
strekt over oneens is dat er aan
voorlichting te weinig zou zijn ge
daan. "Dat is pertinent onjuist". Het
afstemmen van de ruilverkaveling
betekende voor hem, zo bekent hij,
een zware klap waar hij nachten van
wakker heeft gelegen. Voor het ge
bied bijzonder jammer en een ge
miste kans meent hij. Maar het werk
ging door en o.m. voor Walcheren en
West-Zeeuws-Vlaanderen werden
ruilverkavelingen voorbereid. Wal
cheren heeft daarbij door de provin
cie prioriteit gekregen omdat in dit
gebied de zogenaamde streekgetal-
len (kriteria als kavelgrootte, afwa
tering e.d. die bepalend zijn of en
wanneer er een ruilverkaveling
komt) ongunstiger waren.
Wat de uitvoering betreft is er de
laatste jaren niet zoveel gebeurd
W.A. van Meegen: "Ik heb er geen
enkele behoefte aan om na mijn pen
sionering ergens anders naar toe te
gaan, zo lang ik leef...
De inspekteur Landinrichting ziet de
komende tijd veel ruilverkavelingen
met een administratief karakter tot
stand komen. "Dat gaat een grote
vlucht nemen en in Zeeland is de
belangstelling daarvoor groot. Hij
noemt West-Zeeuws-Vlaanderen,
Tholen en St. Philipsland. De drie
genoemde gebieden komen niet op
de struktuurschema Landinrichting
voor en de enige mogelijkheid die nu
nog voor deze gebieden overblijft is
een "administratieve ruilverkave
ling". West-Zeeuws-Vlaanderen
heeft GS per brief onlangs laten we
ten voor een ruilverkaveling met ad
ministratief karakter graag in aan
merking te willen komen. Dit instru
ment spreekt Van Meegen wel aan.
"Hoewel de officiële procedure ge
lijk blijft kun je er sneller mee wer
ken omdat er minder voorbereidend
werk noodzakelijk is. Immers, zo'n
plan is toegesneden op slechts één-of
enkele belangrijke knelpunten, vrij
wel altijd de verkaveling, in het ge
bied. In sommige gebieden, zoals
bijvoorbeeld de kuststrook van West
Zeeuws-Vlaanderen kun je overigens
met een "administratieve ruilverka
veling" niet uit de voeten. Daar spe
len zoveel verschillende belangen als
rekreatie e.d. mee dat er een herin
richtingsplan noodzakelijk is. "De
aanvragen zullen dus veel meer dan
in het verleden geënt zijn op speci
fieke omstandigheden in de betref
fende gebieden.
Voor Zeeland en met name voor het
gebied rond Axel-Zaamslag heeft
men voor het eerst in ons land ge
tracht een soort veredelde kavelruil
gerealiseerd te krijgen. De land-
bouworganisaties en het Landbouw
schap voelden niet veel voor deze
"uitgekiende" vorm van ruilverka
veling maar de Tweede Kamer oor
deelde anders. Uiteindelijk werd be
sloten dat jaarlijks in ons land ca.
5000 ha. aangepakt mag worden in
de vorm die men uiteindelijk "ruil
verkaveling met administratief ka
rakter" is gaan noemen. "Wij pakken
daarvan, zo zegt Van Meegtn, tevre
den, dit jaar niet minder dan zo'n
3000 ha. in het gebied rond
Sluis/Oostburg. Voor 1986 hopen
wij weer aan de bak te komen". Hij
verwacht dat Sluis/Oostburg met
anderhalfjaar kan worden gestemd.
Op 8 november zal in Wagenin-
gen een congres gehouden wor
den over nieuwe wegen die de
huidige landbouw zal moeten in
slaan om aan de toenemende
problemen voor de langere ter
mijn het hoofd te kunnen bieden.
Dat gebeurt aan de hand van het
begrip 'geïntegreerde landbouw'.
Dit is een landbouwsysteem dat
niet alleen economische priori
teiten kent, maar evenzeer sociale
en milieu-doelstellingen nas
treeft. Die verzoening van schijn
baar onverenigbare doelen staat
centraal in een geruchtmakend
rapport van de WRR (weten
schappelijke raad voor het rege
ringsbeleid), dat vorig jaar ver
scheen en het uitgangspunt van
het congres vormt.
Een geïntegreerde landbouw
streeft volgens het WRR-rapport
niet alleen naar hoge produktie,
maar tracht ook rekening te hou
den met waarden als zinvolle
werkgelegenheid en behoud van
variatie in natuur en milieu. Tij
dens het congres, dat georgani
seerd wordt door de Themagroep
Landbouw-Milieu, en Studium
Generale van de Landbouwho
geschool, zullen de sprekers en
deelnemers het concept geïnte
greerde landbouw nader uitdie
pen en bezien hoe het onderwijs
en onderzoek van de hogeschool
hierop in kan spelen.
Tijdens het congres zal het thema
van verschillende zijden belicht
worden door de Wageningse
hoogleraren C.T. de Wit en J. de
Hoogh, een filosoof drs. C.C.
Boers van de Landbouwhoge
school en door drs. W.J. van der
Weijden, één van de opstellers
van het WRR-rapport.
De rij van voordrachten wordt
geopend door dr. Sicco Mansholt,
oud-minister en oud-EG com
missaris van landbouw.
De gedachte van een geïnte
greerde landbouw is in 1980 voor
het eerst geformuleerd; in het
WRR-rapport 'Bouwstenen voor
een geïntegreerde landbouw' uit
1984 werkten milieubiologen van
de Leidse -universiteit samen met
het Landbouweconomisch Insti
tuut dit concept nader uit.
Het WRR-rapport stelt dan al
leen door een bewuste integratie
van sociale, economische en mi
lieu-doelstellingen aan reële op
lossing te vinden is voor de lan
gere termijn. Zo'n geïntegreerd
systeem verwerpt de bestaande
technieken (zoals gebruik van
chemische bestrijdingsmiddelen)
niet; daarin onderscheidt dit
concept zich van de alternatieve
landbouw. Concreet betekent dat
dat het streven gericht moet zijn
op o.a.:
meer evenwicht op de EG-land-
bouwmarkt; een grotere mate
van zelfvoorziening in de EG,
zowel van produkten, als van
grondstoffen (veevoer, kunst
mest); agrarische inkomens en
arbeidsomstandigheden die ge
lijkwaardig zijn aan die elders in
de samenleving; vermindering
van inkomensverschillen tussen
bedrijven en regio's; behoud van
werkgelegenheid in de land
bouw; meer zeggenschap van be
trokkenen over inrichting en be
heer van de omgeving; zuiniger
(efficiënter) gebruik van uitput
bare grondstoffen en energie
bronnen; kwaliteitsverbetering
van het agrarische produktiemi-
lieu (bodemvruchtbaarheid,
lucht, watervoorziening, verka
veling, arbeidsmilieu): handha
ving van de verscheidenheid aan
natuurlijke systemen, soorten rat
rassen van produktieve soortea;
handhaving en vorming van een
gevarieerd, aantrekkelijk land
schap.
Uit deze opsomming blijkt daü
een geïntegreerde opzet van dc
landbouw diepgaande conse
quenties heeft binnen en buiten
de agrarische sector.
Het kollege van GS heeft de 3
Zeeuwse Landbouworganisaties in
middels een brief geschreven of men
akkoord kan gaan met het plaatsen
van het gebied Aardenburg en "een
blokje administratief' op het voor
bereidingsschema 1986.
De landbouw staat zo het zich laat
aanzien aan het begin van een pe
riode met veel veranderingen.
(Groenboek). De landinrichting zal
daarmee te maken krijgen" en we
zullen met onze plannen mee moeten
evolueren". Van Meegen meent dat
in bepaalde delen van orize provincie
en vooral langs de kust de landbouw
meer zal moeten gaan profiteren van
de rekreatie. Voorts zal ook het te
rugdringen van het zoute water en
het "binnenhalen" van het zoete
water voor de landbouw .van groot
belang zijn. En uiteraard kan tegen
de achtergrond van de dreigingen in
het Groenboek het werk van de lan
dinrichtingsdienst alleen maar in
belang toenemen.
"We dienen te streven naar een zo
danige inrichting dat de landbouw zo
optimaal mogelijk kan werken. Kos
tenverlaging is van groot belang en
hoe de waarschijnlijk onafwendbare
schaalvergroting ook uitvalt maatre
gelen die de kostprijs verlagen zullen
nooit weg zijn".
Wat de zoetwatervoorziening betreft
merkt Van Meegen op dat zulks voor
elke ha. van Zeeland nooit rendabel
zal kunnen zijn. Mogelijkheden zijn
er wel voor Schouwen-Duiveland,
Tholen, St. Philipsland en Oost-
Zuid-Beveland. Het voorstel over de
zoetwateraanvoer voor eerstge
noemde gebieden is of komt bin
nenkort in de ministerraad. Hij heeft
goede hoop dat dit tot een voor de
landbouw goed einde gaat komen.
Negentien jaar Zeeland overziend
komt Van Meegen tot de konklusie
dat er op zijn terrein veel is gebeurd.
Zo is de ruilverkaveling Kapelle nog
net voor zijn pensionering afgesloten
en de stemming voor de Yerseke
Moer (het laatste gebied in Zeeland
dat op die schaal opnieuw zal wor
den ingericht) vindt op betrekkelijk
korte termijn plaats. De voor de
agrarische bedrijfsvoering minst on
gunstige gebieden in Zeeland zijn
dan op de schop geweest. Zeeland
heeft-hoe navrant het oog mag klin-
ken-door de oorlog en de waters
noodramp met de ruilverkavelingen
een voorsprong genomen. Het is nu
zaak alles in het werk te stellen om te
voorkomen dat men niet op achter
stand komt. Tot nu toe is de provin
cie daar goed in geslaagd.
De "tweede ronde" is met Walche
ren en Tholen/St. Philipsland be
gonnen. "Het verwijt dat we op
Walcheren een Tweede Ronde nodig
hebben omdat we toendertijd een
veel te kleine bedrijfsgrootte hebben
nagestreefd (10 tot 12 ha.) is achteraf
praten waar je niets aan hebt. Steeds
blijft gelden dat het bij bedrijfsver-
groting altijd goed blijkt te zijn dat er
ooit opnieuw is ingericht. Hoe groot
de bedrijven ook worden, alles wat
gebeurt is meegenomen voor de toe
komstige bedrijven en werkt kosten
verlagend".
De uit Amsterdam afkomstige van
Meegen heeft zo vertelt hij ten slotte,
in Zeeland altijd een bijzonder pret
tige tijd gehad". Waar ik het meest
blij mee ben is dat ik ooit naar hier
ben overgeplaatst. Vooral de zeer
ruime schakering van het landschap
met zijn polders, duinen, bos en zee
spreken me zeer aan. Van dat land
schap waaraan hijzelf als arcliitekt
mee vorm heeft gegeven, heeft hij zijn
hart verloren. "Ik heb er geen enkele
behoefte aan om na mijn pensione
ring ergens anders naar toe te gaan,
zolang ik leef.
J. WIERENGA
13