Ondersteunende maatregelen bij de superheffing
g arminda
"w wintertarwe
In 1985/1986 1% minder
heffingvrije melk
Melk-, boter- en kaasverkoop
rechtstreeks aan konsument
Melkveehouders die
produktie beëindig(d)en
Voorlichtingsfolders
uitstekende dekvrucht
Ter ondersteuning van de maatregelen om de melkproduktie te ver
minderen is geld beschikbaar gesteld voor de volgende maatregelen:
opkopen van heffingvrije hoeveelheden, een bijdrage voor werknemers
die hun baan verliezen als gevolg van de superheffing of de opkoopre
geling en een liquiditeits-overbruggings-financiering (LOF-regeling)
voor bedrijven die door de superheffing in liquiditeitsproblemen komen.
Opkoopregeling
Voor het opkopen van heffingvrije
hoeveelheden door de minister van
Landbouw en Visserij is een tweetal
regelingen van toepassing geweest en
is een derde van kracht. De heffing
vrije hoeveelheden die door de op
koopregelingen vrijkomen, worden
mede gebruikt voor het opheffen van
knelpunten bij de uitvoering van de
superheffing.
De huidige opkoopregeling is, ver
geleken met de vorige regelingen,
verruimd. Het percentage waarvan
melkveehouders, die hun produktie
geheel beëindigen voor het produk-
tiejaar 85/86, afstand moeten doen,
is verlaagd van 25% tot 10% met een
als minimum 10.000 kg.
Melkveehouders die voor 1985/86
slechts een gedeelte van hun hef
fingvrije hoeveelheid melk willen
inleveren, moeten dit melkprijsjaar
minimaal 10% of 10.000 kg van hun
heffingvrije hoeveelheid afstaan.
Willen zij een groter deel van hun
heffingvrije kwotum afstaan, dan
kunnen wij, wanneer zij daarom
verzoeken, dit afstaan met ingang
van het melkprijsjaar 1986/1987.
als een vergoeding voor de vermin
derde gebruiksmogelijkheden van de
grond door het inleveren van hef
fingvrije hoeveelheid. Dit deel wordt
niet belast en komt toe aan de eige
naar van de grond. De overige 50%
wordt voor dat jaar aangemerkt als
Ook de export van zuivelprodukten naar landen buiten de E. G. is belangrijk voor
het wegwerken van de gigantische zuivelplas.
De minister betaalt éénmalig 65 cent
per kilogram ingeleverde melk. Van
deze 65 cent wordt 50% fiskaal gezien
opbrengst van de bedrijfsvoering van
de melkveehouder en wordt in prin
cipe wel belast. Aanvragen voor de
opkoopregeling moeten voor 15 fe
bruari 1986 ingediend worden bij de
distriktsburohouder, die ook verder
informatie over de opkoopregeling
kan geven.
Uittredingsregeling werknemers
Voor werknemers die ontslagen
worden als gevolg van de superhef
fing is een uittredingsregeling inge
steld. Zij kunnen onder bepaalde
voorwaarden een bijdrage krijgen
wanneer zij ontslagen worden als
gevolg van:
- een aanpassing van de bedrijfs
voering als gevolg van een liqui
diteitstekort veroorzaakt door de
superheffing;
- deelname van de werkgever aan
de opkoopregeling.
De werknemer moet de aanvraag
binnen twee maanden na het ontslag
bij de distriktsburohouder indienen.
Deze kan ook meer informatie over
deze regeling geven.
LOF-regeling
Gezonde melkveehouderijbedrijven
die als gevolg van de superheffing in
liquiditeitsproblemen zijn gekomen,
kunnen onder bepaalde voorwaar
den een garantie van het Borgstel
lingsfonds voor de Landbouw krij
gen.
De melkveehouders kunnen via tus
senkomst van de banken bij het
Borgstellingsfonds een garantie vra
gen voor een liquiditeits-overbrug-
gings-financiering (LOF). Een be
langrijke voorwaarde van de LOF-
regeling is, dat het bedrijf van de
melkveehouder zonder het systeem
van superheffing levensvatbaar zou
zijn geweest..Indien dit het geval is,
wordt een begroting opgesteld,
waarbiü rekening wordt gehouden
met de beperkte heffingvrije hoe
veelheid melk. Voor het hieruit be
rekende liquiditeitstekort over de
eerste driejaren na invoering van de
superheffing (1984 - 1986) stelt het
Borgstellingsfonds zich garant. Deze
garantie geldt tot een maksimum van
drie keer de in het jaar van aanvraag
te betalen rente van de bankfinan-
cieringen.
Indien de direkteur Landbouw en
Voedselvoorziening, nadat hij de
Provinciale Advieskommissie "ge
hoord" heeft, vindt dat een bedrijf
voldoende perspektief biedt, maar
onvoldoende door de liquiditeits-
overbruggings-financiering gehol
pen kan worden, stuurt hij de aan
vraag door naar de minister van
Landbouw en Visserij. De minister
beslist vervolgens of hij de melkvee
houder naast de garantie van het
Borgstellingsfonds een ekstra hef
fingvrije hoeveelheid melk toekent.
De melkveehouders die in de pe
riode 1 januari 1983 tot 1 april
1984 hun melkafleveringen heb
ben gestaakt, hebben geen hef
fingvrije hoeveelheid toegewezen
gekregen.
De in het kalenderjaar 1983 af
geleverde hoeveelheid melk staat
bij het Produktschap voor Zuivel
wel geregistreerd als een zoge
naamd "sluimerend kwotum".
Bij hervatting van de melkleve-
rantie kan de melkveehouder een
heffingvrije hoeveelheid toege
wezen krijgen op basis van zijn
afleveringen in het kalenderjaar
1983. De omvang van de heffing
vrije hoeveelheid in het produc
tiejaar, waarin opnieuw gestart
wordt of waarin de grond wordt
overgedragen, is afhankelijk van
het tijdstip waarop dat gebeurt.
De melkveehouder moet hier
voor een aanvraag indienen bij de
distriktsburohouder.
Melkveehouders die na 1 januari
1983 grond van deze "beëindi-
gers" hebben overgenomen, kun
nen aanspraak maken op het
sluimerend kwota. Ook zij moe
ten hiervoor een aanvraag indie
nen bij de distriktsburohouder".
Aanbieden van sluimerende
kwota voor de opkoopregeling is
niet mogelijk.
Beëindigingen vanaf 1 april 1984
Melkveehouders die hun pro
duktie na 31 maart 1984 hebben
beëindigd of gaan beëindigen
hebben een heffingvrije hoeveel
heid toegewezen gekregen. Bij
beëindiging blijven deze heffing
vrije hoeveelheden behouden en
aan het land gebonden. De
melkveehouder kan de heffing
vrije hoeveelheid dan bijvoor
beeld aanbieden voor de op
koopregeling.
Aan het eind van het jaar komen
er over de volgende onderwerpen
voorlichtingsfolders uit:
- Superheffing en grondover-
drachten (algemeen)
- Superheffing en verkoop
grond aan publiekrechtelijke
lichamen
- Superheffing en overdracht
reservaatgronden
- Superheffing en wettelijke
kavelruil/ruilen van grond
- Superheffing en ruilverkave
ling
- Superheffing en beëindiging
melkproduktie
- Superheffing en verkoop
melkprodukten rechtstreeks
vanaf de boerderij
- Superheffing en de opkoop-
en werknemersregeling
- Superheffing en de
liquiditeitsoverbruggings-~
financieringsregeling
Deze folders bevatten diepgaan
de informatie en zijn dan te ver
krijgen bij distriktsburohouder en
het regionale konsulentschap.
Advertentie I.M.
Tel 01102-1441
D,J VAN DER HAVE BV POSTBUS 1 4420 AA KAPELLE
Het produktiejaar 1985/1986 loopt van 7 april tot en met 5 april 1986.
De heffingvrije hoeveelheid van de melkveehouder voor het produktie
jaar 1985/1986 is in principe gelijk aan die van het produktiejaar
1984/1985 verminderd met 1%. Deze korting geldt ook wanneer de
melkveehouder op basis van de Beschikking Superheffing 1984 een
andere heffingvrije hoeveelheid is toegewezen voor het produktiejaar
1985/1986 dan voor het produktiejaar 1984/1985. Uitgezonderd van de
korting zijn de zogenaamde niet-groeiers volgens artikel 13 van de
Beschikking Superheffing 1984. Zij behouden dezelfde heffingvrije
hoeveelheid. De minister heeft toegezegd te bezien of het mogelijk is
om alsnog een lager kortingspercentage vast te stellen. Dit zal onder
meer afhangen van de produktie-ontwikkeling in de eerste helft van het
produktiejaar 1985/1986 en van het succes van de opkoopregeling.
Berekening
Voor de berekening van een even
tueel verschuldigde heffing is ook de
stijging van het vetgehalte van de
melk van belang. Als het vetgehalte
in een produktiejaar met niet meer
dan 1 gram per kg melk stijgt ten
opzichte van het voorgaande pro
duktiejaar, heeft dit geen gevolgen
voor de heffing. Is de stijging groter
dan 1 gram per 1 kg melk, dan wordt
het gedeelte van de stijging boven de
1 gram omgerekend in extra kg melk
volgens de regel: 1 gram vet extra
betekent een verhoging van de
melkproduktie met 2,6%. Deze ver
hoogde melkproduktie vormt het
uitgangspunt voor de berekening van
een eventueel verschuldigde heffing.
De verhoging met 2,6% wordt even
wel niet toegepast, als de melkvee
houder ten genoege van het Pro
duktschap voor Zuivel aantoont, dat
de verhoging van het vetgehalte het
normale gevolg is van produktie-
omstandigheden.
Voorbeeld
Een melkveehouder heeft een hef
fingvrije hoeveelheid van 95.000 kg.
Zijn melkproduktie in het produk
tiejaar 1985/1986 is 100.000 kg. Het
vetpercentage in 1984/1985 was
3,70% (37 gram per kg melk). Het
vetpercentage in 1985/1986 is 3,95%
(39,5 gram per kg melk). Het vetge
halte is gestegen met 2,5 gram per kg
melk (1 gram per kg melk is toege
staan) dus de overschrijding is 1,5
gram per kg.
Omdat 1 gram melkvet extra 2,6%
verhoging van de melkproduktie be
tekent, is de omrekening in extra kg
melk dan: de overschrijding x de
verhoging 1,5 x 2,6% 3,9% van
100.000 kg. Deze 3.900 kg wordt op
geteld bij de leveranties in het pro
duktiejaar 1985/1986 (100.000
3.900 103.900 kg). De heffingvrije
hoeveelheid is 95.000 kg. De melk
veehouder heeft dus 103.900 - 95.000
8.900 kg teveel gemolken. Over
deze 8.900 kg melk moet hij de hef
fing bfetalen.
Inning
De eventueel verschuldigde super
heffing zal in het vervolg één keer
per jaar worden geïnd, namelijk na
afloop van het produktiejaar; dus
voor dit jaar: né 31 maart 1986. Het
vereveningssysteem zoals dat bij de
inning van de heffing over het afge
lopen produktiejaar is toegepast, was
éénmalig. Het zal dus in het produk
tiejaar 1985/1986 niet worden toe
gepast.
De melkveehouders die de op hun
bedrijf geproduceerde melk of
melkprodukten rechtstreeks aan de
konsument verkopen, krijgen voor
het produktiejaar 1985-1986 dezelf
de heffingvrije hoeveelheid toege
wezen als in het vorige produktie
jaar.
De inning van de eventueel ver
schuldigde heffing gebeurt één keer
per jaar na afloop van het produk
tiejaar. Hiertoe moet de melkvee
houder na afloop van het produktie
jaar bij het Produktschap voor de
Zuivel een opgave doen van de ver
kochte hoeveelheden melk en melk
produkten.
Uitwisseling
Een melkveehouder die zowel een
heffingvrije hoeveelheid heeft voor
levering aan de fabriek als voor le
vering rechtstreeks voor konsumptie,
kan deze twee heffingvrije hoeveel
heden tijdelijk uitwisselen. Verho
ging van de ene heffingvrije hoe
veelheid gaat gepaard met een even-
grote verlaging van de andere hef
fingvrije hoeveelheid.
Verzoeken om uitwisseling van hef
fingvrije hoeveelheden moet de
melkveehouder indienen bij het
Produktschap voor Zuivel. De uit
wisseling is tijdelijk en geldt voor
maksimaal één jaar. Daarna kan hij
desgewenst opnieuw een verzoek in
dienen.
Daarnaast is ook een definitieve uit
wisseling mogelijk tussen heffing
vrije hoeveelheden voor de fabriek
en rechtstreeks voor konsumptie.
Hiervoor is een zogenaamde
"pool", een gemeenschappelijk
"pot" gevormd. Binnen de "pool"
kan de ene producent zijn heffing
vrije hoeveelheid voor levering aan
de fabriek uitwisselen tegen de hef
fingvrije hoeveelheid voor levering
rechtstreeks voor consumptie van
een andere producent. Uitwisseling
kan slechts plaatsvinden als de
"pool" voldoende heffingvrije hoe
veelheden bevat. Het kan daarom
voorkomen, dat niet aan alle aan
vragen (onmiddelijk) voldaan kan
worden.
Bij definitieve uitwisseling van een
heffingvrije hoeveelheid voor
rechtstreekse konsumptie tegen een
heffingvrije hoeveelheid voor leve
ring aa:n de fabriek, wordt de hef
fingvrije hoeveelheid verminderd
met het geldende kortingspercenta
ge. Nadere inlichtingen en verzoeken
om definitieve uitwisseling van hef
fingvrije hoeveelheden moet de
melkveehouder richten aan het Pro
duktschap voor Zuivel.
Vrijdag 25 oktober 1985