Op KNLC-conferentie stond
toekomst agrarisch onderwijs centraal
S.V.T.O. - kursus in Zeeland
Informatica-onderwijs
Landbouwhogeschool komt
met samenhangende reeks
voorstellen voor vernieuwing
Uit de
Groene School
geklapt
Op 2 oktober j.l. is op het Agrarisch Opleidingscentrum van het KNLC
te Dordrecht een Onderwijsconferentie gehouden over de toekomst van
het Agrarisch Onderwijs. Er waren zo'n 120 deelnemers uit alle wind
streken, van vele niveaus uit het Agrarisch Onderwijs aanwezig, waarbij
het weer en de entourage op de school voor een geanimeerde stemming
zorgden.
's Morgens zijn inleidingen gehou
den waarbij een toekomstvisie werd
gegeven op het lager- het middel-
baar- en het hoger agrarisch onder-
wijs.
Daarbij kwam ondermeer naar vo
ren dat de "bruidsschat" die het
lager agrarisch onderwijs te bieden
heeft bij een samenwerking met een
middelbare agrarische school (na
melijk de verworvenheden van het
lager Agrarisch onderwijs, waaron
der het daaraan verbonden leerling
wezen en cursuswerk) niet verkwan
seld mogen worden.
De vraag werd gesteld of het wel zo'n
goede gedachte is geweest om aan
het Kort Middelbaar Agrarisch On
derwijs zoveel aandacht te besteden
en of niet meer gedaan moet worden
aan goede vakopleidingen waar het
bedrijfsleven om vraagt: je kunt het
geld maar één keer besteden. Doe
het dan goed en denk ook aan de
behoefte aan nieuwe vormen van
cursuswerk voor volwassenen. In het
hoger agrarisch onderwijs wordt ge
werkt aan verdere bundeling van
krachten, waarbij echter ook eens
gekeken zou moeten worden naar
meer diepgaande opleidingen als een
logisch verlengstuk op de bestaande
opleidingsvormen terwijl ook de
HAS-'en moeten blijven samenwer-
agransch onderwijs, het daarop aan
sluitend leerlingstelsel, de middelba
re agrarische school, de rol van de
praktijkscholen in deze vormen van
beroepsopleiding het hoger agrarisch
onderwijs in relatie daarmee en de
De onderwijskonferentie van het KNLC was druk bezocht.
ken met de MAS-'en waar het de
middelbare agrarische scholen be
treft.
Discussie
In de discussie kwam - door de toe
gepaste gespreksmethode- iedereen
aan het woord. Er werden zes on
derwerpen behandeld: De toekom
stige ontwikkelingen in het Lager
eisen die gesteld zouden moeten
worden aan de opleiding van leraren.
Twee uur lang is aan deze onder
werpen aandacht besteed, waarbij
vooral naar voren kwam, dat men in
overwegende mate bezwaar heeft
tegen een totale overstap naar het
voortgezet basisonderwijs, dat in de
plaats zou moeten komen van het
lager agrarisch onderwijs zoals het
nu reilt en zeilt. Als zo'n overstap
onontkoombaar zou zijn, dan vreest
men voor het verlies van de verwor
venheden van het lager agrarisch
onderwijs, waarin de leerling die
daarvoor heeft gekozen zich in het
algemeen gelukkig kan voelen. Dat
betreft zeer zeker ook het individueel
landbouw onderwijs, waarvoor, naar
men vreest zeker in het voortgezet
basisonderwijs geen plaats meer zal
zijn. Ook het leerlingstelsel zou aan
het lager agrarisch onderwijs ver
bonden moeten blijven, en niet, zoals
nu onverhoeds dreigt te gebeuren
naar het middelbaar agrarisch on
derwijs overgeschoven moeten wor
den. Een samenwerkingsovereen
komst tussen lager en middelbaar
agrarisch onderwijs op dit punt
wordt op zichzelf niet afgewezen,
maar er zou wat meer tijd voor over
leg moeten zijn. Zeker zouden de
bestuurlijke samenwerkingsperike-
len die nu boven het agrarisch on
derwijs zweven eerst eens moeten
worden opgelost alvorens met toe
wijzingen van nieuwe onderwijsvor
men - als voorgehangen worsten -
wordt voortgegaan.
M.A.S.-nieuwe stijl
Vooral ook inzake het Middelbaar
Agrarisch Onderwijs Nieuwe stijl -
een bundeling op zo'n 50 plaatsen in
ons land van het agrarisch onderwijs
voor de toekomst - werd een voor
barige ontwikkeling gevreesd. De
overheid moet niet te hard vooruit
lopen op plannen die nog niet wet
telijk zijn vastgelegd. Dat brengt een
ongezonde onrust in het onderwijs
die nu al jarenlang voortduurt. Ook
moet bij alle mooie plannen reke
ning worden gehouden met de jonge
leerling die straks misschien reuze
afstanden moet afleggen om zijn be
roepsopleiding te kunnen volgen.
Daarom zullen lagere agrarische
scholen, als dependances van agrari
sche onderwijscentra moeten kun
nen blijven fungeren en moet een
voldoende en evenwichtige regionale
spreiding van zulke centra in de ga
ten worden gehouden. De praktijk
scholen zouden meer open moeten
staan voor jongere leerlingen van het
lager agrarisch onderwijs, vonden
sommigen terwijl het agrarisch be
drijfsleven dan meer terecht zou
moeten kunnen op de nieuwe Agra
rische Onderwijscentra voor de bij
scholing.
Voor de doorstroming vanuit de
Middelbare naar de Hogere Agrari
sche School zou vooral op die laatste
school ruimte moeten worden gebo
den, zo vond men. Ook zou een aan
tal Middlebare scholen de krachten
kunnen bundelen bij het formeren
van een klas leerlingen die op de
H.A.S.-opleiding worden voorbe
reid. Elke MAS afzonderlijk zou
vaak te weinig leerlingen hebben om
daaraan voldoende aandacht te
kunnen geven.
De lerarenopleiding zou grotere
diepgang moeten krijgen met extra
aandacht voor voldoende vakvaar
digheid didaktiek en ook pedago
giek. De praktijkeenheden kunnen
daarbij van grote hulp zijn. De bij
scholing van leraren zou zich niet
tot enkele uren per week moeten be
perken, maar zou meer intensief ge
durende enkele aaneen-gesloten
maanden moeten kunnen worden
aangepakt.
J.R. Westerhuis.
Het Provinciaal Overleg Orgaan Cursus Onderwijs organiseert in sa
menwerking met het Agrarisch Onderwijs Centrum te Emmeloord, de
S.E.V.-diensten van de landbouworganisaties en de M.A.S.-sen in
Zeeland voor het eerst een kursus Sociale Vaardigheids Training On
dernemers.
Geruime tijd behoorde de Groene
School te Kapelle tot die scholen
die niet over een computer konden
beschikken. Die tijd is gelukkig
voorbij. Doordat een niet nader te
noemen fabriek van gloeilampen
een aantal computers tegen een
redelijke prijs wilde verhuren,
hebben wij sinds kort een aantal
van deze apparaten in huis. Wan
neer op korte termijn een lokaal
ingericht zal zijn als computerlo
kaal, dan zullen we daadwerkelijk
van deze apparaten gebruik kun
nen gaan maken.
Hoe zal de inpassing van deze
computers in ons onderwijs nu
gestalte moeten gaan krijgen? We
hopen ze zowel tijdens de lessen
op de dagschool als 's avonds tij
dens kursussen te gaan gebrui
ken. De computer is geen doel op
zichzelf, maar een middel tot. We
moeten het heel duidelijk zien als
een onderwijsleermiddel waar
onze leerlingen en kursisten mee
moeten leren omgaan.
In eerste instantie zullen we de
leerlingen en kursisten vertrouwd
moeten maken met de computer.
Dit zal in de eerste plaats moeten
gebeuren via een zgn. "knoppen-
kursus". Men leert dan de com
puter te bedienen en de moge
lijkheden en beperkingen van
zo'n apparaat aan den lijve te
ondervinden. Tijdens zo'n kursus
zullen, via allerlei programma's,
voorbeelden van gebruik in het
dagelijks leven worden aangebo
den.
Daarnaast moet de computer
uiteraard een plaats krijgen in het
lesgebeuren. Dit houdt in dat bij
vakken, waar programma's voor
8
zijn. gebruik kan worden ge
maakt van de computer in de les
sen. Dit kan met een hele groep
leerlingen, maar ook met indivi
duele leerlingen die in een be
paald onderdeel nog extra trai
ning nodig hebben. De computer
is dan een geduldig hulpmiddel.
Ook in ons onderwijs komen dus
moderne en geavanceerde mid
delen. We mogen niet uit het oog
verliezen dat we op de eerste
plaats met jonge mensen bezig
zijn. Onze taak is deze jongelui
voor te bereiden voor een plaats
in onze moderne maatschappij.
Informatica moet daar een on
derdeel van zijn.
Mensen die geïnteresseerd zijn in
een "knoppenkursus", bieden wij
de mogelijkheid om gedurende
dertien wekelijkse bijeenkomsten
zo'n kursus op de donderdagavond
in de Groene School te volgen. De
plaatsing geschiedt in volgorde
van aanmelding. Voor verdere in
formatie kunt de administratie
van de school bellen.
J.G. Soetekouw
Wat komt er zo'n kursus aan de orde:
Centraal in de kursus staat "het on
dernemersschap". Het gaat in deze
kursus dan ook om die vaardigheden
die de ondernemer gebruikt als hij in
zijn handelen een ander tegenkomt,
d.w.z. daar waar hij als ondernemer
anderen beïnvloedt of door anderen
wordt beïnvloed, waar hij met ande
ren overlegt, samenwerkt, beslissin
gen neemt, in konflikt komt enz. Het
accent in deze kursus ligt op het ver
werven van inzicht en vaardigheid
op het bovenomschreven gebied. Het
leren door zelf te doen, door ervaren,
staaf in de kursus centraal. Als on
dernemer heeft men, naast de eigen
familie, te maken met
a. zakelijke relaties (medewerker,
loonwerker, vertegenwoordiger
etc.)
b. informatieverschaffers (vakbla
den, voorlichting, bank, etc.).
c. organisaties (als bestuurder of als
lid).
In de kursus komen de relaties die de
ondernemer onderhoudt, aan de or
de. Thema's die uit genoemde ge
bieden afgeleid kunnen worden zijn
b.v.: - overleggen, samenwerken; -
leiding geven: - beslissingen nemen;
- handelen in konflikt-situaties; - in
formatie selekteren, verwerven.
Het doel van deze kursus is de on
dernemersvaardigheden verder te
ontwikkelen om van daaruit bewus
ter te handelen en een betere be
sluitvorming te krijgen.
Het verschil met de topkaderkursus
is, dat deze kursus zich met name
richt op de organisatie (c) terwijl de
S.V.T.O. zich ook richt op het zake
lijke en op de informatie.
Voor wie:
De ervaring heeft geleerd dat de
kursus het meeste rendement ople
vert voor deelnemers die een
E.V.T.O. of E.V.A.V. hebben ge
volgd (of qua leeftijd en ervaring
daarmee gelijk te stellen).
De kursus richt zich niet alleen op
ondernemers, maar ook op onderne
mersvrouwen, die zich bij het bedrijf
betrokken voelen. (N.B. ook echtpa
ren kunnen aan de kursus deelne
men).
Aantal lesuren; de kursus bestaat uit
6 blokken die als volgt zijn inge
deeld:
le: 1 dag van 9.30 - 16.00 uur
Tegelijk niet een nieuw ontwikke
lingsplan voor de jaren 1986 - 1990
heeft de Landbouwhogeschool voor
het eerst een kompleet leerstoelen
plan gepubliceerd, waarin de inhou
delijke invulling van alle hoogleraar-
sposten tot 1995 wordt uitgezet. Het
doel dat de hogeschool door de kom-
binatie van beide voor ogen heeft is
het doorvoeren van een samenhan
gende vernieuwingsoperatie op haar
komplete taakveld, de landbouwwe
tenschappen in de brede betekenis
van het woord.
Parallel aan de doorvoering van de
eerste fase van het leerstoelenplan
wil de Landbouwhogeschool in de
periode 1986 - 1990 een aantal nieu
we aktiviteiten realiseren. Op onder
wijsgebied zijn dat onder meer:
- de start van drie deeltijdse stu
dierichtingen in september 1986;
2e: 2Vi dag aaneengesloten (2 over
nachtingen)
3e t/m 6e: 4 x 2 dagen (geen over
nachtingen).
Kursusdata: vermoedelijk: - le: 9 of
10 januari 1986; - 2e: 15-17 januari; -
3e t/m 6e: 23/24 en 30/31 januari,
6/7 en 13/14 februari 1986. Hoofd
docent: dhr. M. van Woerden, kur-
susdocent van het A.O.C. te Emme
loord. Max. aantal deelnemers: 16.
Min. leeftijd: 25 (geen bovengrens);
Kursusgeld: 500.— (inkl. over
nachtingen maaltijden, koffie
etc.). Kursusplaats: nog niet bekend,
mede afhankelijk van de aanmel
dingen. Inlichtingen: bij het
P.O.O.C., tel. 01100-37144 of bij oud
kursist: Jos Akkermans, tel.
01676-2621. Aanmelden: M.A.S. -
Goes. Rav. de Groene Jager 8, 4461
DJ Goes, tel. 01100-27203.
J. Moggré
Kursuskoördinator
- de ontwikkeling van een interna
tionale Engelstalige opleiding;
- de ontwikkeling van enkele post-
doktorale opleidingen.
Voor het onderzoek wordt van groot
belaag de introduktie van de assis-
tenten-in-opleiding (AIO's).
De Landbouwhogeschool wil haar
eksterne-relatiebeleid verder ont
wikkelen in gesprek met doelgroe
pen dichtbij en veraf. Met vier ge
meenten in de eigen regio is zij be
gonnen aan de opzet van een sa
menwerkingsverband, gericht op de
sociaal-ekonomische versterking van
de streek.
Landelijk gezien ontstaan steeds
meer samenwerkingsverbanden met
zusterinstellingen, met het hoger
agrarisch onderwijs en met de land
bouwkundige instituten van de
overheid.
Vrijdag 11 oktober 1985