"Kwelscherm"
Schouwen-Duiveland
werkt veelbelovend!
Landbouwschap Zeeland verwacht
nadere uitwerking provinciale
landbouwnota
Maandelijks gesprek
minister-landbouwschap
Landbouwschap en Braks op zelfde lijn ten
aanzien van ombuigingen EG-beleid
Mestbank
Superheffing
Luteijn kandidaat
voor VVD-voorzitter
Het Landbouwschap en minister Braks zijn het in grote lijnen eens over
de manier waarop het Europese landbouwbeleid moet worden bijge
steld. Dat bleek afgelopen woensdag tijdens het maandelijks gesprek
tussen de bewindsman en het dagelijks bestuur van het Landbouw
schap. Door de veranderingen moet er een eind komen aan de struktu-
rele en kostbare overprodukties in belangrijke sektoren van de Euro
pese landbouw.
Het Landbouwschap heeft zich op
het standpunt gesteld dat het even
wicht op de landbouwmarkten moet
worden.hersteld door een voorzichtig
prijsbeleid - dat een prijsbevriezing
kan inhouden - in kombinatie met
een medeverantwoordelijkheidshef
fing. Minister Braks kan zich in
principe in deze aanpak goed vin
den. Dat geldt ook voor de rand
voorwaarden die het Landbouw-
schapsbestuur heeft geformuleerd en
die erop gericht zijn zoveel mogelijk
gezonde bedrijven overeind te hou
den. Evenals het Landbouwschap
vindt de bewindsman dat inkomen
toelagen slechts een tijdeljk ka
rakter mogen hebben. Hij waar
schuwde echter dat niet alle lidstaten
van de EG er zo over denken.
Voorzitter Schouten van het Land
bouwschap vroeg in het gesprek met
de minister ook aandacht voor de
voorstellen van de Europese Kom
missie ten aanzien van het zetmeel-
beleid en de marktordening voor
suiker in de komende vijf jaar. Vol
gens het Landbouwschap is de voor
gestelde verhoging van de suikerhef
fingen niet nodig. Minister Braks
acht dat echter een logische konsek-
wentie van het principe van de zelf
financiering. Hij is het wel met het
Landbouwschap eens dat de keus
tussen mengprijssysteem of kontrak-
tenstelsel een zaak is van de betref
fende lidstaat en niet van de EG-mi-
nisterraad. De bewindsman betwij
felt of de besluitvorming over de
suikervoorstellen voor 1 november
a.s. kan worden afgerond.
Ten aanzien van de zetmeelvoorstel-
len onderschrijft de bewindsman de
zorg van het Landbouwschap over
de relatie met het suikerbeleid. De
voorgestelde restituties voor de afzet
van suiker naar de chemische indus
trie vormen ook volgens hem een
bedreiging voor de afzet van aard
appelzetmeel. Evenals het Land
bouwschap is de bewindsman blij
dat de evenwichtspremie gehand
haafd is. Hij ging niet in op het plei
dooi van Schouten om deze premie
voor aardappelzetmeel, gezien de
konkurrentieverhouding met mais-
zetmeel. te verhogen.
Minister Braks stemt in grote lijnen
in met de opzet van een door het
Landbouwschap voorbereide lande
lijke mestbank. Met een definitief
oordeel wil hij echter wachten tot het
overleg met milieuminister Winse-
mius over de Meststoffenwet en de
Wet op de Bodembescherming is af
gerond. Vermoedelijk zal dat begin
volgende maand het geval zijn. Vol
gens minister Braks zal de mestbank
moeten aansluiten bij wat er wette
lijk aan regels wordt vastgelegd. Het
Landbouwschap wil vasthouden aan
een eenvoudige opzet van de mest
bank die neerkomt op het inzamelen
en herverdelen van mest.
Minister Braks liet desgevraagd we
ten dat zich voor de derde opkoop
regeling voor melk tot nu toe 224
aanvragers hebben gemeld. In totaal
hebben ze voor 1985/1986 6800 ton
melk en voor 1986/1987 17.800 ton
melk aangeboden. De bewindsman
deelde verder mee dat van de aan
meldingen voor de zg. liquiditeitso-
verbruggingsfinanciering (LOF) er
nu een veertig - tot vijftigtal positief
zijn beoordeeld. Ekstra melkkwota
zijn echter nog niet toegewezen.
In het gesprek met de minister ging
Landbouwschapsvoorzitter Schouten
tot slot uitvoerig in op de rijksbe
groting 1986. Hij pleitte voor het
handhaven van de WIR-premie voor
verliesgevende bedrijven. Verder
sprak hij zijn zorg uit over de moge
lijke uniformering van het btw-tarief
rief. Minister Braks zei dat hij voor
uitlopend op de resultaten van een
onderzoek hierover nog geen stand
punt heeft ingenomen.
Bij de Koudekerkse inlaag aan de
zuidkust van Schouwen-Duiveland
bij de Plompe Toren, heeft provin
ciale waterstaat van mei 1984 tot mei
van dit jaar een proef met een kwel
scherm genomen. De eerste resulta
ten zijn zo veelbelovend dat het
scherm na de proef in stand is ge
houden.
Provinciale waterstaat heeft de proef
opgezet omdat uit berekeningen die
in het kader van de studie "Greve-
lingen zout/zoef' zijn gemaakt, is
gebleken dat de aanvoerkapaciteit
van zoet water via een pijpleiding
vanuit het Zoommeer naar het ei
land - een van de alternatieven om
de landbouw op Schouwen-Duive
land van zoet water te voorzien - veel
groter zou moeten zijn dan de eigen
lijke behoefte van de landbouw aan
zoet water. Die grotere behoefte is
nodig om de grote zoutbelasting op
het oppervlaktewater te bestrij
den.
De zoutbelasting op het oppervlak
tewater wordt veroorzaakt door de
zoute kwel, die veroorzaakt wordt
door een drukverschil tussen het
grondwater en het polderwater. Tot
enige kilometers uit de kust is de
(opwaartse) druk van het grondwater
hoger dan de (neerwaartse) druk van
het polderwater. Door de lage ligging
van de polder ten opzichte van het
omringende water stroomt er zg.
kwelwater via de watervoerende la
gen onder de dijk door naar de sloten
en percelen waardoor er verzilting
plaatsvindt.
Om de watergangen waaruit de
landbouw water moet kunnen ont
trekken zoet te houden moet dus
meer water worden aangevoerd dan
alleen voor beregening nodig is.
Een alternatief voor deze ekstra
aanvoer - waarvoor een grotere en
duurdere pijpleiding nodig is - kan
het kwelscherm zijn. Dit is niet een
echt scherm in de grond om de
kwelstroom tegen te gaan, maar een
aantal drainbuizen. Deze zijn op
korte afstand van de kust vertikaal
tot in de watervoerende lagen ge
plaatst. De onderlinge afstand van de
buizen bedraagt ongeveer 50 meter.
Door de hogere druk van het grond
water zullen de buizen vanzelf over
lopen. Het zoute water stroomt dan
uit de buizen in een sloot en wordt -
uiteraard gescheiden van het overige
polderwater - afgevoerd naar de ge
malen. Meer landinwaarts wordt dan
de kweldruk verminderd met als re
sultaat dat het zoute kwelwater niet
of nauwelijks in de poldersloten en
percelen terechtkomt.
Een bijkomend effekt is dat het
kwelscherm ook de grondwaterstand
verlaagt wat - in deze gebieden -
vaak een voordeel betekent. Tijdens
de proef werd in de direkte omgeving
van de proeflokatie een wat hogere
gewasopbrengst gekonstateerd.
Hiernaar moet overigens nog nader
onderzoek worden verricht.
Volgend jaar is een eindrapportage
van provinciale waterstaat over de
proef te verwachten. Daarin zullen
ontwerprichtlijnen voor de kwel-
schermen worden opgenomen. Ver
der zullen aan de orde komen de in
vloed van het kwelscherm op de wa
terkwaliteit, het milieu en de gewas
opbrengst, de vereiste aanpassing
van de kuituur-technische infra-
struktuur (watergangen, kunstwerken
e.d.) en het kostenaspekt.
De Gewestelijke Raad Zeeland heeft in vergadering bijeen op 25 sep
tember j.l. met belangstelling kennis genomen van de konsept-Provin-
ciale Landbouwnota en sprak zijn erkentelijkheid uit over de positieve
en konstruktieve wijze waarop in deze nota aandacht wordt besteed aan
de agrarische sektor. De Raad sprak voorts zijn waardering uit over de
omvang en leesbaarheid van deze nota. Juist vanwege de beperkte
omvang bleven overigens vele aanverwante of geleide zaken onbe
sproken dan wel werden slechts summier aangestipt. Mede om die reden
ziet de Raad deze konsept-nota veeleer als een intentie-programma van
het provinciaal bestuur en beslist niet als een draaiboek voor het
oplossen van afzonderlijke problemen. De Raad vertrouwt erop dat
Gedeputeerde Staten bij nadere uitwerking van de beleidsvoornemens
overleg zullen plegen met de georganiseerde landbouw, hetzij in het
kader van het Landbouwkontakt, dan wel in kommissies of in ambte
lijke werkgroepen.
Voorontwerp-bestemmingsplan Wes-
terschouwen (tracé Dammenweg)
Deze herziening betreft het te reali
seren weggedeelte van rijksweg 57
van Serooskerke tot aan de Ooster-
schelde (de zg. Dammenweg). Het
hierin opgenomen tracé wijkt volle
dig af van het reeds in 1977 door de
toenmalige minister van Verkeer en
Waterstaat vastgestelde tracé.
De Gewestelijke Raad is van mening
dat het destijds vastgestelde tracé
voor de Landbouw minder nadelige
gevolgen met zich brengt en blijft
derhalve voorstander van het aan
leggen van deze weg volgens het
oorspronkelijke tracé. Dit bezwaar
zal bij de gemeente worden kenbaar
gemaakt. Bovendien is de Raad van
mening dat ten onrechte niet is
voorzien in de procedure tot vast
stelling van een tracé van een Rijks
weg door de minister van Verkeer en
Waterstaat (na daartoe te zijn gead
viseerd door de Raad van de Water
staat aan de hand van een studie met
betrekking tot diverse alternatieve
wegentracé's). Dit onderdeel zal de
Gewestelijke Raad kenbaar maken
bij de Raad van de Waterstaat.
De gemeente Westerschouwen wil
vervolgens vooruitlqpend op de pla
nologische procedure middels toe
passing van artikel 19 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening een spoe
dige aanleg van een aansluiting van
de weg over de stormvloedkering via
de Cauwertsweg naar de Kraaye-
steinweg mogelijk maken.
De Gewestelijke Raad is van mening
dat daarmee vooruitlopend op de te
volgen procedure teveel zaken wor
den vastgelegd en gerealiseerd die na
verloop van tijd onomkeerbaar kun
nen blijken te zijn. Om die reden
acht de Raad het wenselijk om de
definitieve planologische regeling
voor dit wegtracé af te wachten al
vorens met realisering van een on
derdeel daarvan over te gaan.
Wetlands
De Gewestelijke Raad besteedde
aandacht aan het schrijven van de
direkteur Generaal Landelijke Ge
bieden en Kwaliteitszorg aan de
Stuurgroep Oosterschelde inzake de
aanmelding van de Oosterschelde en
het'Markiezaatsmeer als wetland in
gevolge de conventie van Ramsar.
In dit schrijven wordt ingegaan op de
reakties naar aanleiding van de in
spraak en op de wijzigingen die als
gevolg daarvan zijn aangebracht. De
Raad moest konstateren dat de aan
melding van de binnendijkse gebie
den voor het merendeel is gehand
haafd terwijl de door de Landbouw
uitgesproken bezorgdheid ten aan
zien van de verwachte (wild)schade
te lichtvaardig is behandeld. Waar,
zoals in bedoejd schrijven wordt
gesteld, de instandhouding van de
ekologische betekenis van de aange
melde terreinen reeds langs andere
wegen is verzekerd, vraagt de Raad
zich af waarom met name de bin
nendijkse gebieden in de aanmel
ding gehandhaafd moeten blijven.
De motivatie hiervoor ontbreekt ge
heel; reden waarom het Dagelijks
Bestuur van het Landbouwschap zal
worden gevraagd deze kwestie nog
maals met de minister van Land
bouw en Visserij te bespreken.
Openstelling wegen t.b.v. de CVZ
Tot op heden heeft het provinciaal
bestuur nog geen beslissing genomen
op het mede namens de CVZ inge
diende verzoek inzake het openstel
len voor het landbouwverkeer van
een aantal wegvakken rond Goes
respektievelijk te zijner tijd te Bieze-
linge ten behoeve van de aanvoer
van fruit naar het centrale veilpunt.
De Raad benadrukte nogmaals het
belang van het openstellen van deze
wegen ten behoeve van de fruitaan-
voer en sprak de hoop uit dat het
provinciaal bestuur spoedig een
gunstig besluit terzake zal nemen.
Rookgasbehandeling PZEM-centra-
le
Door de Gewestelijke Raad is des
tijds beroep ingesteld bij de Kroon
tegen het afgeven van een vergun
ning ingevolge de Wet op de Lucht
verontreiniging c.a. door Gedepu
teerde Staten die ombouw tot een
kolengestookte centrale mogelijk
maakten, zonder dat van een zo vol
ledig mogelijke rookgasbehandeling
en ontzwaveling sprake was.
Nu inmiddels door het provinciaal
bestuur aan de S.E.P. een krediet is
verleend voor het bouwen van een
installatie die nagenoeg volledige
ontzwaveling mogelijk maakt, heeft
•de Raad besloten het destijds inge
diende bezwaarschrift in te trekken.
Ruimtelijke Ordening
De Raad heeft vervolgens met in
stemming kennis genomen van het
besluit van Gedeputeerde Staten om
het beleid waarbij geen nieuwe wo
ningen mogen worden gesitueerd
binnen een afstand van 100 meter
van bestaande agrarische bebouwing
onverkort te handhaven. Om die re
den is dan ook goedkeuring onthou
den aan geprojekteerde woningbouw
in Baarland.
Konsentratie Zeeuwse Waterschap
pen
De Raad heeft uitvoerig aandacht
besteed aan de voorstellen van Ge
deputeerde Staten om te komen tot
een verdere konsentratie van water
schappen en kwam daarbij tot de
konklusie dat thans niet voldoende is
aannemelijk gemaakt dat een nieuwe
konsentratie noodzakelijk is. Zo be
staan er zorgen over de mate waarin
de grondgebruikers bij het reilen en
zeilen van de waterschappen betrok
ken zullen blijven terwijl voorts on
voldoende garanties zijn gegeven
voor het behoud van de werkgele
genheid en de rechtspositie van de
betrokken werknemers. Bovendien
ziet de Raad op dit moment in het
funktioneren van de bestaande wa
terschappen geen enkele reden om
tot reorganisatie over te gaan; hoe
wel het (bestuurlijk) draagvlak van
deze waterschappen als gering kan
worden aangemerkt, kan het funk
tioneren als goed worden aange
merkt. Tenslotte kan in de geografi
sche begrenzing geen direkte aanlei
ding tot verdergaande concentratie
worden aangetroffen.
Ir. D. Luteijn, tot voor kort voorzitter
van het KNLC en sinds 1983 Eerste
Kamerlid voor de VVD is gepolst
voor het voorzitterschap van de
VVD. Volgens een woordvoerder
van de VVD is Luteijn êén van de
mensen die is benaderd voor deze
funktie. Eerder was al bekend dat het
Tweede Kamerlid mr. A.H. Korthals
kandidaat is voor het voorzitterschap
van deze partij. Deze heeft echter - in
tegenstelling tot ir. Luteijn - een be
perkte bestuurlijke ervaring. (NRC)
Vrijdag 11 oktober 1985