Rassenlijst voor Land
bouwgewassen 1986
Kursus Komputergebruik op
M.L.T.S. Dordrecht
Jaarverslag Granen, Zaden en
Peulvruchten: sterke
produktiegroei in verschillende
sektoren
Nieuw baktarwe-ras "Obelisk"
Produktievermogen van grond
neemt niet af bij langere
levensduur van polders
Triticale: het enige graangewas dat niet
door de natuur is geschapen
Onderzoek kursus- en
voorlichtingsbehoefte in de
Pluimveehouderij
LEI-onderzoek op staatsbedrijven:
De Kommissie voor de Samenstelling
van de Rassenlijst voor Landbouw
gewassen deelt mede dat voor het
eerst op de Beschrijvende Rassenlijst
zijn geplaatst in de aangegeven ru
briek:
A. wintertarwe
1. voor kleigrond en zand- en dal
grond
N-Obelisk
K: De Samenwerkende Graan-
kweekbedrijven Wiersum- Zeider,
Groningen.
Heeft een goede geschiktheid voor
de broodbereiding. Lijkt vrij goed tot
goed wintervast. Heeft op kleigrond
zeer goede tot hoge en op zand- en
dalgrond goede tot zeer goede op
brengsten gegeven. Heeft een vrij
vlotte voorjaarsontwikkeling en
middenkort, vrij stevig tot stevig stro.
Rijpte vrij vroeg. Werd weinig door
gele en bruine roest en middelmatig
door voetziekte, meeldauw, blad-
vlekkenziekten en afrijpingsziekten
aangetast. Heeft een harde korrel en
is vrij goed schotresistent.
Lijkt gevoelig voor onkruidbestrij
dingsmiddelen op basis van metoxu-
ron en chloortoluron.
N-Taurus
K: Nickerson R.P.B. Ltd., Rothwell,
Verenigd Koninkrijk.
V: Cebeco-Handelsraad, Rotterdam.
Lijkt middelmatig wintervast. Heeft
De ontwikkelingen op het gebied
van de informatika zijn de laatste ja
ren razend snel verlopen. Zelfs zo
snel dat ook de moderne agrariër
binnen afzienbare tijd met kompu-
ters te maken zal krijgen. Hier en
daar, vooral in de tuinbouw, is dit
reeds het geval. In het Middelbaar
Land- en Tuinbouwonderwijs wordt
aan dit onderwerp al volop aandacht
besteed. De jonge boeren en tuin
ders, die reeds gediplomeerd zijn,
zijn echter nog verstoken gebleven
van komputer-onderwijs.
Maar ook diegenen die geen mid
delbare agrarische opleiding hebben
gehad hebben op dit punt een
achterstand. De M.L.T.S.-Dordrecht
heeft daarom gemeend hierop te
moeten reageren door het organise
ren van een inleidende kursus
"Komputerkunde voor Agrariërs".
In deze kursus zal worden geleerd
8
op kleigrond gemiddeld zeer goede
en op zand- en dalgrond hoge op
brengsten gegeven. Heeft een vrij
vlotte voorjaarsontwikkeling en geeft
een steil gewas. Het stro is midden-
kort en stevig tot zeer stevig.
Werd vrij weinig tot weinig door
bladvlekkenziekte, middelmatig tot
vrij weinig door meeldauw en voet
ziekte, middelmatig tot vrij sterk
door afrijpingsziekten en vrij sterk
tot sterk door bruine roest aangetast.
Heeft een vrij goede tot goede schot
resistentie.
Lijkt gevoelig voor onkruidbestrij
dingsmiddelen op basis van metoxu-
ron en chloortoluron.
2. voor zand- en dalgrond
T-Tombola (VDH 074-78)
K: Koninklijk Kweekbedrijf en
Zaadhandel D.J. van der Have B.V.,
Kapelle (Zld.).
Lijkt vrij goed wintervast. Heeft op
zand- en dalgrond zeer goede op
brengsten gegeven. Is voor kleigrond
nog in onderzoek. Had in het voor
jaar een vrij vlotte tot vlotte ontwik
keling. Het stro is vrij lang en mid
delmatig stevig. Werd vrij weinig
door meeldauw, middelmatig tot vrij
weinig door bladvlekkenziekte, mid
delmatig door afrijpingsziekten en
vrij sterk door bruine roest en voet
ziekte aangetast. Heeft een middel
matige tot vrij goede schotresistentie.
Geeft soms klevende degen.
hoe men met een komputer om moet
gaan, wat een aantal termen uit de
komputerwereld precies betekent, en
hoe men eenvoudige programma's
voor een komputer kan maken.
In de nabije toekomst, waarschijnlijk
al volgend jaar, zullen er vervolg-
kursussen worden georganiseerd,
gericht op de akkerbouw, de vee
houderij en de tuinbouw.
Voor het volgen van zo'n vervolg-
kursus is het noodzakelijk de inlei
dende kursus informatika (kompu
terkunde) te hebben gevolgd.
Deze inleidende kursus staat aange
kondigd in het programmaboekje
1985-1986 van het "Agrarisch Kur-
susonderwijs Zuid-Holland Zuid"
(blz. 14).
Vreemd genoeg zijn daar tot nu toe
slechts zeer weinig aanmeldingen op
binnengekomen. Misschien schrik
ken de 13 avonden van 3 uur wat af.
B. triticale
T-Salvo
K: Poznan Plant Breeders en Geert-
sema-Zaden B.V., Groningen.
Heeft op kleigrond in vergelijking
met wintertarwe wisselende, gemid
deld hoge opbrengsten gegeven,
doch viel in 1985 door een slechte
zaaizaadkwaliteit tegen. Het stro is
lang en over het algemeen stevig.
Door voetziekte kan echter ernstige
legering optreden. Wordt weinig
door blad- en.aarziekten aangetast,
soms komt nogal fusarium in de aar
voor. Is matig vorstresistent, maar
heeft een goed herstellingsvermogen.
Is zeer gevoelig voor schot. Niet ge
schikt voor de broodbereiding. Lijkt
gevoelig voor enkele onkruidbestrij
dingsmiddelen.
T-Lasko
K: Poznan Plant Breeders en Geert-
sema-Zaden B.V., Groningen.
Heeft op zand- en dalgrond in ver
gelijking met winterrogge wisselen
de, gemiddeld hoge opbrengsten ge
geven. Vormt een uniform, kort, ste
vig gewas. Lijkt minder wintervast
dan de roggerassen, doch heeft een
goed herstellingsvermogen. Werd
weinig door ziekten aangetast, wel
kwamen voetziekten voor en werd
meeldauw in de aar waargenomen.
Kwam laat in aar en rijpte laat.
De Kommissie voor de Samenstelling
van de Rassenlijst voor Landbouw
gewassen,
Prof. dr. ir. J.E. Parlevliet, voorzitter
Dr. ir. D.E. van der Zaag, lid
Ir. H. Vos, sekretaris
/-
Toch zal de kursus deze omvang wel
moeten hebben. Dit is geheel in
overeenstemming met een nog ver
der te ontwikkelen standaardpro
gramma voor een kursus als deze
voor heel Nederland. Het is zaak er
voor te zorgen klaar te zijn voor het
nieuwe tijdperk waarin de kompu-
ters daadwerkelijk de boer en tuin
der van dienst zullen zijn. Ook vrou
welijke deelnemers zijn welkom.
Voor deze kursus geldt als toela
tingseis minimaal het diploma Lage
re Agrarische School of gelijkwaar
dige opleiding.
Nadere informaties en inschrijffor
mulieren bij de school Groenezoom
(Noordendijk) 400, 3315 LA Dor
drecht, tel. 078 - 160666 of privé
Wietsma 078 - 160697.
Het jaarverslag van het Produkt-
schap voor Granen, Zaden en Peul
vruchten 1984 is weer een bundeling
van gegevens over ondermeer pro-
duktie, verwerking, in- en uitvoer van
de onder het produktschap ressorte
rende produkten, waarbij veelvuldig
EG- en nationale regelingen bespro
ken worden.
In 1984 is de totale produktie van
granen in Nederland met 99.000 ton
gestegen naar 1.4 miljoen ton on
danks een voortdurend inkrimpend
graanareaal. De graanproduktie in
de EEG bedroeg in 1983/84 123,6
miljoen ton. Hoewel de produktie
enigszins was gedaald, en het ver
bruik licht was gestegen, bedroeg de
zelfvoorzieningsgraad van de EG
108%, tegen 115% in 1982/83.
In Nederland werd in 1983/84 1,2
miljoen ton tarwe ingevoerd, een
daling ten opzichte van 1982/83 met
53.000 ton. De invoer van voeder- en
industriegranen steeg met 79.900 ton
naar 2,96 miljoen ton. Mais was ver
uit het belangrijkste importprodukt.
Opvallend is dat in 1979/80 ruim
48% van de ingevoerde granen af
komstig was uit het zgn. "dollarge-
De kilogramopbrengsten van de vier
hoofdgewassen wintertarwe, suiker
bieten, konsumptie- en pootaardap-
pelen zijn in de loop der jaren even
redig gestegen met die in andere ge
bieden.
In beide polders hebben zich, net als
in de rest van het land, grote veran
deringen voorgedaan in de bedrijfs-
struktuur (intensivering) en de ar-
beidsbezetting (mechanisering). Die
veranderingen hebben zich in de
Wieringermeer langs andere wegen
voltrokken dan in de Noordoostpol
der maar de uiteindelijke verschil
len blijken aan het eind van de on
derzochte periode gering te zijn.
Voor het onderzoek zijn de gegevens
In Noord-Brabant, Zeeland en Lim
burg is een onderzoek gestart naar de
leerbehoeften in de pluimveehouderij
door de Konsulentschappen voor de
(varkens- en pluimveehouderij te
Roermond en Tilburg in samenwer
king met de Noordbrabantse Chris
telijke Boerenbond (NCB). Ook de
NOP (Nederlandse Organisatie
Pluimveehouderij) verleent aan dit
onderzoek haar welwillende mede
werking.
De doelstelling van het onderzoek is
inzicht te verkrijgen in de behoefte
aan kursusonderwijs en voorlichting
binnen de pluimveehouderij op het
gebied van sociaal-ekonomische en
pluimveehouderij-technische aange
legenheden. Verder wil men inzicht
verkrijgen in de bereidheid deel te
bied", terwijl in 1983/84 nog slechts
!9% uit dit gebied werd uitgevoerd. In
deze periode nam de aanvoer uit de
EG toe van 48 naar 85%.
Voor menselijke konsumptie en in
dustriële doeleinden werd 2 miljoen
ton graan verwerkt, een lichte stij
ging ten opzichte van 1982/83. Op
merkelijk is dat het verbruik van in
landse tarwe voor veevoederdoel
einden nagenoeg verdubbeld is tot
500.000 ton.
De dalende tendens van de uitvoer
van granen uit Nederland zette zich
ook in 1983/84 voort. De uitvoer van
zachte tarwe nam echter toe met bij
na 47.600 ton tot een hoeveelheid
van ruim 348.000 ton.
Het areaal peulvruchten was in
1983/84 met ruim 4.000 ha gestegen
naar 16.000 ha. Ook de totale pro
duktie was aanzienlijk gestegen naar
ruim 46.000 ton. De invoer nam toe
met ruim 145.000 ton en steeg tot
575.400 ton. Voor veevoederdoel
einden werd 526.600 ton peulvruch
ten bestemd. Voor konsumptie-erw-
ten namen de afzetmogelijkheden
duidelijk toe door invoering van een
steunregeling.
gebruikt van vierentwintig staatsbe
drijven (de z.g. Bedrijven in Eigen
Beheer) in Wieringermeer en Noord
oostpolder, terwijl een groep steek-
proefbedrijven van het LEI uit het
zelfde gebied voor vergelijkingsma
teriaal zorgde. Tussen de staatsbe
drijven en de LEI-steekproefbedrij-
ven kon geen blijvend verschil in
bedrijfsresultaat worden aange
toond.
Kleinere bedrijven hebben over het
algemeen een intensiever bouwplan
en behalen daarmee gemiddeld on
geveer hetzelfde netto-overschot per
hektare als de grotere, zo blijkt ver
der uit de studie.
LEI
nemen aan het agrarisch kursuson
derwijs en voorlichtingsbijeenkom
sten.
Het onderzoek richt zich op be-
drijfshoofden. echtgenotes en toe
komstige bed rij fsop volgers ouder
dan 18 jaar.
Er zullen mondelinge interviews
worden afgenomen onder een aantal
willekeurige pluimveehouders. Deze
pluimveehouders zullen hierover
nog bericht krijgen. Het is belangrijk
voor het onderzoek dat u hieraan uw
medewerking verleent. Wij willen u
dan ook vriendelijk verzoeken om
aan dit onderzoek mee te doen. Het
onderzoek zal worden uitgevoerd
door de heer D. Klein Kranenberg.
die als stagiaire voor dit onderzoek is
aangetrokken.
Vrijdag 4 oktober 1985
Op 23 september 1985 heeft de Com
missie voor de Samenstelling van de
Rassenlijst voor Landbouwgewassen
besloten het wintertarweras OBE
LISK als nieuw, aanbevolen ras op te
nemen in de rassenlijst. Uit de offi-
ciëleRIVRO-proeven van 1983, 1984
en 1985 is OBELISK als absoluut
best opbrengend ras naar voren ge
komen. Genoemde jaren waren qua
klimaat etc. zo totaal verschillend dat
geconcludeerd mag worden dat
OBELISK een brede en betrouwbare
klimaat-adaptatie bezit.
Daarnaast, als mogelijk nog belang
rijker feit, geldt dat OBELISK het
cijfer zeven kreeg voor bakkwaliteit.
Van het huidige assortiment winter
tarwe is er geen enkel ras dat in
kwaliteit boven OBELISK uitkomt.
De kweker van OBELISK is de sa-
menwerkingsgroep Zelder-Wiersum,
waarbij Zeider B.V. in Ottersum als
centraal verkoopkantoor optreedt.
De officiële opname van OBELISK
komt voor de insiders niet als een
verrassing. Als tijdens de oogst 1985
was de belangstelling zo groot dat de
totale zaaizaadproductie slechts via
limiteringen over de geïnteresseer
den verdeeld kon worden. Voor
1986/87 wordt een aanmerkelijk
grotere zaaizaadproduktie aange
legd. Daarbij speelt zeker ook mee
het feit dat OBELISK ook in de ons
omringende landen topopbrengsten
heeft gegeven. Toelating in 1986 op
de Belgische en Duitse rassenlijst ligt
dan ook in de lijn der verwachting.
Opmerkelijk is dat reeds voorjaar
1984 dr. Belderok van het Instituut
voor Graan, Meel en Brood in een
rede te Dronten OBELISK roemde
vanwege de unieke, hoge bakkwali
teit. Het ras OBELISK moet zowel
voor de Nederlandse wintertarwe-
teler als voor de handel en verwer
kende industrie als een bijzonder
welkome stap voorwaarts worden
gezien.
Triticale is een kruising tussen
tarwe en rogge en is het enige
graangewas dat door tussenkomst
van de mens is ontstaan. Het doel
van de kruising is de gunstige ei
genschappen van beide gewassen
met elkaar te kombineren. Prak
tijkervaringen duiden er op dat
het beoogde doel aardig wordt
bereikt.
Boeren die triticale telen melden
dat zij ongeveer 10% meer op
brengst hebben dan bij tarwe en
dat zij minder geld kwijt zijn aan
spuitkosten. Dit nieuwe winter
graan blijkt strenge vorst goed te
doorstaan. Er ontstaat wel een
dunnere stand maar de planten
gaan zich daarna beter uitstoelen.
Er zijn er zelfs met 16 volwaardi
ge aren. Uit milieu oogpunt ver
dient triticale de aandacht omdat
er nauwelijks gespoten behoeft te
worden. De geringe gevoeligheid
voor ziekten komt van de rogge-
kant en het is dan ook aan de
kwekers om zodanige rassen voor
kruising te selekteren dat die
ziektegevoeligheid tot een mini
mum beperkt blijft.
(Vicontact)
De gewasopbrengsten per hektare vertonen in de Wieringermeer en de
Noordoostpolder nog geen neiging tot dalen. Beide polders zijn nu al
tientallen jaren geleden in gebruik genomen, maar het produktiever
mogen van de poldergronden handhaaft zich in verhouding tot het
landelijk gemiddelde op een hoog nivo.
Dat blijkt uit een onderzoek van het Landbouw-Ekonomisch Instituut
naar de ontwikkeling van de bedrijfsuitkomsten van door de Staat
geëksploiteerde akkerbouwbedrijven tussen 1950 en 1978