Er wordt teveel gespekuleerd op
uithoudingsvermogen gezinsbedrijven
ZLM-voorzitter Doeleman waarschuwt:
öq^£b +4so8 A -C
zuidelijke landbouw maatschappij
55
Drs. Schouten: initiatief
stabiliseren monetaire
verhoudingen waardevol
55
EG Groenboek
land- en
tuinbouwblad
VRIJDAG 4 OKTOBER 1985
65e JAARGANG NO. 3801
Met een druk op de knop heeft de president-direkteur van Cebeco-handelsraad drs. G. v.d. Berg (r) vrijdag 27
september jl. de nieuwe hypermoderne mengvoederfabriek van de Coöperatieve landbouwvereniging de ZON in
Eindhoven officieel in gebruik gesteld. Links de voorzitter van de ZON de heer G. v. Veldhuizen die tevreden toekijkt.
Meer over deze feestelijke gebeurtenis in het Oost-Brabantse leest u op pag. 4.
"Het wordt weer moeilijker. Zo zullen veel boeren en tuin
ders de boodschap van Prinsjesdag 1985 voor zichzelf
vertaald hebben. De optimistische ondertoon van Troon
rede en rijksbegroting is op onze sector nauwelijks van
toepassing. Ten aanzien van de inkomensvorming en de
lasten zijn eerder problemen te verwachten. De miljoe
nennota stelt nauwelijks iets daartegenover. Het besluit
om de WIR-premie voor verliesgevende bedrijven en voor
bedrijven met lage winsten af te schaffen, haalt zelfs let
terlijk een streep door veel vernieuwings- of uitbreidings
investeringen. De aangekondigde compensatie is niet
meer dan een doekje voor het bloeden."
Met deze woorden begon de voorzitter van het Land
bouwschap. drs. J. Schouten zijn openingsrede bij de
openbare bestuursvergadering van het schap woensdag 2
okt j.l. Van de begroting van Landbouw en Visserij gaat
weinig duidelijkheid over de toekomst uit. De minister
spreekt over markt- en milieugrenzen en het inslaan van
nieuwe wegen. Over de manier waarop dit alles precies
vertaald gaat worden in nieuw beleid voor de mensen die
in de land- en tuinbouw onder soms moeilijke omstan
digheden werken, blijft hij volgens Schouten in het vage.'
Uit de landbouwbegroting blijkt evenmin hoeveel geld er
de komende jaren beschikbaar is om het functioneren
van agrarische bedrijven te bevorderen. Bovendien be
ginnen op veel plaatsen de financiële ombuigingen van
de laatste jaren door te werken. Dit terwijl de situatie in
de EG en de mestproblematiek overheidsinitiatieven
meer dan ooit noodzakelijk maken.
Schouten is dan ook van mening dat een deel van de op
Prinsjesdag geëtaleerde plannen geen uitgangspunt mag
en kan zijn voor het landbouwbeleid in de komende
jaren. Zowel bij de minister van landbouw als bij de
Tweede Kamer zal het schap op bijstelling aandringen.
Schouten zei verder te hopen dat met initiatief van de vijf
grote industrielanden om de internationale monetaire
verhoudingen te stabiliseren.
Het protectionisme kan worden ingedamd. Hij noemde
het al met al een geweldige en te waarderen operatie, die
enkele jaren geleden nog niet voor mogelijk werd gehou
den.
"Er wordt teveel gespekuleerd op het uithoudings
vermogen en de intensiviteit van de gezinsbedrijven in
de land- en tuinbouw. Dit blijkt onder meer uit de
rijksbegroting en uit woorden die minister-president
Lubbers onlangs op een vergadering van de CBTB
heeft gesproken. Juist door de opbouw van onze land
en tuinbouw met zijn grote verscheidenheid is het
uiterst moeilijk een juist en duidelijk beeld te krijgen
van dat uithoudingsvermogen. De marges waarmee
gewerkt wordt zijn echter zeer klein". Met deze
waarschuwende woorden wees ZLM-voorzitter de
heer A.J.G. Doeleman maandagmiddag 30 september
tijdens de hoofdbestuursvergadering op de zeer moei
lijke positie waarin de Nederlandse land- en tuinbouw
momenteel verkeert. Ook het Landbouw Economisch
Instituut geeft waar het de kracht van de agrarische
sektor betreft een vertekend beeld doordat bij de be
rekening van de vermogenspositie een verkeerde
waardering wordt toegepast bij met name de grond.
"De situatie in Amerika leert ons, zo voegde hij er aan
toe, hoe snel de situatie in de land- en tuinbouw in
ongunstige zin om kon slaan".
Met grote tevredenheid maakte de voorzitter melding van
het feit dat de weersomstandigheden voor de land- en
tuinbouw momenteel bijzonder gunstig zijn. "Laten we
hopen dat de voorspellingen juist zijn en dat de gunstige
oogstwerkzaamheden ook mogen gelden voor de mais en
bieten. Overigens bewerkstelligt het fraaie nazomerweer
een snelle rijping van de appels en de fruittelers moeten
dan ook alles op alles zetten om vooral het bewaarfruit
snel binnen te krijgen. Voorzitter Doeleman stelde vast
dat de zonnige situatie bij de oogstwerkzaamheden wel
zeer schril afsteekt bij talrijke andere nare zaken in de
agrarische sektor. Hij wees daarbij op onder meer de
kontraktbreuk van de gasunie betreffende de aardgas-
prijzen voor de glastuinbouw en op de vorstschade in de
fruitteelt waardoor veel ondernemers voor de keuze ko
men te staan wat opnieuw in te planten en hoe dat te
financieren.
Ook in de veehouderij krijgen de overschrijders de reke
ning gepresenteerd terwijl een aantal bedrijven nog
steeds in onzekerheid verkeert over het hun toegewezen
quotum. "Terecht heeft de ombudsman gekonstateerd
dat er bij de uitvoering van de beschikking superheffing
teveel onduidelijkheden zijn ontstaan".
De akkerbouw heeft te maken met slechte tot zeer slechte
prijzen. Zo is er bij de granen sprake van een drastische
prijsverlaging terwijl er daarenboven dit jaar een kg-op-
brengst is die beduidend onder de gemiddelde opbrengst
van vorig jaar ligt. Ook voor akkerbouwprodukten als
aardappelen en uien zijn de prijzen tot ver onder de kost
prijs gedaald. Bij die situatie -die vooral gekenmerkt
wordt door veel onzekerheid over de toekomst- komt dan
nog de dreiging van de maatrgelen die Brussel via het
Groenboek heeft bekendgemaakt. Tenslotte zag de voor
zitter toch nog een lichtpuntje, namelijk de ontwikkelin
gen rond de dollar. "Het is belangrijk dat de Westerse
landen bereid zijn geweest gezamenlijk maatregelen te
nemen waardoor meer evenwicht op de valutamarkt is
gekomen. Laten wij hopen dat dit een aanwijzing mag zijn
dat men het ook bij de handel van granen op de wereld
markt niet tot een handelsoorlog laat komen", aldus de
heer Doeleman tot slot van zijn openingswoord.
Het hoofdbestuur heeft uitgebreid van gedachten gewis
seld over het zogenaamde Groenboek van de Europese
Commissie, waarin het gaat om perspectieven voor het
gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Algemeen was
men van oordeel, dat een herbezinning op het tot nog toe
gevoerde beleid begrijpelijk is, voorzover de agrarische
produktie de vraag struktureel overtreft. Bij de terug
dringing van de produktie wordt de voorkeur gegeven
aan een voorzichtig prijsbeleid boven het verlenen van
inkomenstoelagen. De consequenties van beleidsombui
gingen zijn evenwel zo verstrekkend, dat het moeilijk is te
overzien hoe de praktische invulling gestalte krijgt. Het
wordt daarom raadzaam geoordeeld om de standpunt
bepaling te beperken tot algemene aanzetten.
Met betrekking tot de veehouderij kan worden geconsta
teerd, dat terugdringing van de melkproduktie al vorm
heeft gekregen in een quoteringsregeling (superheffing).
Bij de akkerbouw is voor de teelt van suikerbieten een
quoteringssysteem van kracht. In het Groenboek vormen
daarom de granen het belangrijkste onderdeel. Het
Hoofdbestuur benadrukt de zogenaamde spilfunktie van
de granen en de gevolgen die een terugdringing van het
areaal op teelt- en prijsvorming van andere gewassen zou
kunnen hebben. Een quoteringssysteem voor granen
wordt praktisch niet uitvoerbaar geacht. Het Hoofdbe
stuur ondersteunt daarom het standpunt van de Hoofdaf
deling Akkerbouw van het Landbouwschap. Daarbij
wordt voorgesteld er naar te streven om in de periode van
5 jaar een nieuw evenwicht te bereiken in vraag en aan
bod, waarna de graanmarktordening weer normaal zou
moeten funktioneren via het zogenaamde silosysteem.
Om dat doel te bereiken zouden de telers bereid moeten
zijn een medeverantwoordelijkheidsheffing te betalen die
primair gebruikt wordt voor de afzet. Gebruik van deze
heffing voor stimulering van alternatieve produkties bin
nen de akkerbouw ziet de ZLM echter niet zitten.
Daarnaast zal de politieke bereidheid moeten bestaan om
op vrijkomende gronden de produktie van eiwitrijke ge
wassen en hout te stimuleren. Bovendien zal met andere
grote wereldgraanproducenten overleg over de interna
tionale graanmarkt plaats moeten vinden. Het hoofdbe
stuur stelde zich zeer terughoudend op ten opzichte van de
sociale paragraaf van het Groenboek. Ditzelfde gold voor
het daarin verantwoorde struktuurbeleid.
VERVOLG PAG. 15