Nieuw konsulentschap in algemene dienst:
kwaliteitprodukten moet nog veel verbeteren!
Onderzoek LEI:
Areaal fruitteelt Zeeland
stabiliseert maar
belangrijke wijziging in sortiment
weekstaat energieverbruik
Marktsegmenten
Wat is kwaliteit
Eind vorig jaar is een konsulent
schap in algemene dienst voor
kwaliteit en bewaring ten behoe
ve van de akker- en tuinbouw
gevormd. Hierin zijn de aspekten
van konditionering en bewaring
ondergebracht, die voorheen
door een tweetal andere diensten
in Wageningen werden behar
tigd. Daarnaast is een nieuw ele
ment toegevoegd, nl. de kwaliteit.
Naarmate de konkurrentie met
buitenlands aanbod groter wordt,
speelt de kwaliteit een grotere rol
bij de afzet. Het afzetapparaat
dringt erop aan om in de pro-
duktiefase meer aandacht aan
kwaliteit te besteden, zoals in de
bloemisterijsektor. In andere
sektoren, zoals de akkerbouw
moet dit proces nog meer of meer
op gang komen. Ook hier zal de
teler meer marktgericht moeten
gaan denken en trachten een zo
danige kwaliteit te leveren, dat
daarvoor een plaats op de markt
is. De overheid wil trachten dit
proces te bevorderen door hier
aan in de voorlichting meer aan
dacht te schenken. De koördina-
tie van dit nieuwe taakelement
ligt bij het genoemde nieuwe
konsulentschap. In dit artikel
gaan we nader in op het werkter
rein van dit nieuwe konsulent
schap en we zullen daarbij spe
ciale aandacht schenken aan de
kwaliteitskant.
hoeve van de landbouwprodukten
zou ik kwaliteit aan willen duiden als
de gebruikswaarde, de mate van ge
schiktheid voor het doel waarvoor de
afnemer het produkt wil gebruiken,
of meer ekonomisch uitgedrukt: de
mate waarin de afnemer bereid is
voor het produkt te betalen. (Het
kwaliteitsbehoud van produkten in
de fase tussen oogst en eindverbrui
ker is ook een belangrijk facet. De
handling van het produkt, de bewa
ring, verpakking en het transport zijn
terreinen, waar steeds nieuwe tech
nische mogelijkheden komen. De
koördinatie van de voorlichting op
dit terrein behoort ook tot de taken
van het genoemde konsulentschap.
Wellicht daarover een volgende keer
meer).
Elke afnemer is anders: kwaliteit is
daarnaast speelt de inwendige kwa
liteit een rol; smaak, samenstelling,
voedingswaarde, inwendige gebre
ken, zoals vezeligheid, blauw, ver-
bruining en rot. Tussen het moment
van verkoop door de producent en
het moment van aankoop door de
konsument kan een aanzienlijke pe
riode liggen; daarom is de houd
baarheid een belangrijke kwaliteits
eigenschap voor het produkt, dat de
handelsfase ingaat. Aan de uiterlijke
kwaliteit is altijd al veel aandacht
besteed. De niet direkt zichtbare za
ken, facetten van de inwendige kwa
liteit, verdienen meer en meer de
aandacht.
Een andere indeling, die nogal eens
wordt gehanteerd is het onder
scheid tussen positieve en negatieve
kwaliteit. Positieve faktoren dragen
Ir. M. Miedema
dukt moet nader bekeken worden wat
de kwaliteit precies is. Dan moeten
methoden gevonden worden om die
kwaliteit snel, betrouwbaar en objek-
De wijze van en de zorg bij de oogst is belangrijk Bij het bewaren moet de kwaliteit behouden blijven
Door verhoging van het algemene
kwaliteitsnivo van het produkt wordt
de afzetpositie van ons land versterkt
en de konkurrentiepositie verbeterd.
En dit gaat naar men mag aannemen
gepaard met een beter prijsnivo. Dit
proces werkt op de wat langere ter
mijn: nodig is ook, dat de producen
ten overwegend het nut ervan inzien
en hun eigen bijdrage leveren aan de
verbetering van de kwaliteit in zijn
algemeenheid. Meedoen is een teken
van vertrouwen in de toekomst en
van solidariteit in de sektor. Geluk
kig zijn er vele voorbeelden, waar
een meer direkte relatie ligt tussen
kwaliteit en prijs. Bij de meeste pro
dukten in de groente- en fruitsektor
is er een aanzienlijk prijsverschil
tussen klasse I en klasse II: ook bij
bloemenveilingen worden verschil
len in kwaliteit gehonoreerd. De uit
betaling naar kwaliteit bij konsump-
tieaardappeleri is nog geen gemeen
goed, maar het neemt wel in omvang
toe.
De indeling in klassen of keuren
maakt het mogelijk om beter aan de
wensen van de verschillende afne
mers tegemoet te komen. Het totaal
van afnemers, de afzetmarkt is, af
gezien van produkten als suikerbie
ten en fabrieksaardappelen, een ge
varieerd geheel. De konsumenten
van het verse produkt hebben andere
wensen dan de verwerkende indus
trie (peen, aardappelen) en binnen
de afnemers van het verse produkt
zijn ook deelmarkten te onderschei
den, de één let meer op de prijs, de
ander geeft de voorkeur aan hoge
kwaliteit. Produkten voor eksport
naar verre bestemming moeten een
goede houdbaarheid hebben en im
porterende landen stellen veelal spe
cifieke eisen (bloemen, pootaardap-
pelen), vooral op phytosanitair ge
bied.
In Nederland worden over het alge
meen hoge eisen gesteld aan de eks-
sportkwaliteit: van veel produkten
mag alleen klasse I worden geëks-
porteerd. Overigens komen ook
daarop uitzonderingen voor. De
kwaliteit van de Nederlandse ui reikt
veelal nog niet tot de (internationale)
klasse I; wij eksporteren overwegend
een lagere klasse en tot nog toe met
sukses. Door de relatief lage prijs kan
ons produkt konkurreren met de
kwalitatief veel betere uien uit o.a.
Spanje en Oost-Europa. Overigens
geen reden om niet naar verbetering
van de kwaliteit te streven.
De marktsegmentatie en de indeling
in kwaliteitsklassen is bij de ene pro-
duktgroep veel verder ontwikkeld
dan bij de andere; de boomteelt en
de bollenteelt zijn sektoren, die nog
aan het begin staan. Het is zinvol om
de bestaande systemen regelmatig te
toetsen aan de ontwikkelingen in
konsumentengedrag en markt.
Marktonderzoek is hiervoor van we
zenlijk belang. Een marktsegment,
dat wat buiten dit kader valt. is de
alternatieve landbouw. De afnemers
stéllen niet zozeer eisen aan de hoe
danigheid van het produkt, maar
meer aan de produktiewijze.
Het woord kwaliteit is in dit artikel al
vele malen gevallen; het ontbreekt in
vrijwel geen enkel artikel of be
schouwing over de landbouw; het is
een soort modekreet geworden. Het
is evenwel lastig om het begrip kwa
liteit goed te omschrijven. Er zijn
allerlei definities gemaakt vanuit
verschillende invalshoeken. Ten be-
Dit blijkt uit een onderzoek dat door
het LEI is uitgevoerd in het kader
van het onderhoek naar de concur
rentiepositie van de belangrijkste
fruitteeltgebieden in Nederland.
Uit het onderzoek dat is uitgevoerd
door een werkgroep bestaande uit
Drs. A. Boers, J. Goedegebuure en B.
Mouris van de afdeling Tuinbouw,
M.L. Joosse van het Proefstation
voor de Fruitteelt en J. Ruissen van
het Consulentschap voor de Tuin
bouw te Goes, blijkt verder dat door
de toegenomen rooi- en plantakitivi-
teiten een daling van de gemiddelde
leeftijd en een sterke verhoging van
de gemiddelde plantdichtheid van de
beplantingen te verwachten is. Het
aantal bedrijven zal nog enigzins af
nemen hetgeen qua beteelde opper
vlakte echter gecompenseerd wordt
door een toename van de gemiddel
de oppervlakte per bedrijf.
Als gevolg van betere teeltmethoden
dus een subjektief begrip. Daarnaast
is het ook een relatief begrip; bij een
natuurprodukt is een konstant kwa
liteitsnivo niet haalbaar. De kwaliteit
of gebruikswaarde is afhankelijk van
een heel aantal faktoren, zeker bij
konsumptiegewassen. Uniformiteit,
sortering, versheid, kleur, het ont
breken van ziekten en plagen zijn
een aantal uiterlijke kenmerken;
en door verdere intensivering van de
beplantingen zal de produktie per
ha. per ras toenemen. De handels-
produktie in Zeeland wordt voor
1990 geraamd op ca. 72 miljoen kg.
appelen en ca. 30 miljoen kg. peren.
Ten opzichte van 1982 is dat een
stijging met 5% zowel bij appelen als
bij peren. Overeenkomstig de ont
wikkelingen in het areaal zijn het bij
de appelen vooral de nieuwe rassen'
en bij peren de Conference die een
belangrijk groter aandeel van de
handelsproduktie voor hun rekening
neemt.
De gemiddelde leeftijd van de be
plantingen met nieuwe appelrassen is
in 1990 nog laag. Door het volledig in
produktie komen van deze jonge be
plantingen zal in het begin van de ja
ren negentig de produktie van de
nieuwe rassen nog met 3 a 4 miljoen
kg. toenemen.
bij aan de gebruikswaarde, zoals
bloeibaarheid, vitaliteit (plantgoed),
groeikracht, voedingswaarde,
smaak. Negatieve kwaliteitseigen
schappen betreffen o.a. het voorko
men van ongewenste stoffen (zware
metalen, residuen van gewasbe
schermingsmiddelen), het voorko
men van pathogenen (schimmels,
virussen, vooral van belang voor
zaaizaad en pootgoed) en het voor
komen van uit- of inwendige gebre
ken. In dit artikel is het ondoenlijk
om voor de hele range van produk
ten in de plantaardige sektor volledig
te zijn. Bovendien is het kwaliteits
plaatje voor vele produkten nog ver
re van volledig. Per produkt zal
moeten worden nagegaan, welke
faktoren de gebruikswaarde bepalen
voor de verschillende groepen afne
mers. Dan kan wel eens blijken, dat
de indeling in klassen hier en daar
aangepast zal moeten worden. Zo is
bij bloemen wel ongeveer duidelijk
(onderzoek Kortekaas L.E.I.) dat de
huidige indeling op de veiling weinig
verband houdt met de uiterst be
langrijke eigenschap houdbaarheid.
Er is dus op het gebied van de kwali
teit nog werk aan de winkel. Per pro-
tief vast te stellen en tenslotte moe
ten de telers worden voorgelicht, hoe
ze het gewenste kwaliteitsnivo kun
nen bereiken. Het Konsulentschap
voor Kwaliteit en Bewaring in Wage
ningen, met specialisten bij elk re
gionaal konsulentschap is van plan
om aan dit werk een bijdrage te leve
ren, maar het zal niet gaan zonder dat
vele geledingen van het agrarisch be
drijfsleven er de schouders onder zet-
ten' De konsulent,
ir. M. Miedema
Het Bestuur van de Katholieke Ne
derlandse Boeren- en Tuindersbond
heeft een Commissie "Perspectieven
Land- en Tuinbouw" ingesteld. De
commissie werd op maandag 30 sep
tember 1985 geïnstalleerd door
KNBTB-voorzitter drs. J.J. Schou
ten. De aan de Commissie gegeven
opdracht behelst een analyse van de
maatschappelijke ontwikkelingen in
relatie met de land- en tuinbouw en
van de knelpunten. Op basis daarvan
kan dan een visie worden ontwikkeld
voor de toekomst van de land- en
tuinbouw.
Zowel voor appelen als voor peren wordt verwacht dat de beteelde
oppervlakte in Zeeland zich zal stabiliseren en in 1990 ongeveer gelijk
zal zijn aan 1983. In het sortiment treden echter belangrijke verschui
vingen op. Bij de appelen zullen de nieuwe rassen snel in oppervlakte
toenemen. Voor 1990 wordt een aandeel in de oppervlakte van 38%
verwacht. Het aandeel van de rassen Golden Delicious, Cox's Orange
Pippin en Winston zal met resp. 8, 4 en 5% afnemen. Ook het aandeel
van de andere rassen loopt, zij het in geringere mate, terug. Bij de peren
wordt een verdere stijging van het aandeel Conference, tot 48% in 1990
verwacht.
De produktie van bloemen in de drie kastypen vertonen in kwaliteit en
kwantiteit nagenoeg geen verschillen, waarbij dan bedacht dat in de LW-kas
door uitsluitend met laagwaardige warmte te werken we soms wat laat het
setpoint bereiken ert zo een iets lager etmaalgemiddelde krijgen.
Bij de teeltwijzen zijn er wel verschillen. In zijn algemeenheid doet de steen-
wolteelt het wat beter dan de grondteelt, zoals ook uit de cijfers afgeleid kan
worden. Toch zien we ook hier bij de rassen Appelbloesem en Mint een te
gedrongen gewas en veel korte stelen, wat we in de grondteelt veel minder
aantreffen. Door wat meer op groei te werken hopen we dit euvel te verhel
pen. In de grondteelt laat de Visa weer zijn paarse blad zien, wat groeirem-
mend werkt, hetgeen we met bijsturing van voeding (fosfaat, ander ijzer)
trachten te verbeteren.
Ter voorkoming van smet werken we met een minimumventilatie en een
vochtstoot van 50 graden C, die bij een RV van 87% inkomt.
De rest van de klimaatsinstellingen is ongewijzigd.
Vrijdag 4 oktober 1985
11