Landbouwbegroting 1986: Grenzen dwingen tot aanpassing landbouwbeleid Milieubeleid effektgericht èn brongericht Landbouwbegroting 90,4 miljoen lager! "Is het landbouwbeleid op een keerpunt aangeland"? Met deze vraag die door minister ir. G.J.M. Braks bevestigend wordt beantwoord, begint de Memorie van Toelichting op de begroting 1986 van het ministerie van landbouw en visserij. Onloochenbaar is in ieder geval, dat er grenzen in het geding zijn waarvan overschrijding voor de agrarische sektor - maar daarvoor niet alleen! - grote risiko's met zich brengt, aldus de bewindsman. Vervol gens geeft hij aan dat deze grenzen deels reeds zijn gepasseerd: Er is sprake van marktverzadiging bij een steeds groeiende produk- tie op een aantal terreinen. Daarbij komt dat het niet verantwoord is strukturele overschotproduktie met overheidsgeld te financieren. Eveneens geldt dit voor wat toelaatbaar is voor het milieu en de natuur. Een en ander dwingt ons ertoe op korte termijn oplossingen te vinden voor diverse en ingrijpende problemen. Er zullen ten dele andere wegen moeten worden ingeslagen. Het is duidelijk, aldus minister Braks, dat voor de vormgeving van het beleid op nationaal niveau de beslissingen, die in EG-verband binnen afzienbare tijd genomen moeten worden over de toekomst van het Gemeenschappelijke landbouwbeleid van doorslaggevende betekenis zijn. Ten. opzichte van de begroting voor het lopende jaar is de begroting 1986 ƒ90,4 min. lager. Deze vermindering is in belangrijke mate ver oorzaakt doordat de specifieke meerjarenprogramma's voor werkge legenheid en voor de bevordering van energiebesparing in de tuinbouw in 1985 aflopen. Hiervoor was in 1985 nog respektievelijk ƒ60 min. en ƒ20 min. uitge trokken. De gewijzigde omstandigheden no pen tot voortzetten van de beleids aanpassingen in de richting van een meer aan de marktomstandigheden aangepast markt- en prijsbeleid. Dit houdt in dat, noodgedwongen, sociale overwegingen in het markt- en prijs beleid minder accent zullen kunnen krijgen. Keuze Het gaat in wezen om de keuze tus sen: een overwegend sociaal gericht markt- en prijsbeleid, dat echter zal leiden tot meer sektoren waarvoor een quota-regeling geldt; een overwegend marktgericht markt- en prijsbeleid, waar nodig gekombineerd met een aanvul lend sociaal beleid. De minister deelt de keuze van de Europese Commissie die in haar "Groenboek" voor de tweede optie kiest. Maar om als Gemeenschap in dat opzicht beleidslijnen te kunnen uit zetten, is verbetering van de besluit vorming een noodzakelijke voor waarde. Leidraad voor zijn beleid zal zijn: een meer marktgerichte produk- tie. Dit behoeft naar zijn mening geen slechtere inkomenspositie op te leveren. Zo zijn b.v. tuin bouw, intensieve veehouderij en aardappelteelt reeds sterke sek toren (vrijwel) zonder marktbe- scherming; aandacht voor kwaliteit in alle schakels van de produktieketen; het produktieproces bij de tijd houden. Dit betekent onder meer het bevorderen van nieuwe ont wikkelingen die de bedrijfsvoe ring kunnen verbeteren of verge makkelijken; kostenverlaging. Konkurrentiekracht Deze uitgangspunten hebben als ge meenschappelijke noemer, het stre ven naar een blijvende versterking van de konkurrentiekracht. Die be nadering vormt de beste waarborg voor de kontinuïteit van een lonende agrarische produktie, aldus de be windsman. Op deze benadering is ook de invulling van de lastenver lichting voor het agrarische bedrijfs leven gericht, evenals de besteding van de nationale en de EG-bijdrage in ons programma ter kompensatie van de zogenaamde mcb-afbraak. De instandhouding en mogelijke verbetering van de waarden van na tuur en milieu stelt grenzen aan de produktie in land- en tuinbouw. Toch is er geen sprake van een strikt tegengesteld belang. De kwaliteit van bodem, water en lucht is immers mede bepalend voor een rendabele bedrijfsvoering, nu en in de toe komst. Voor het terugdringenvan schade- 8 lijke effekten hierop (die zowel bin nen als buiten de landbouw worden veroorzaakt), zal worden voortge bouwd op de hoofdlijnen van reeds in het parlement behandelde noti ties, zoals die inzake de mestproble matiek, de verzuring en de gewasbe scherming. In 1986 zal de regeringsbeslissing over het Meerjarenplan Bosbouw tot stand komen. Bij de vele aanspraken die op het bos worden gemaakt, blijft het beleid gericht op het benutten van de mogelijkheden om tege lijkertijd de waarden van het bos voor natuur, houtproduktie en re- kreatie te verhQgen. Relatienotabeleid Met de uitwerking van het relatie notabeleid inzake de verhouding tussen landbouw en natuur- en landschapsbehoud is nu enkele jaren ervaring opgedaan. Het aantal afge sloten beheersovereenkomsten is, na een aarzelende aanloop, duidelijk toegenomen. Om een beter inzicht te krijgen in de effekten van diverse beheermaatregelen op de agrarische bedrijfsvoering en de natuur- en G.J.M.Braks landschapswaarden is er behoefte aan een evaluatie van de beheer- plannen. In verband met de rechts zekerheid voor grondeigenaren en -gebruikers in het landelijke gebied, blijft evenwel een spoedige totstand koming van een Beheerswet van be lang, aldus minister Braks. Negatieve WIR Per 1 januari 1986 wordt de moge lijkheid tot het uitbetalen van de WIR-premie in de vorm van een ne gatieve aanslag in de inkomsten- en vennootschapsbelasting afgeschaft. Dit betekent, dat ondernemers die niet aan belastingbetaling toekomen, niet meer zullen profiteren van de WIR. Aangezien de verrekeningstermijnen zeer ruim zijn (driejaar in het verle den en acht jaar in de toekomst), moet men als ondernemer 12 jaar beneden de belastinggrens blijven, voordat het profijt van de WIR tot nul daalt. Om knelpunten te kunnen wegne men, die door het afschaffen van de negatieve WIR zouden kunnen ont staan, zal m.i.v. 1987 100 min. Verder is, naast de reeds eerder af gesproken ombuigingen in het kader van de taakstelling op grond van het regeerakkoord, 20 min. minder be schikbaar. Dit is het gevolg van extra ombuigingen van ca. 1,2 mld met ingang van 1986 op de rijksbegroting van 1986. Deze extra ombuiging is voor ons aandeel als volgt verdeeld: 5,5 min. landbouwonderwijs, overeenkomstig elders in het on derwijs te treffen maatregelen; 4,5 min. grondaankopen lan dinrichting; 4,0 min. keuringslasten; 1,5 min. beperking prijsbijstel ling; ƒ3,0 min. kosten medebewind voor uitvoering van EG-maatre- gelen door de produktschappen; 1,5 min. tariefaanpassing bij onderzoek en inspektie in ver band met plantenziekten. Daartegenover staat, dat voor het zgn. M.C.B.-programma, mede als gevolg van een EG-bijdrage van in totaal 80 min., meer geld beschik baar is. De voortgang van de ruilverkave- lingswerken - gemiddeld 36.000 ha in uitvoering te nemen - kan met be schikbaarstelling van ƒ316,3 min (vorig jaar 309,4 min) worden ge handhaafd. Het bedrag is samengesteld uit: ƒ267,3 min (was ƒ255,4 min) voor rijksbijdragen en voorschotten, als mede 49,0 min (vorig jaar 54,0 min) voor grondoverdrachten van het Bureau Beheer Landbouwgron den (B.B.L.). In genoemde bedragen is begrepen 65,0 min totaal aan bijdragen van derden en bijstand uit het Europese Landbouwfonds (vorig jaar even eens 65,0 min). Voor bijdragen in werken van waterschappen en ge meenten op het gebied van ontslui ting en waterbeheersing is 11,0 min gereserveerd (was 14,0 min). In het kader van het Integraal Struktuurplan Noorden des lands (I.S.P.) is voor 1986 ƒ26,0 min op genomen (vorig jaar 19,0 min). Als bijdrage aan het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Land bouw is 117,4 min opgenomen (was 145,2 min), waarin begrepen 30,0 min ten behoeve van een opkoopre geling van heffingvrije melk en 10 min voor het M.C.B.-programma. Voor onderzoek is een bedrag opge nomen van 336,6 min. Voor voor lichting en ontwikkeling is (inkl. 76,0 min ten behoeve van het M.C.B.-programma) 345,7 min ge raamd. Voor landbouwonderwijs is ƒ747,8 min (was 726,6 min) begroot. Voor de kosten voor de Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees inkl. de Dienst van de Nederlandse Ha- ringkontrole is ƒ121,6 min uitge trokken. Voor het veterinaire en fytosanitaire beleid samen zal ƒ85,0 min nodig zijn (was ƒ78,6 min). Staatsbosbe heer is begroot op 163,6 min (was 181,2 min). Voor natuur, milieu en faunabeheer, alsmede openluchtrekreatie is een bedrag van 183,7 min opgenomen, waarvan ƒ76,1 min voor openlucht rekreatie. Het eindcijfer van de uitgaven in de begroting van landbouw en visserij is, vergeleken met 1985, geraamd op 2.846,7 min. budgettaire ruimte worden geboden voor maatregelen in de sfeer van de landbouw en de landbouwkoöpera- ties, het midden- en kleinbedrijf en zelfstandigen. Over de invulling van de te nemen maatregelen vindt thans overleg plaats. Verantwoordelijkheid schept verplichtingen. De komende jaren zal het ministerie van landbouw en visserij een krachtige bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een milieubeleid dat zowel gericht is op het tegengaan van milieu-aantasting, ais op herstel van het milieu. Het gaat hierbij om een tweesporenbeleid: effektgericht beleid èn bronge richt beleid. Dit staat in de paragraaf kwaliteitszorg van de Memorie van Toelich ting op de begroting 1986 van het ministerie van landbouw en visserij. Ten behoeve van een verminderde milieubelasting (en daarmee samen hangend de verontreiniging van agrarische produkten) door minera len en zware metalen via dierlijke mest wordt momenteel de nadruk gelegd op een brongericht beleid. Het streven is erop gericht de gehal ten daarvan in diervoeders zoveel mogelijk terug te dringen. Daarbij worden minima, gesteld uit veevoe der- en dierfysiologisch oogpunt, mede in overweging genomen. On langs is ten aanzien van het streven om cadmium in diervoer terug te dringen, overleg gestart met de dier voederindustrie. Dit heeft geresulteerd in het formu leren van richtwaarden en een on derzoek naar andere produktiewij- zen van voederfosfaat, de bron van de cadmiumverontreiniging. Met de kunstmestindustrie is overleg geopend om het cadmiumgehalte in (fosfaat)meststoffen ingrijpend terug te dringen. Integrale kwaliteitszorg De integrale kwaliteitszorg, waarbij de aandacht uitgaat naar alle scha kels van de produktieketen, is voor zuivel- en een aantal plantaardige produkten al geruime tijd uitgangs punt van beleid. Nu wordt deze in tegrale benadering bevorderd bij de vleesprodukten. De beschrijvingen voor drie proefopzetten - voor slachtvarkens, vleeskalveren en slachtkuikens - zijn gereed. Deze proefopzetten beogen de ontwikke ling van een geïntegreerd systeem voor de gehele produktieketen, dat - via het koppelen van gegevens uit de verschillende produktiestadia - ge richt is op het verhogen van zowel de kwaliteit als de kwaliteitsgarantie. Initiatieven voor introduktie van een systeem van integrale kwaliteitszorg voor konsumptie-eieren zullen zo veel mogelijk ondersteund worden. Gezondheid van dieren Ondanks de intensieve maatregelen, waaronder enting van de varkens in een steeds groter gebied, kon de var kenspest in ons land nog steeds niet worden uitgeroeid. Wel is er in de zomerperiode enige rust ingetreden. Vooruitlopend op de mogelijkheid van de toekomstige Wet Gezondheid en Welzijn van Dieren, wordt reeds bezien welke strukturele maatregelen de bedrijf- Wat betreft de verbetering van het milieu wordt o.m. aandacht besteed aan de beperking van het gebruik van grondontsmettingsmiddelen. stak minder kwetsbaar voor de ziekte kunnen maken. In het kader van de aanpak van zgn. open-einde-regelingen, zijn ook af spraken gemaakt over de kosten van dierziektenbestrijding. Gezondheid van planten Bepaalde ziekten en plagen vormen een voortdurende bedreiging, terwijl de bestrijding ervan aanzienlijke be dragen vergt. Een zeer teeltbedreigend onkruid is knolcyperus. De mate van versprei ding is grotendeels bekend en de op sporing wordt intensief voortgezet. Het optreden van bakterievuur wis selt van jaar tot jaar sterk, afhanke lijk van de weersomstandigheden. Het in 1984 aangepaste bestrijdings beleid is geëvalueerd en blijkt in de praktijk goed te funktioneren. Wat betreft de verbetering van het milieu in relatie tot het gewasbe schermingsmiddelengebruik wordt onder meer aandacht besteed aan de introduktie van biologische bestrij dingsmiddelen en methoden, beper king van het gebruik van grondonts mettingsmiddelen, het terugdringen van het gebruik van uit milieu-oog- punt meer bezwaarlijk te achten middelen en de opsporing van mi- lieu-effekten bij toepassing. Een ontwerp Algemene Maatregel van Bestuur, die het toepassen van "doodshoofdmiddelen" verbiedt in volkstuinen, wegbermen, sportvel den en ander openbaar groen, wordt binnenkort voor advies aan de Raad van State gezonden. Vrijdag 20 september 1985

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 8