Willen is
kunnen
zegge en schrijve
zuidelijke landbouw maatschappij
Duitse aardappelrassen Erntestolz en Fox
blijken volgens IBVL-onderzoek meest
geschikt voor chips
Werkverslag SEV
Informatiemakelaar
Behoefte
m
VRIJDAG 30 AUGUSTUS 1985
65e JAARGANG NO.3796
land- en
tuinbouwblad
Met het droge weertype in de tweede helft van deze week heeft men op het land voor het eerst dit jaar eigenlijk flink wat werk
kunnen verzetten. Er is gecombined, gerooid en gemaaid. Voorzover mogelijk is ook het stro binnengehaald. Er is voor gert-
en tarwestro belangstelling mede omdat er minder graszaadhooi beschikbaar is.
Saturna goede derde
Een door het Instituut voor Bewaring en Verwerking van
Landbouwprodukten (het IBVL) uitgevoerd onderzoek
naar de geschiktheid van aardappelen voor verwerking tot
chips heeft als resultaat opgeleverd dat de Duitse rassen
Erntestolz en Fox met beide evenveel 266 punten op de
eerste plaats zijn geëindigd. Het Nederlandse ras Saturna
volgt direkt daarop met een puntentotaal van 264 als nr.
drie. Het betreft hier een internationale kompetitie waar
bij kwekers uit alle EEG-landen rassen ter beoordeling in
konden sturen.
In de afgelopen periode van 3 jaar zijn door het IBVL, dat
tot taak kreeg de beoordeling te maken, in totaal 20
rassen getest. Daarbij waren rassen uit Duitsland (7),
Engeland (4), Frankrijk (3), Denemarken (l) en Neder
land (5). Elk jaar behoorden de drie onderscheiden ras
sen tot de beste. De aan de wedstrijd verbonden prijzen
van respektievelijk 3000,— 2000,— en 1000,— zul
len aan de kwekers van Erntestolz, Fox en Saturna op 3
september in Londen worden uitgereikt tijdens het jaar
lijkse kongres van het.Potato Research Committee van de
European Chips and Snacks Association.
Om bij het internationaal chipsrassen onderzoek gemak
kelijker te kunnen bepalen welk ras als nr. I, 2 of 3 naar
voren zou komen werd afgesproken dat alleen de eigen
schappen drogestofgehaltes en chipskleur zouden wor
den beoordeeld.
De ontvangen knollen werden op vier proefvelden in
enkelvoud gepoot (2 op klei-, 2 op zandgrond). De
chipskwaliteit werd tweemaal per seizoen bepaald, na
melijk enkele weken na de oogst en na ca. 8 maanden
bewaring bij 8 gr.C.
Het IBVL verricht overigens al sinds 1958 chipsrassen-
onderzoek, waarbij tot nu toe in totaal meer dan 200
aardappelrassen zijn onderzocht. Dit nog afgezien van
zeker 2000 klonen. Dit onderzoek betrof in hoofdzaak
Nederlandse rassen. Uit dit onderzoek is naar voren ge
komen dat Saturna een goed chipsras is.
Als het zo zou zijn dat ik deze keer vrijwel uitsluitend
schrijf voor het oud papier dan zou ik dat geen ramp
vinden. Als dat tenminste zou betekenen dat de oogst-
werkzaamheden nu eindelijk in volle gang zijn. En die
kans is zeer wel aanwezig: de weersvoorspelling is deze
zomer nog niet dikwijls zo onverkort positief geweest als
begin deze week. Maar liefst minstens vijf dagen zonder
regen! Hopelijk komt deze voorspelling nu ook uit, liefst
met een nog wat langere periode met droog weer dan is
voorspeld. Eind volgende week zou dan veel van de pijn
geleden zijn. Overigens ziet het er naar uit dat de aard
appeloogst dit jaar (gedeeltelijk) pal achter de graanoogst
zit. De druk is dus nog niet van de ketel. Duimen maar.
"Steeds blijkt dat die ondernemer die werkelijk wil en
zich niet in de put laat praten veel kan. Dit blijkt ook
iedere keer weer bij ondernemers met een geringe op
pervlakte grond. Ook hier geldt vaak willen is kunnen
Dit citaat is afkomstig uit het onlangs verschenen werk
verslag 1 984/'85 van de afdeling sociaal ekonomische
voorlichting van de ZLM. Dit is niet zomaar een loze
konstatering want onze SEV heeft bepaald wel recht van
spreken. Nog afgezien van de talloze telefonische kon
takten en de vele bezoekers op de zitdagen werden via
bedrijfsbezoeken, lezingen, gespreksgroepen, studieda
gen en projekten vele duizenden mensen min of meer
persoonlijk bereikt. De SEV kent dus zijn pappenheimers,
in dit qeval de boeren en tuinders in het werkqebied van
de ZLM.
Men mag dus gevoeglijk aannemen dat het bovenaan
gehaalde citaat een ervaringsfeit is dat door de praktijk
bevestigd wordt. Voor de goede ondernemer zijn er dus
ook in de land- en tuinbouw anno 1 985 nog mogelijkhe
den. Ondanks het feit dat de marges om een redelijk
arbeidsinkomen te halen kleiner worden en de afhanke
lijkheid van uitschieters groter. Op grond daarvan - wordt
in het werkverslag van de SEV gekonstateerd - zullen de
sterke en zwakke kanten van het ondernemerschap een
steeds groter stempel drukken op de resultaten van het
bedrijf. Het ondernemerschap komt daardoor nog meer
centraal te staan. Goed ondernemerschap is gebouwd op
scholing en bijscholing zegt het werkverslag. En op goe
de voorlichting zou ik daar onmiddellijk aan toe willen
voegen. De uitkomsten van ons vraagpunt en studiedag
bevestigen dit. Of iedereen zich op de juiste wijze laat
voorlichten is natuurlijk vers twee. Aan de SEV zal het niet
liggen. Uitgangspunt is het leveren van kwaliteitswerk in
samenwerking met andere voorlichtingsinstanties - niet
in konkurrentie met elkaar, want daar wordt de boer niet
wijzer van.
Het aanbod van informatie in onze samenleving neemt
over het algemeen hand over hand toe. Een en ander
wordt nog ekstra versneld door het gebruik van kompu-
ters. Ook boer en tuinder krijgen van steeds meer kanten
informatie aangeboden. De vraag doet zich voor of men
op den duur niet letterlijk omkomt in de informatie en
voorlichting. Dat die kans steeds groter wordt heb ik
vorige week begrepen op het symposium "voorlichting
en verzadiging" dat werd gehouden ter gelegenheid van
het afscheid van de heer Tevel als voorlichter van de
provincie Zeeland. Gewaarschuwd werd daar voor een
overaanbod aan voorlichting omdat daardoor de kans op
blindgang aanzienlijk toeneemt. De aangeboden infor
matie is dan niet meer een antwoord op de vraag maar
een antwoord op een vraag die nog bedacht moet wor
den. Daarnaast krijgt men dan nog te maken met naar
verhouding stijgende meerkosten ten opzichte van afne
mende opbrengsten. Voor de ondernemer is dat het mo
ment om af te haken. De suggestie van prof. van Cuilen-
burg om te komen tot een zogenaamde informatiemake
laar sprak mij wel aan. Bedoeld wordt daarmee een vast
adres voor koördinatie en doorverwijzing om doelgericht
de verbinding tot stand te brengen tussen de beschikbare
informatie en de gebruiker. Voor de agrarische onderne
mers zou naar mijn idee de SEV uitstekend kunnen fun
geren als informatiemakelaar. In feite doet de SEV al niet
anders maar nog niet iedereen wil dat inzien of aksepte-
ren.
Lezing van het werkverslag bevestigt opnieuw de uiter
mate belangrijke funktie van de SEV voor boer en tuinder.
In voor- en tegenspoed. Want het verslag meldt ook de
keerzijde zoals de moeilijkheden in de pluimveehouderij
vanwege de slechte prijzen en de spanningen en onze
kerheden ontstaan door de superheffing. Ook dan is het
plezierig een eigen dienst te hebben waar men terecht
kan voor advies en bijstand. Gezien de grote vraag naar
sociaal ekonomische voorlichting bestaat die behoefte er
volop.
Een betere manier om je bestaansrecht aan te tonen is er
eigenlijk niet. Niet iedere dienstverlenende instantie kan
daarop bogen....
Oggel