De maand september op het Zuidwestelijk veebedrijf Knolselderij Diversen Varkenshouderij Pluimveehouderij Bij de opfok van kalveren is een re gelmatige groei en goede ontwikke ling erg belangrijk. Van kalf tot vol waardige kalfvaars is een gemiddelde groei van 650 gram per dier per dag gewenst. Bij een goede ontwikkeling kunnen pinken op een leeftijd van 14 a 15 maanden geïnsemineerd worden en op 2-jarige leeftijd afkalven. Als voor de kalveren niet meer voldoende en goed gras beschikbaar is, hetgeen veelal in september het geval is, zet dan de kalveren op stal. Wanneer op het bedrijf een besmetting van long- wormaandoening voorkomt is het raadzaam dat de dieren direkt worden opgestald en dat de dierenarts wordt geraadpleegd. Laat de dieren niet in konditie achteruit gaan! Besteed ekstra aandacht aan de voe ding. Veelal is wat goed hooi of an der ruwvoer (vers gras, snijmais e.d.) wel beschikbaar. Afhankelijk van leeftijd, groei en konditie kan er 1 a 2 kg krachtvoer per dier per dag nodig zijn. Een goede verzorging, hygiëne en een frisse geventileerde huisvesting zullen de gezondheid en de ontwikkeling van de dieren be vorderen. Veel frisse lucht is van groot belang. Daarom is de opfok in een half open stal eveneens een goede mogelijk heid. Bijvoeding van melkvee In september is de grasgroei veelal nog redelijk goed. Het drogestofge halte van het gras wordt in het najaar lager. Dat heeft tot gevolg, dat de koeien bij de opname van eenzelfde hoeveelheid gras minder drogestof opnemen. Onder goede omstandig heden kan uit goed gras in de loop van september nog 17 a 18 kg melk geproduceerd worden bij on beperkt weiden. Bij beperkt weiden en zomerstalvoedering is dit 14 a 15 kg melk. Vaarzen geven 4 kg minder melk uit gras dan koeien. Een veel voorkomend verschijnsel in het najaar is het dalen van de Stan daardkoe produktie, hetgeen u kunt nagaan op het uitslagformulier van de melkkontrole. Door het aanpas sen van de krachtvoergift en het tijdig bijvoeren van goed ruwvoer kan veel al de produktie gehandhaafd blijven. (vervolg van pag. 10) een onbeschadigd produkt met vrij wel geen grond. Hoewel een hoog vochtgehalte voor het dorsen op zich geen bezwaar vormt, is met het oog op de droogkosten en behoud van een goede kleur een vochtgehalte van 28% wel het maximum. Voor zover in de totale N-behoefte nog niet voorzien is, kan begin sep tember nog 50 a 80 kg N gegeven worden. Bladvlekkenziekte komt soms voor tot laat in het seizoen. Tot in oktober moet de bestrijding dan ook worden voortgezet. Blijf re gelmatig kontroleren óp wantsen. Bij aanhoudend droog weer is het ge wenst in september nog eens borium te spuiten. Verder zijn er in september nog een aantal zaken die op een akkerbouw bedrijf de nodige aandacht vragen: Wintertarwe zaaien voor 20 sep tember lijkt ongewenst. Eind september-zaai geeft geen duide lijk positief effekt op de op brengst t.o.v. oktoberzaai maar kan uit het oogpunt van arbeids- spreiding en bodemomstandig heden (verslemping) een voor- Vrijdag 30 augustus 1985 Om het vetgehalte van de melk te handhaven is een goede struktuur- voorziening van belang. Struktuurarme produkten zijn bie tenkoppen en -blad, stoppelknollen, mergkool(voederkool), perspulp, droge pulp en krachtvoer. Als deze produkten aan de dieren worden verstrekt dan is aanvulling van ruw voer met een hoge struktuurwaarde als voordroogkuil, hooi, graszaad stro en graanstro nodig. Snijmais is eveneens struktuurhoudend (50%). Voor hoogproduktieve melk koeien is stro minder geschikt door zijn lage voederwaarde. Enkele kg stro kunnen gunstig werken bij het verstrekkeó van veel struktuurarme produkten als stoppelknollen, bie- tenkop en -blad, perspulp e.d. Voor een goede melkproduktie zal, afhan kelijk van de kwaliteit van het ruw voer en aanbod van gras in het na jaar, de krachtvoergift moeten wor den aangepast. Als bij de laatste uit slag van de melkkontrole de stan- daardkoeproduktie nogal wat af wijkt van de voorgaande periode, dan is er iets mis. Neem dus tijdig maatregelen om een gunstig verloop te handhaven van de melkproduktie. Bietenkoppen en -blad bijvoeren Bietenkop en -blad is een goed voer, dat op ver schillende bedrijven een welkome aanvulling kan geven in het rantsoen. Zowel vers als ingekuild produkt kan aan het vee worden ge geven. Aan het goed afstellen van de rooimachine bij de oogst van suiker bieten en de mogelijkheid om het bietenblad rechtstreeks op de wagen op te vangen, dient aandacht te wor den besteed om een schoon produkt te krijgen. Bij het voeren van verse bietenkop pen en -blad is het van belang dat niet in grote hoeveelheden (maks. 30 kg per dier per dag) over een lange periode gevoerd wordt. Bietenkop en -blad hebben invloed op de kwaliteit en geur van de melk. Daarom deze na het melken toedie nen. Beter is vooraf wat hooi, voor- droog of stro te geven. Een gedeelte van het rantsoen moet uit voeder middelen bestaan met een hoge struktuurwaarde (hooi, stro e.d.). deel opleveren. Vooral op perce len waar men vaak terug komt met graan kan bij vroeg zaaien veel schade ondervonden worden van voet ziekten. Tot begin september kan nog bladrammenas of gele mosterd gezaaid worden. Het voordeel van het terugdringen van het bie- tecysteaaltje kan men bij deze late zaai echter wel vergeten. Op stoppels waar geen groenbe- mester groeit en/of geen chemi sche onkruidbestrijding wordt toegepast is voor de vertering van gewasresten een ondiepe stop pelverwerking op zijn plaats. Diepe (sproei-) sporen met een apart werktuig opbreken. Over "bekalking op kleigronden in het najaar" verschijnt een apart artikel. Op zwaardere gronden begint het wintervoorploegen vaak al in september. Overweeg een egali serende bewerking kort na het ploegen! Grondonderzoek op bemestings- toestand en aaltjes (voor bieten teelt 1987 Juist bij de oogstwerkzaamheden van rooivruchten is bedrijfshygië- ne uiterst belangrijk. Voorkom zoveel mogelijk dat met grond ziekten en/of onkruid van het ene perceel naar het andere versleept worden. ing. H.C.A. Rijk Het is aan te bevelen om 100 gram fosforzure voederkalk per 100 kg verse bietenkoppen en -blad te ver strekken voor een goed en even wichtig rantsoen. Bietenkoppen en -blad kan men ook inkuilen. Als de kuil goed afgewerkt wordt kan een goed produkt verkregen worden met een redelijke voederwaarde. Voor droogstaande koeien en pinken is het een goed onderhoudsvoer. Voor melkkoeien, die veel moeten produceren zijn bietenkoppen en -blad minder geschikt. De voeder waarde per kg drogestof is 600 VEM en ligt aanmerkelijk lager dan bij snijmais, pulp, aardappelen e.d. Het aanwezige bietenkop en -blad zal men op het bedrijf oordeelkundig moeten verstrekken aan het vee. Voeren van stoppelgewassen Stoppelknollen, Italiaans- en Wes- terwolds raaigras worden in het na jaar o.a. gebruikt om vers te vervoe deren. Bij het voeren moet gelet worden op een schoon en droog produkt voor de koeien. Nitraatvergiftiging kan op treden bij aanwenden van grote hoeveelheden drijfmest of stikstof. Alvorens men bégint te voeren aan het vee: laat in twijfelgevallen een gewasmonster nemen. Wanneer het ruwvoer (voordroog kuil e.d.) nog niet zijn onderzocht, dan kan men dit alsnog laten doen. De monsternemer van het Bedrijf- slaboratorium kan u verdere inlich tingen omtrent de service en de daaraan verbonden kosten verstrek ken. Hoe voorzien in opfokzeugen? Het technisch-ekonomisch resultaat van het zeugenhouderijbedrijf ngt in sterke mate af van het aantal groot gebrachte biggen per zeug per jaar. Om veel biggen te kunnen afzetten zijn onder meer de volgende faktoren belangrijk: - scherpe selektie op vruchtbaar heid - zorg voor voldoende opfokzeugen Door een strenge selektie, met daar naast de gebruikelijke uitstoot in verband met gezondheid, beengebre ken etc. is het noodzakelijk dat er voor een volledige bezetting van de stal voldoende opfokzeugen aanwezig zijn. Opfokzeugen kopen of zelf aanfok- ken? Bij de voorziening van opfokzeugen is er een keuze uit drie mogelijkhe den: - eigen aanfok - aankoop grootouderdieren en zelf aanfokken van Fl-zeugen - aankoop van opfokzeugen Aan alle drie deze mogelijkheden zitten voor- en nadelen. Eigen aanfok De kans op ziekte-insleep bij het aanhouden van zeugjes van het eigen bedrijf is minimaal. Om goede Fl- zeugjes te fokken, vraagt de eigen aanfok veel tijd en plaats, maar ook liefhebberij. Zijn deze facetten aan wezig, dan kan selektie naar eigen inzicht worden uitgevoerd. Wat be treft de aanvoer is men niet van der den afhankelijk. Een goed inzicht in de topfokkerij en konsekwent se lektie kriteria aanhouden zijn ve reisten. Aankoop grootouderdieren Dit is een alternatief voor het zelf aanfokken van jonge Fl-zeugen. Het risiko van ziekte-insleep is iets groter, maar het is foktechnisch eenvoudi ger. Het is wel van belang met een topfokker goede afspraken te maken voor levering van zuiver ras zeugen, om problemen met betrekking tot levering en kwaliteit te voorkomen. Aankoop opfokzeugen Volledige aankoop is het eenvou digst, maar ook wat duurder wat be treft vervanging. Het risiko van ziekte-insleep is hierbij het grootst, maar kan weer beperkt worden door opfokzeugen zoveel mogelijk van één bedrijf te kopen. Goede afspra ken over o.a. kwaliteit, ras, leeftijd en levering zijn zowel voor vermeerde raar als topfokker van essentieel be lang. De zeugenhouder kan nu zijn aandacht volledig richten op het produceren van mestbiggen. Konkluderend kan gesteld worden dat voldoende goede opfokzeugen de basis vormen voor een goed re sultaat. Voor veel Zeeuwse bedrijven kan vanwege de aard van de bedrij ven de aankoop van opfokzeugen het beste resultaat geven. Het is dan wel noodzakelijk om goede afspraken te maken met het toeleverende bedrijf en van één bedrijf opfokzeugen te betrekken. Leghennen vragen altijd aandacht Voor de akkerbouwers is het een drukke tijd. Veel akkerbouwers heb Konsulentschap Varkens/Pluimvee houderij Tilburg ben in deze periode dan ook weinig tijd voor andere dingen. Maar als u naast het akkerbouwbedrijf nog een pluimveebedrijf heeft, dan is het toch zaak om daaraan de nodige aandacht te besteden. Het behalen van goede Financiële resultaten met leghennen is niet meer zo eenvoudig. Gegevens moe ten niet alleen goed worden bijge houden, maar er moet ook worden gekeken naar onderlinge verbanden. Bij een verkeerde ontwikkeling is tijdig bijsturen noodzakelijk. Be langrijke gegevens, die bijgehouden moeten worden zijn: - produktieresultaten - de voeropname per hen per dag - de gewichtsontwikkeling van de hennen Het nauwgezet volgen van een kop pel hennen begint al bij 18 weken leeftijd. Gaat er namelijk in de pe riode'van 18-30 weken wat fout ten aanzien van voeropname en de ge wichtsontwikkeling van de hennen, waardoor de hennen te licht blijven, dan kan dit gevolgen hebben voor de hele latere produktieperiode. Nadelen van te lichte hennen: - zij hebben weinig weerstand en kunnen bij het minste of geringste een produktiedaling geven; - een achterstand in lichaamsge wicht is later moeilijk weg te werken; - moeite met het bereiken en vast houden van de topproduktie; - lichtere eieren. Door regelmatig de voeropname en de gewichten te bepalen en deze ge gevens naast elkaar te zetten, krijgt u meer inzicht in de konditie van de hennen en kunt u eventueel bijsturen als dit nodig mocht zijn. De voeropname is eenvoudig te be palen door een afgewogen hoeveel heid voer in een silo te blazen en deze regelmatig leeg te lat'en vallen. De gewichten zijn te bepalen door elke week dezelfde kooien te wegen. Van 18-40 weken leeftijd is het aan te bevelen om de hennen regelmatig te wegen. Het willen bepalen van de voeropname betekent misschien dat u minder silokorting krijgt, maar dat weegt niet op tegen de voordelen. - Het verlies op silokorting. U gaat 10 ton voer bestellen in plaats van 20 ton, dan scheelt dat 30 cent per 100 kg voer, dit is 13 cent per hen. - Voordelen van de voeropnamebe- handeling: In de kritieke beginfase (18 - 30 weken) wordt alles goed gevolgd, waardoor er minder problemen zijn met de produktie; 2% meer produktie uitgaande van 300 eie ren per hen betekent 6 eieren per hen is 6 x 13 cent 78 cent per hen meer aan ei-opbrengst. Na 45 weken leeftijd treedt er vaak luxe konsunmtie op, door dat de produktie afneemt en de voeropname stijgt. Doordat u een goed inzicht heeft in de konditie en het verloop van de voeropna me, kunt u een betere voerbeper- king uitvoeren. Een besparing van één gram voer per hen per dag gedurende 35 weken is 245 gram voer' Dit is 0,245 kg x 0,65 ƒ0,16 per hen bespaard. Uit dit alles blijkt dat nauwgezet werken bij leghennen een vereiste is. Nalatigheid vooral in het begin van de legperiode, maar ook later kan het financieel resultaat sterk beïnvloe den. J. v. Aerts en A. Wouters, C.R. Til burg ing. G. Meeuwissen, C.V.P. Tilburg 11 Het inkuilen van snijmais zal dit jaar door de vele neerslag aan de late kant zijn

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 11