De maand september op
het Zuidwestelijk Akkerbouwbedrijf
Drainage
Bouwplanbemesting
Dierlijke organische mest
Diepe grondbewerking
Bestrijding van
wortelonkruid
Bietecysteaaltje en
grondontsmetting
Aardappelen
Suikerbieten
Uien
Graszaad
Bruine bonen
Konsulentschap voor de Akkerbouw
en de Tuinbouw te Goes
De maand september is ieder jaar weer een drukke periode op het
akkerbouwbedrijf. Dat is zeker dit jaar het geval omdat het er naar
uitziet dat de graanoogst pas in september zal eindigen. De oogst van
aardappelen en hopelijk ook van uien zal vooral in de tweede helft van
de maand de meeste aandacht vragen. Om tijdig, dit is half septem
ber, met het rooien van de aardappelen te kunnen beginnen, moet eind
augustus-begin september het loof worden doodgespoten. Het "groen"
houden van gewassen die voor deel of meer zijn afgestorven heeft
geen zin en vergroot de kans op knolbeschadiging bij het rooien als te
kort na het doodspuiten wordt begonnen. Ook moeten deze maand al
weer een aantal voorbereidingen voor het volgend jaar worden uitge
voerd: stoppelbehandelingen, ploegen, inzaai van Engels raaigras, ka
libemesting, grondontsmetting enz. Om al deze werkzaamheden goed
uit te voeren wordt naast uw kennis en kunde een groot beroep gedaan
op uw organisatietalent. Daarnaast wordt veel lichamelijke inspanning
gevergd. Laten we echter bovenal hopen dat de "weergoden" ons wel
gezind zijn!
organische mest een methode om het
humusgehalte van uw grond op peil
te houden.
Bovendien worden op korte termijn
de konditie van de grond en het op-
brengstnivo van het volggewas posi
tief beïnvloed. Vaak worden meer
dere mestsoorten aangeboden: een
kosten-batenvergelijking kan dan
mede de keuze vergemakkelijken.
De baten zijn: de opbrengstverho
ging bij het volggewas (5% voor
aardappelen) en de besparing op de
kunstmestbemesting. De kosten voor
aankoop, opslag en uitrijden staan
hiertegenover.
Voor de oude herverkavelingsgebie-
den Tholen, Schouwen-Duiveland,
de Zak van Zuid-Beveland en
Waarde is nu een subsidieregeling
beschikbaar voor de vervanging van
gemeenschappelijke drainage. Aan
vragen bij het Waterschap indien.
Maar ook zonder subsidie overtreft
het opbrengstverlies door een min
der goede drainage al gauw de kos
ten van een goede drainage. Laat een
droge periode niet onbenut voor het
aanleggen van drainage of een
schelpenfilter in een ingesloten laag
te. Draineer in droge grond. Laat bij
aanhoudend droog weer de drain-
sleuf 1 a 2 dagen open liggen. Door
opdrogen verbetert de doorlatend-
heid van de sleufwand en er is, in
dien nodig, gelegenheid tot het aan
leggen van een schelpenfilter in in
gesloten laagten.
Draineer in droge grond en laat bij
aanhoudend droog weer de drainsleuf
1 a 2 dagen open liggen.
Bij hoge gewasopbrengsten en een
gemiddeld bouwplan zoals dat in het
zuidwesten voorkomt is de gemid
delde jaarlijkse onttrekking 150
kg K20 per ha (stro afvoeren en
bieteblad onderploegen). Vergelij
king van de gemiddelde kaligetallen
van begin 70-er jaren met die van
begin 80-erjaren toonde een achter
uitgang in de kalitoestand aan. Extra
aandacht is dus op zijn plaats. Moet
een te lage kali-toestand "gerepa
reerd" worden dan moet boven de
onttrekking worden bemest. Voor de
beperking van de kans op blauw is
het gewenst om de totale hoeveel
heid kali in een bouwplan aan aard
appelen te geven. Voor andere ge
wassen die dan geen kali krijgen
heeft dit geen nadelige gevolgen, be
houdens uien, grove groentegewas
sen en bieten op zeer lichte gronden
die wel nog apart met kali worden
bemest. In het voorjaar kan dan
meestal met één soort N P mest
stof worden volstaan voor vrijwel al
le gewassen.
Naast onder andere de teelt van
groenbemesters en het hakselen van
stro is het aanwenden van dierlijke
10
2. Het vochtgehalte van de grond.
Een iets vochtige rulle grond is
het beste. In te droge, grofliggen-
de grond zal het gas te snel onts
nappen langs scheuren en kluiten.
In natte grond verdampt de onts
mettingsvloeistof slecht en natte
grond is koude grond. Maar de
grond is niet gauw te droog, wel
gauw te nat.
3. De bodemtemperatuur; liefst
boven 10 gr.C. Is ze beneden 7
gr.C, dan kunt u het geld beter in
uw zak houden.
4. Zorg voor een goede afdichting
verwijder zoveel mogelijk de
gewasresten
maai een te lange stoppel af
met de maaibalk
sporen zijn funest voor een
goede afdichting
zonodig ondiep voorbewerken
(geen kluiten).
5. De ontsmettingsdiepte 18 - 20 cm.
Stel niet onnodig uit, na half ok
tober zijn de omstandigheden zel
den gunstiger dan in september.
Na de ontsmetting moet het gas
minstens 2 weken in de grond
blijven.
verschil tussen de kortste en de lang
ste klepels 20 cm zijn.
Om de ruggen niet te beschadigen is
het belangrijk dat de breedte van de
loofklapper overeenkomt met de
breedte van de pootmachine.
Oogsten
In verband met de kwaliteit van de
aardappelen is het noodzakelijk op
de volgende punten te letten:
gebruik aan spoorbreedte van
150 cm en smalle banden ter
voorkoming van knolbeschadi
ging in de rug;
grondtemperatuur boven 8 gr.C.
(beste 15-20 gr.C.);
soepele invoer van de rug in de
rooier (scharen glad, niet te steil
en een geleidelijke overgang naar
de zeefketting);
niet teveel druk op de diabolo's;
tracht zolang mogelijk grond op
de opvoerketting te houden;
door bij droge omstandigheden
de zeefkettingen met rubber te
bekleden, voorkomt men ontvel
lingen, rooischade en verlies van
knolletjes (opslag!);
Wat het woelen of breken van sto
rende lagen betreft, doe dit alleen na
gekonstateerd, te hebben dat het
werkelijk nodig is (een kuil graven).
Gronden die op "ploegzool"-diepte
zwaarder zijn dan 25% afslibbaar
zullen bij uitdroging op natuurlijke
wijze doorscheuren: hier is woelen
dus niet nodig. Als er gewoeld moet
worden doe het dan net onder de
verdichting door (steunwielen aan
woeler) en alleen onder droge om
standigheden.
Uitgebreidere informatie over woe
len en andere diepe grondbewerkin
gen kunt u vinden in brochure nr. 32
van de serie Aktualiteiten, getiteld:
"Diepe grondbewerkingen en hun
effekten" (uitgave november 1984).
Deze brochure is te bestellen bij de
Zuidwestelijke Konsulentschappen.
De graanoogst komt waarschijnlijk
laat. Strooi daarom wat stikstof want
zowel Roundup als groeistoffen
werken alleen goed op onkruiden
met voldoende bladmassa die niet
afgehard zijn, maar er mals voor
staan en in de groei zijn. Bij te wéinig
blad, droge omstandigheden en te
weinig groei valt het resultaat tegen!
Spuit bij niet te warm weer en bij een
hoge luchtvochtigheid.
Roundup niet mengen met andere
middelen, behalve Frigate. Gebruik
per liter Roundup 100 liter water,
en niet méér.
Denk bij onkruidbestrijding
vooral aan de slootkanten
Zekerheid over de omvang van de
aaltjesbezetting krijgt u alleen door
grondondeftoek. Voor bietenteelt
1986 had dit onderzoek afgelopen
winter moeten gebeuren. Is dat niet
gebeurd laat dan nu zo snel mogelijk
een monster nemen want "blind va
ren" is helemaal een slechte zaak.
Mocht grondontsmetting noodzake
lijk zijn dan moet u, om deze - dure -
investering tot zijn recht te laten ko
men, letten op:
1. De struktuur van de grond: het
gas kan onvoldoende doordringen
in kluiten groter dan 8 cm, ver
dichte lagen en sporen.
Ter voorkoming van beschadiging moet getracht worden zolang mogelijk grond
op de opvoerketting van de aardappelrooimachine te houden-
Wilt u het gewas nog groen houden,
let dan, vooral ook die laatste weken,
op de phytophthorabestrijding.
Doodspuiten
Als 20% van de planten aangetast
is door phytophthora is het zaak de
vatbare rassen dood te spuiten. On
derschat het risiko van te léat dood
spuiten niet. Denk eens aan de sor-
teerkosten bij aanwezigheid van zie
ke knollen. En, een klein verschil kan
al betekenen: wél of niet leverbaar.
Voor het doodspuiten kan men ge
bruiken: DNOC in olie, dinoseb in
olie, Reglone of Purivel. Bij aanwe
zigheid van phytophthora is Purivel
ongeschikt omdat het loof te traag
afsterft en de schimmel niet bestre
den wordt. Dinoseb doet dit wel én
afdoende, toevoeging van tin heeft
bij gebruik van dit doodspuitmiddel
dan ook geen enkele zin.
Bij doodspuiten onder droge om
standigheden kan naveleindrot op
treden. Dit komt vooral voor bij toe
passing van het middel Reglone.
Loofverwijdering
Zonder loofverwijdering vooraf
kunnen tijdens het rooien gemakke
lijk verstoppingen optreden met als
gevolg veel knolbeschadiging. Goed
loofklappen kort voor het rooien
verdient daarom sterk de voorkeur.
Onder goed loofklappen verstaan
we:
geen beschadiging van de ruggen
al het hangende loof uit de geulen
verwijderd
boven op de rug nog 15 a 25 cm
loof over.
Om dit te bereiken moet het lengte
de schudders zo weinig mogelijk
gebruiken;
valhoogte maximaal 40 cm;
droge scherpe kluiten zijn erg ge
vaarlijk;
een valbreker, bijvoorbeeld een
strozak in de wagen, is een goed
hulpmiddel;
stortbak niet leegdraaien.
Schil of schrap eens aardappelen 12 a
24 uur na het rooien; als minder dan
10% van de knollen rooischade ver
toont, is het goed.
Denk bij de aardappeloogst
ook aan de veiligheid!
Verwijder nooit
verstoppingen bij een
draaiende machine of
transporteur. Zet deze eerst
stil.
De bewaring
Hierover verschijnt deze maand een
apart artikel in de vakbladen.
Percelen waar de groei niet optimaal
meer is komen het eerst in aanmer
king om gerooid te worden. Daar
naast hebben eventueel nog te zaaien
gewassen zoals Engels raaigras, win
tertarwe invloed op de rooitijd. Ver
der bestaat een juiste planning uit
regelmatig rooien om 10 10 no
vember de bieten aan de hoop te
hebben. De bieten dienen bij voor
keur op een verharde stortplaats te
liggen. Kop en grondtarra kosten
geld. Probeer de oogstverliezen bin
nen de perken te houden.
Let op:
te diep koppen of ontbladeren
afbreken van de wortel bij het
lichten
omduwen van de biet die niet
meer opgeraapt wordt
"lekken" in rooien en lader.
In het afgelopen seizoen is duidelijk
geworden dat een slechte kwaliteit
uien op geen enkele lonende wijze is
af te zetten.
Wil Nederland de leidinggevende
positie als grootste uienexporteur
handhaven dan zullen er drastische
verbeteringen ten aanzien van de
kwaliteit moeten worden doorge
voerd.
Op korte termijn zal de teler nauwe
lijks iets merken van een verbetering
in kwaliteit en de prijs maar op lan
gere termijn zijn alleen kwalitatief
hoogwaardige uien voor een goede
prijs af te zetten. Voor verpakkers en
exporteurs geldt dat afleveren aan de
onderkant van een klasse ook korte
termijnpolitiek is.
Samen streven naar een verbetering
van de Nederlandse ui, samen wer
ken aan een goede presentatie in het
buitenland is de juiste weg.
Over oogst- en bewaartechniek ver
schijnen aparte artikelen in de loop
van september.
Vooral op lichtere gronden wordt
Engels raaigras in open land gezaaid.
Dit kan in het algemeen tot 1 okto
ber. Op zware grond is het moeilijk
om in september een goed zaaibed te
maken; daar kan dan ook beter on
der dekvrucht gezaaid worden.
Moet in een graanstoppel gezaaid
worden, dan eerst een oppervlakkige
bewerking uitvoeren met triltand of
rotorkopeg om de graankorrels te
laten kiemen. Enige tijd later ploe
gen met goed afgestelde voorscharen
om graanopslag te voorkomen.
Graszaad is betrekkelijk klein en
moet daarom ondiep gezaaid worden
in een tamelijk fijn en goed aange
drukt zaaibed.
Bij bruine bonen vraagt de oogst on
ze volle aandacht, vooral met het oog
op dorsen uit het zwad en de dors-
beschadiging in verband met de
kwaliteit. Kort na het maaien ruite-
ren is arbeidsintensief, doch geeft
minder risiko. Vooral bij late gèwas-
sen en onregelmatig afrijpende ge
wassen op zware gronden is dit
noodzakelijk in verband met droog-
kosten en kwaliteit. Bij tijdige en re
gelmatige afrijping kan heel goed uit
het zwad worden gedorst. Men dient
dan wel langer te wachten met
maaien of schoffelen. Op stam
staande bonen lopen vrijwel geen
weerrisiko. Na het maaien binnen
enkele dagen dorsen geeft de beste
resultaten. Met de maaidorser valt
het niet mee, zeker onder droge om
standigheden, om zonder beschadi
ging te kunnen dorsen. Het vochtge
halte binnen een partij is vaak erg
wisselend. Bij gebruik van de maai
dorser dienen de nodige aanpassin
gen te worden gedaan, zoals:
geen scherpe slaglijsten;
ruime mantelopeningen;
geen scherpe randen aan de vij
zels en voldoende ruimte tussen
de vijzel en de bodem van de af
voerpijp;
laag trommeltoerental met be
houd van het toerental van de
schudders.
De laatste jaren worden hiervoor met
veel succes met name in Zeeuws-
Vlaanderen aangepaste Mobil-Vi-
ners gebruikt, die zowel uit het zwad
als uit de ruiter goed werk leveren,
(vervolg op pag. 11)
Vrijdag 30 augustus 1985