Uitspraken Kollege van Beroep
voor het Bedrijfsleven over
superheffing niet hoopgevend
Maaien taluds en bodems
waterschaps-sloten
Er zijn nog 7000 wachtenden voor u...
Om precies te zijn 7.162 melkveehouders zijn tot medio augustus 1985
in beroep gegaan bij het Kollege van Beroep voor het Bedrijfsleven in
Den Haag tegen het besluit van minister Braks (Landbouw en Visserij)
om hen geen of een te klein melkkwotum toe te ijzen. Tot eind juni jl.
deed het Kollege (of de voorzitter ervan) in eksakt 134 zaken een
uitspraak; in slechts een viertal gevallen werd de aanvrager geheel of
gedeeltelijk in het gelijk gesteld. Het is overigens nog de vraag of zij,
die met sukses de handelwijze van de minister bestreden, ook daad
werkelijk een groter kwotum krijgen of geen of minder superheffing
hoeven te betalen.
Het Kollege van Beroep startte vorig
jaar november met de behandeling
van de beroepen van de veehouders,
die volhardden in hun verzoek om
meer melk nadat hun verzoek daar
toe door de minister al een keer was
afgewezen. Een onwezenlijke kon-
klusle uit deze feiten en cijfers: bij
het Kollege van Beroep zijn nog rond
7000 wachtenden voor u! De tweede
is dat het er voor deze duizenden, die
wellicht hun laatste hoop op het be
roep hebben gevestigd, weinig
hoopgevend uitziet. Want in slechts
enkele gevallen is de minister door
het Kollege op de vingers getikt en er
is geen reden om aan te nemen dat
dit bij volgende uitspraken veel va
ker zal gebeuren.
Zeer grote stroom beroepen
De laatste aanvragers van een ver
zoekschrift zullen dus nog erg lang
moeten wachten op een uitspraak
van het Kollege, als tenminste dit
tempo van behandeling wordt aan
gehouden. Er is overigens een wets
wijziging op til, waardoor in de toe
komst aanzienlijk meer beroepen
behandeld kunnen worden, maar
dan nog gaat het jaren duren. De in
de Beschikking Superheffing aange
geven beroepsmogelijkheid via het
Kollege van Beroep voor het Be
drijfsleven is blijkbaar niet de juiste
weg om de zeer grote stroom beroe
pen te verwerken. Uit de uitspraken
tot nu toe moet wel worden gekon-
stateerd, dat het beleid van minister
Braks bij het Kollege van Beroep
voor het Bedrijfsleven de toets der
kritiek blijkbaar kan doorstaan.
Met de behandeling van de beroepen
tot medio dit jaar bij het Kollege van
Beroep en de bijbehorende uitspra
ken in de hand is een beeld te schet
sen op welke wijze het Kollege de
besluiten van de minister toetst. De
uitspraken van het Kollege zijn in
drie kategoriën te onderscheiden:
1. beschikkingen indien niet aan
bepaalde vormvoorschriften is
voldaan
2. uitspraken in de normale be
roepsprocedures
3. uitspraken van de voorzitter van
het Kollege in verband met een
gevraagde zogenaamde "voorlo
pige voorziening".
Te laat - geen pardon
Een veehouder die tegen een (veelal
afwijzend) besluit van de minister in
beroep wilde gaan, moest binnen 30
dagen een verzoekschrift daartoe in
dienen bij de griffie van het Kollege
van Beroep voor het Bedrijfsleven in
Den Haag. Degenen, die deze ter
mijn niet aanhielden, werden door
de voorzitter van het Kollege terzijde
geschoven. Tegen dit besluit was
verzet mogelijk bij het Kollege, om
dat vele boeren meenden dat zij niets
konden doen aan de te late indiening
van het verzoekschrift. Het Kollege
was echter in de meeste gevallen on
verbiddelijk. Oorzaken van de te late
indiening zoals verblijf in het bui
tenland, ziekte van de echtgenote die
de administratie voerde, drukke
oogstwerkzaamheden, vertraging
door inschakeling van adviseur of
gemachtigde, ziekte van de onder
nemer werden niet geaksepteerd.
Dat gold ook voor een veehouder die
het verzoekschrift meegaf aan zijn
jongste dochtertje, die het in het dorp
moest posten. Haar moeder trof een
week later het verzoekschrift in de
schooltas aan! Ook hiervoor kende
het Kollege geen pardon. Achteloos
heid wordt zonder meer afgestraft.
Voorts moet het tientje griffierecht
tijdig worden betaald, anders wordt
de verzoeker ook "niet ontvankelijk
verklaard". Ook bij indiening van
een "pro forma" verzoekschrift moet
dit bedrag worden overgemaakt.
Zakelijke gronden
Als aan alle formaliteiten is voldaan,
kan de beroepsprocedure worden
voortgezet. De vorderingen van de
veehouders in de diverse verzoek
schriften vertonen veel gelijkenis.
Meestal wordt gevraagd het besluit
van de minister te vernietigen en te
bepalen dat de minister alsnog melk
toedeelt of de verschuldigde super
heffing kwijtscheldt. In veel gevallen
wordt ook gevorderd dat het Kollege
de minister verplicht een ander refe
rentiejaar toe te passen of het kwo
tum opnieuw te berekenen.
Het beroep is mogelijk op een aantal
zakelijke gronden. Een aantal inge
wikkelde juridische formuleringen
geven aan dat de minister zich aan
algemeen verbindende voorschriften
moet houden, zijn bevoegdheden bij
de superheffing niet onheus mag ge
bruiken en dat hij bij de afweging
van de betrokken belangen in rede
lijkheid een besluit moet kunnen ne
men. Ook moet hij de beginselen van
behoorlijk bestuur in acht nemen.
Slechts één keer sukses
Slechts één keer oordeelde het Kol
lege, dat de minister had besloten in
strijd met een beginsel van behoor
lijk bestuur. Het betrof een melk
veehouder die in 1983 zijn veestapel
met tien melkkoeien inkromp en zijn
melkleverantie dientengevolge be
perkte met 12%. Een vrijwillige aktie,
omdat er volgens de betrokken boer
maatregelen nodig waren in verband
met de overschotten. Door een kor
ting op zijn kwotum van 8,65% zou
hij in totaal 20% zijn teruggegaan in
produktie. De minister kon op grond
van de Beschikking Superheffing
geen ander referentiejaar kiezen of
een bijzondere heffingsvrije hoe
veelheid toekennen. Het Kollege
oordeelde echter dat de minister bij
zijn (afwijzende) besluit had moeten
aangeven waarom ook in dit uitzon
derlijke geval niet van het beleid kon
worden afgeweken. In alle andere
gevallen werd het beroep afgewezen!
Drie toewijzingen voorlopige
voorzieningen
Soms staan er dermate grote belan
gen op het spel, dat de boer niet kan
wachten op een uitspraak van het
Kollege in de hoofdzaak. De be
drijfssituatie kan inmiddels zodanig
zijn gewijzigd (als gevolg van met
name de superheffing), dat financië
le problemen dreigen te ontstaan. De
De koe - het kind van de rekening
belanghebbende kan dan aan de
voorzitter van het Kollege een zoge
naamde "voorlopige voorziening"
vragen, een soort kort geding uit
spraak. Meestal wil de betrokkene, in
afwachting van de beslissing in
hoofdzaak, toekenning van een bij
zondere heffingsvrije hoeveelheid
melk of dat het Kollege de minister
beveelt de superheffing niet te innen.
Ook wordt in een aantal gevallen
kwijtschelding gevraagd van de hef
fing totdat het Kollege in beroep be
slist.
In slechts drie gevallen heeft het
Kollege een dergelijke voorlopige
voorziening toegewezen. Bij één van
de voorlopige voorzieningen ging het
om een ingewikkeld geval van grond-
overdracht rond 1 april 1984. Kort
gezegd kwam het hierop neer dat de
verkoper (die zelf vervangende
grond had gekocht waarop geen
kwotum bleek te zitten) in maart
1984 niet wist dat hij door de mon
delinge grondaankoop op 9 maart en
overdracht na 1 april zijn kwotum
verspeelde. In tegenstelling tot de
minister oordeelde het Kollege dat
het hier ging om een uitzonderlijke
situatie en dat een bijzondere hef
fingsvrije hoeveelheid (ter grootte
van het "verloren" kwotum) op zijn
plaats was.
Veel weigeringen
Alle overige gevraagde voorlopige
voorzieningen werden geweigerd.
Een verzoek daartoe heeft alleen zin
als aannemelijk is te maken dat het
Kollege het bestreden besluit zal
vernietigen op een der gronden in
artikel 5 (Administratieve Recht
spraak Bedrijfsorganisatie). Ook
dient er sprake te zijn van feiten of
omstandigheden, op grond waarvan
een "spoedeisend belang" aanneme
lijk kan worden gemaakt. Als de uit
spraken van het Kollege verder on
der de loep worden genomen, levert
dit voor een aantal kategoriën een
weinig opwekkend beeld op. De zo
genaamde "SLOM-bedrijven" (die
zich verplichtten tegen bepaalde
premies geen melk te leveren) kun
nen niet wijzen op overmacht. Het
Kollege komt tot de slotsom dat het
hier gaat om eigen ondernemersbe-
leid. Ook slechte weersomstandighe
den worden niet beschouwd als een
ernstige natuurramp, maar als een
risiko voor de ondernemer. Over
stroomde uiterwaarden worden dat
wél in de Beschikking Superheffing.
Wanneer sprake van
overmacht?
In de Beschikking Superheffing
wordt arbeidsongeschiktheid (bui
tengewone omstandigheden in 1983
of kort daarvoor) gezien als een re
den om meer melk toe te wijzen. De
EG-verordening spreekt echter van
buitengewone omstandigheden
"voor of tijdens het referentiejaar";
het Kollege gaat echter akkoord met
de beperking, zoals die is geformu
leerd door minister Braks in zijn Be
schikking. Toepassing van artikel 19
van de Beschikking Superheffing
(waarvoor heel weinig melk be
schikbaar is) is mogelijk indien
hoogst uitzonderlijke omstandighe
den speelden. Een zeer groot aantal
voorlopige voorzieningen is gewei
gerd, omdat er volgens het Kollege
geen sprake was van overmacht en
dus ook geen ander referentie be
hoeft te worden aangehouden. Het
begrip "overmacht" wordt blijkbaar
door de minister bijzonder eng uit
gelegd.
Wat betreft de toepassing van artikel
19 voert minister Braks dus een zo
danig beleid, dat slechts in zeer bij
zondere en specifieke omstandighe
den ekstra kwotum wordt toegekend.
Het verhaal dat een ruimere toepas
sing van artikel 19 onherroepelijk zal
leiden tot een stijging van het kor
tingspercentage voor de boeren, be
hoeft in elk geval aanpassing: van de
beschikbare 360.000 ton is tot op he
den maar een paar duizend kg toege
kend. Gelet op de uitspraken van het
Kollege ligt het niet in de lijn van de
verwachting dat dit binnenkort zal
veranderen.
De juridische SE V-medewerkers be
schikken inmiddels over een uitge
werkt juridisch overzicht, waar het
gaat om 134 zaken die tot 1 juli jl.
waren behandeld. Voor nadere in
lichtingen kunt u eventueel ook te
recht bij de afdeling Juridische Za
ken van het Landbouwschap, de heer
mr. P.W. Kraak.
Landbouwschap
afdeling Pers en Voorlichting
J.R. Luiten
Minister Braks
bezoekt Hongarije
Het dagelijks bestuur van het water
schap Noord- en Zuid-Beveland
maakt bekend dat na roven oogst de
taluds en de bodems van het meren
deel van de bij het waterschap in
onderhoud zijnde sloten zullen wor
den gemaaid.
Het maaiwerk zal veelal vanaf de
percelen plaatsvinden. Getracht
wordt de maaiwerkzaamheden uit te
voeren voordat de percelen worden
bewerkt en/of ingezaaid.
De grondgebruikers worden ver
zocht, indien de sloten langs de bij
hen in gebruik zijnde percelen nog
niet zijn gemaaid, om minimaal één
week voordat met grondbewerking
en/of zaaien wordt aangevangen,
telefonisch kontakt op te nemen met
de distriktstechnisch ambtenaar van
het waterschap.
Indien de distriktstechnisch ambte
naar niet tijdig wordt benaderd zal
met de maaimachines - zonder dat
daarvoor schadevergoeding wordt
uitgekeerd - over de dan wellicht be
werkte en ingezaaide percelen wor
den gereden. Door toepassing van de
nieuwe maai/freesmethode zal geen
maaisel op de percelen achterblijven.
De bedoelde distriktstechnisch amb
tenaren zijn voor:
Werkgebied I: omvattende het ge
bied Noord-Beveland, A.P. Beau
fort, tel.01108- 1704;
Werkgebied II: omvattende het ge
bied ten noorden van de autosnelweg
en ten noorden en ten westen van de
Kattendijksedijk, Manneeweg,
Oostmolenweg en Abbekinderse
Zandweg, P.H. Westveer, tel. 01100 -
27661;
Werkgebied III: omvattende het ge
bied ten zuiden van de autosnelweg
en ten westen van de Grotedijk, de
Valdijk, de Brilletjesdijk en ten
noorden van de Noldijk en vervol
gens ten westen van de Baandijk, de
Hollepoldersedijk, de Westeindse-
dijk en de Staartsedijk, J.C. Meijers,
tel.01105- 1621;
Werkgebied IV: omvattende het ge
bied ten zuiden van de autosnelweg,
ten oosten van de grens van werkge
bied III en ten westen de Pietersweg,
de Zaaidijk, het Essendijkje en de
Populierendijk, H.C. Flipse, tel.
01103- 1589;
Werkgebied V: omvattende het ge
bied ten oosten van de werkgebieden
II en IV en ten westen van de Zand
dijk, de Molendijk en de Molenpol
derdijk te Yerseke, P.A. Huisson, tel.
01100- 16248;
Werkgebied VI: omvattende het ge
bied ten oosten van werkgebied V en
ten westen van de waterschapsgrens
met Noord-Brabant, A. Buijs, tel.
01135-2018;
Minister ir. G. Braks (landbouw en
visserij) zal van 15 tot 20 augustus a.s.
een officieel bezoek brengen aan
Hongarije. Eerder had de Hongaarse
minister van landbouw en voedsel,
Jenö Vancsa, hem hiertoe uitgeno
digd.
In Boedapest zal minister Braks ge
sprekken voeren met minister Vancsa,
minister Veress van buitenlandse
handel en mogelijk ook met vice-
premier Majai. Daarnaast brengt hij
bezoeken aan enkele landbouwkoö-
peraties.
Op 16 augustus zal minister Braks
aanwezig zijn bij de officiële opening
van OMEK 1985. Deze internatio
nale beurs voor de landbouw en de
levensmiddelenindustrie wordt dit
jaar in Boedapest voor de 70e keer
gehouden. Ook ons land is op de
OMEK vertegenwoordigd. In het
Holland paviljoen zijn zo'n 35 be
drijven vertegenwoordigd. De in
zenders komen onder meer uit de
sektoren zaaizaad en pootgoed,
landbouwmachines, pluimvee en
eieren en rundvee. Ook de landin-
richtingsdienst van het ministerie
van landbouw en visserij is verte
genwoordigd. Tijdens de Holland
dag op 19 augustus zal minister
Braks een ontvangst houden in het
Holland paviljoen.
Vrijdag 23 augustus 1985