Drogen zaaiu lien O moet in de sc Velddrogen is te riskant Beschadiging Snel drogen T emperatuurkontrole Schuurdrogen Luchtverhitter llUUr Ing. G.A. Toren Om onze marktpositie te kunnen behouden, moeten de Nederlandse uien met andere uien eksporterende landen kunnen konkurreren. Dit is alleen mogelijk door steeds uien van een goede en gelijkmatige kwali teit aan te kunnen leveren. Onder het begrip kwaliteit vallen in hoofd zaak huidvastheid, kleur, hard- en gaafheid. Kleurverlies treedt vooral op als gevolg van slecht weer tijdens het drogen van uien op het veld. Ook kan kleurverlies ontstaan tijdens de afrijping doordat te laat wordt gerooid. Tijdig oogsten en direkt kunstmatig drogen is noodzakelijk om de blanke kleur van zaaiuien te behouden. Het beste tijdstip van rooien is wan neer het loof regelmatig en voor is afgestorven. Dit tijdstip is noodza kelijk omdat de Uien dan zonder huidverlies kunnen worden inge- schuurd. Als na droging en verwer king de ui de buitenste huid verliest, houdt men een goed gekleurd pro- dukt over. Te allen tijde moeten de uien voor half september worden geoogst. Als tijdens het rooien het weer droog en vast is, kan men op het veld de aanhangende grond gedu rende 12 tot 24 uur enigszins laten opdrogen, zodat dit tijdens het opla den en inschuren kan worden uitge- zeefd. De uien komen dan schoner binnen. Bij minder vaste weersom standigheden verdient het aanbeve ling om direkt op de wagen te rooien en direkt in te schuren en kunstmatig te drogen. Rooien als het loof vrijwel geheel is afgestorven en de zgn. velddroog- methode wordt toegepast, brengt in ons klimaat te grote risiko's met zich mee. Tijdens een periode met slecht weer blijven de uien dan te lang op het veld liggen met grote kwaliteits verliezen tot gevolg. Voorwaarden voor de oogstmethode met schuurdroging zijn: een regel matige standdichtheid van het ge was; weinig dikhalzen, uien volgens het rijpadensysteem gezaaid; moge lijkheden om schuurdroging toe te kunnen passen. Beschadiging van het produkt wordt vooral veroorzaakt tijdens het rooien, het transport en het inschu ren. Om dit bij het inschuren zoveel mogelijk te beperken, mag de val hoogte van de uien niet meer dan 50 cm bedragen. Ook moet men de stortbak niet steeds leeg draaien en de transportbanden niet sneller dan 40 meter/minuut laten lopen. Bij het vullen is het belangrijk dat ook de uien van de kopakkers over de partij gelijkmatig worden verdeeld. Dit kan door een zwenkbare boxenvuller toe te passen. Hiermee is het tevens mogelijk om stortkegels in de partij te voorkomen. De maksimum stort- hoogte voor uien is 4.00 m. Om een gelijkmatige droging te bevorderen dient men overal eenzelfde stort- hoogte aan te houden. Om de kwaliteit van uien na het rooien te behouden, moeten ze snel worden gedroogd. Hiermee wordt de natuurlijke kleur behouden en een aantasting van de koprotschimmel voorkomen. Met het drogen moet dan ook de dag van inschuren een aanvang worden gemaakt. Snel dro gen is alleen mogelijk door het pro dukt te ventileren met verwarmde buitenlucht die veel vocht op kan riemen. Een temperatuur van de in- blaaslucht van ca. 25 graden C is in het algemeen toereikend om deze snelle droging te bewerkstelligen. Hogere droogtemperaturen veroor zaken verkleuring en hebben meer kale uien tot gevolg. Lagere droog- luchttempera'turen resulteren in een langzamere droging. Ook het venti leren met koude buitenlucht is een methode waarbij het drogen veel te lang duurt. Als de temperatuur van de buitenlucht hoger is dan die van het produkt kan zelfs kondensatie optreden waardoor de uien eerder natter worden. Vrijdag 23 augustus 1985 Van een volledig droog produkt is dan pas sprake wanneer de halzen van de uien bij wrijving tussen duim en wijsvinger niet meer rollen. Meestal duurt het drogen met een luchtverhitter vier a vijf dagen. Het nadrogen, dat gebeuren kan door te ventileren met koude buitenlucht zal daarna nog enkele weken in beslag nemen. Snel drogen moet geschieden door te ventileren met buitenlucht, die tot maksimum 25 graden C is opge warmd. Dergelijke lucht heeft een groot drogend vermogen en kan per m3 aanzienlijk meer vocht bevatten (24,6 gram) dan lucht van bijv. 15 graden C (13 gram). Tijdens het droogproces moet de drooglucht- temperatuur zo gelijk mogelijk wor den gehouden. Grote schommelin gen hierin kunnen het droogproces nadelig beïnvloeden. Om zowel 's nachts als overdag eenzelfde tempe ratuur aan te kunnen houden, zal Het gaat om kwaliteit! het produkt zijn, omdat dan de mo gelijkheid tot het optreden van kon densatie in het produkt aanwezig is. Interne ventilatie kan tijdens het drogen met verwarmde lucht achter wege blijven, indien dit drogen vlot verloopt. Mocht evenwel in en na de nadroogperiode te weinig geschikte koude ventilatielucht beschikbaar zijn, dan verdient het aanbeveling om grote temperatuurverschillen in het produkt door interne ventilatie te voorkomen. Meestal zal een ventila- tieperiode gedurende één uur per dag daarvoor wel voldoende zijn. waarplaatsen die een roostervloer hebben, zijn voor het drogen van produkten uitermate geschikt. Maar ook met onder- of bovengrondse ventilatiekanalen kunnen goede droogresultaten worden verkregen, mits men de onderlinge afstand tot 2.50 m h.o.h. beperkt en de kanalen luchttechnisch goed zijn uitgevoerd. Bovendien moeten de ventilatoren voldoende lucht (150 m3 per m3 produkt) leveren en tevens een tegendruk van 250-300 Pa kunnen overwinnen. Indien men voor dit schuurdrogen geen bewaarplaats beschikbaar heeft, zal men voorzieningen moeten treffen om de zijwaartse druk van een losgestort produkt te kunnen weerstaan. Tevens moeten er vol doende luchtafvoeropeningen wor den aangebracht om ekstra weer stand van de ventilatoren te voorko men en kondensatie van vochtige lucht tegen de asbestcement golfpla ten te beperken. Voor de ventilato ren moeten luchtaanzuigopeningen beschikbaar zijn. zodat rechtstreeks verse buitenlucht kan worden aan gezogen. Voorkomen moet worden, dat vochtige retourlucht wordt ge bruikt, waardoor het droogproces wordt vertraagd. De luchtverhitters worden zodanig buiten voor deze luchtaanzuigope ningen opgesteld, dat de geprodu ceerde warmte zonder grote verlie zen naar de aanzuigventilatoren wordt gedirigeerd. Bij hoog geplaat ste luchtinlaatopeningen moet de luchtverhitter hoog worden opge steld. Ook kunnen vanaf de begane verhitter(s}- moet(en) daarvoor luchtaanvoeropeningen worden aangebracht. Hierbij zal met een steunventilator moeten wórden ge werkt, die de benodigde warmte naar meerdere luchtinlaatopeningen kan brengen. 20.000 x 10 (25-15) x 0,35 70 kW. Doordat de buitentemperatuur overdag hoger is dan 's nachts zal de lucht dan minder moeten worden verwarmd, zodat dan met een klei nere warmtebron kan worden vol staan. Daar de kapaciteit van olie- gestookte luchtverhitters in het alge meen niet regelbaar is, kan het dro gen beter met twee kleinere in plaats van één grote luchtverhitter worden uitgevoerd. Overdag kan dan met één en 's nachts met beide warmte bronnen worden gewerkt. Indien men op het aardgasnet met voldoen de afnamemogelijkheden is aange sloten, kan men voor dit doel ook gebruik maken van een moduleren de gasgestookte luchtverhitter, die de warmteproduktie automatisch op de ingestelde waarde houdt. Voorko men moet worden, dat de lucht te veel wordt opgewarmd. De lucht verhitters) moet(en) daarvoor met een thermostaat worden gere geld. De voeler van deze thermostaat dient achter of onder de ventilator in het ventilatiekanaal of drukkamer te worden geplaatst. Door deze op 25 graden C af te stellen, wordt de tem peratuur van de lucht, alvorens de onderste uien te bereiken, bewaakt. Indien meerdere luchtverhitters voor één ventilator of drukkamer worden benut, kan men de thermostaten trapsgewijs en afhankelijk van de kapaciteit afstellen op b.v. 18 graden C en 25 graden C. Tijdens het drogen zal regelmatig, zowel de temperatuur van de bui tenlucht, de drooglucht in het kanaal als de temperatuur zowel boven als onderin het produkt op meerdere plaatsen moeten worden gekontro- leerd. De in het verleden veel ge bruikte steékthermometers zijn hier voor minder geschikt en vertonen De valhoogte mag niet te groot zijn, want anders treedt beschadiging op Het regelen van de ventilatoren kan met een differentiaal thermostaat gebeuren. gebruik moeten worden gemaakt van regelbare luchtverhitters. Ook is het mogelijk om te werken met meerdere kleinere warmtebronnen. Mocht de kapaciteit van een be schikbare luchtverhitter te groot zijn of de buitentemperatuur tijdens het drogen te veel stijgen, dan kan deze warmtebron overdag niet, doch 's nachts wel voor het drogen worden benut. De buitenlucht zal overdag dan ech ter door het produkt worden ver warmd en daardoor toch een droging bewerkstelligen. Het drogen gaat dan evenwel minder snel. Het dro gen met opgewarmde lucht kan worden beëindigd als de uien bovenin de partij droog aanvoelen. De temperatuur van het produkt is daar dan even hoog als de toegepaste droogluchttemperatuur. Alhoewel de uien dan uitwendig droog lijken, zijn de halzen inwendig nog onvol doende droog. Een verdere nadro- ging is dan ook noodzakelijk. Dit kan geschieden door gebruik te maken van lucht die kouder is dan de pro- dukttemperatuur. Door hiermee te 'ventileren stijgt de temperatuur door warmte-afgifte uit het produkt en krijgt dan een groter drogend effekt. Tevens wordt hierdoor reeds een be gin gemaakt met het verlagen van de temperatuur. Voorkomen moet ech ter worden dat gebruik gemaakt wordt van lucht met temperaturen die hoger dan de temperatuur van Om uien kunstmatig te kunnen dro gen, dient men over een schuur- droogmogelijkheid, voorzien van een vloer met ventilatiesysteem te beschikken. Meestal zal voor dit doel een bewaarplaats kunnen worden benut, waarin de uien na het drogen ook worden bewaard. Vooral be Het opwarmen van 1 m3 lucht per uur met 1 graden C vraagt een ver mogen van 0,35 W. Uitgaande van een ventilatorkapaciteit van bijv. 20.000 m3 lucht per uur zal bij een gemiddelde minimum temperatuur van 15 graden C de benodigde ka paciteit kunnen worden gesteld op pp» Uien moeten direkt na het inschuren met verwarmde bietenlucht worden ge droogd vaak afwijkingen. Momenteel is hiervoor goedkope betrouwbare elektronische meetapparatuur be schikbaar. Van een aantal hierop aangesloten voelers kan op ieder ge wenst tijdstip en op een centrale plaats de juiste temperatuur digitaal worden afgelezen. Zoals gesteld, kan het nadrogen van uien geschieden door deze te venti leren met koudere buitenlucht. Te vens wordt hiermee reeds een verla ging van de temperatuur verkregen. Voor uien is een lage bewaartempe- ratuur nodig,om de bewaarverliezen te beperken en de mogelijke be- waarduur te vergroten. Gestreefd moet worden om de temperatuur geleidelijk verder te laten dalen. Daarbij moet erop worden gelet, dat het produkt ook droog blijft. Daar om moet na de droogperiode worden geventileerd zodra de buitentempe ratuur tenminste 2 graden C lager is dan de temperatuur van het produkt. Voorkomen moet worden, dat droge uien worden geventileerd met buiten lucht waarvan de temperatuur hoger is dan het produkt zelf. Door kon densatie kunnen de uien dan weer vochtig worden met als gevolg broei en kleurverlies. Indien een langere periode niet met buitenlucht kan worden gekoeld, kunnen door intern te ventileren (1 uur per dag) tempe- ratuurs verschillen in het produkt worden voorkomen. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 11