Afschrijvingen over geld en goed Nederland in beroep Investeringbijdragen (W.I.R.-premie) en verplichtingen tussen naaste verwanten Drs. N. Vaandrager met pensioen Sekretariswisseling bij Gewestelijke Raad Zuid-Holland Het is een bekend gegeven dat de boekhouding voor veel mensen op zijn zachtst gezegd geen hobby is. Hoe vaak komt het niet voor dat het boekhoudrapport na een globale inzage in de verlies- en winstrekening verder als taaie kost aan de kant wordt gelegd? Dat is jammer, omdat juist het boekhoudrapport als informatiebron u veel kan vertellen over het reilen en zeilen van het bedrijf. Onbekendheid met de begrippen is wellicht een van de redenen dat het boekhoudrapport niet tot de favoriete lektuur van veel boeren en tuin ders behoort. In onderstaand artikel volgt een toelichting op een van die minder bekende begrippen uit het boekhoudrapport. Volgens de wettelijke regelingen blijven in beginsel voor de toepassing van de bepalingen inzake W.I.R.-premies buiten aanmerking verplich tingen aangegaan tussen bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad van de zijlinie. Hieronder vallen bijv. verplichtingen aangegaan tussen ouders en kin deren en tussen broers en zusters dnderling. Men spreekt dan van verplichtingen tussen naaste verwanten. Een bijzondere post op iedere ver lies- en winstrekening is de afschrij ving. Het is een niet erg tastbaar be grip, maar het komt er kort gezegd op neer dat de afschrijvingen de waardeverminderingen van de pro- duktiemiddelen, zoals machines en werktuigen en gebouwen, weerge ven. De aanschafprijs van bijvoor beeld een nieuwe trekker wordt door middel van het systeem van afschrij ven geleidelijk in een aantal jaren als kostenpost in de boekhouding ver werkt. De uitgave van bijvoorbeeld 45.000 voor een nieuwe trekker is dus geen kostenpost van 45.000 over datzelfde jaar, maar wordt uit gesmeerd over meerdere jaren. De hoogte van de afschrijving wordt be paald door de aanschafprijs, de ver wachte levensduur en de geschatte restwaarde. Levensduur De verwachte levensduur wordt be paald aan de hand van de mate van het gebruik van de produktiemidde- len. Bij bepaling van de levensduur mag rekening worden gehouden met ekonomische veroudering. Dat bete kent dat een werktuig, dat gelet op de technische staat nog niet is versleten, ekonomisch wel verouderd kan zijn, als er modernere, beter bruikbare, gelijksoortige werktuigen op de markt zijn. In de praktijk wordt vaak met ge middelde afschrijvingspercentages gewerkt. Deze zijn voor de verschil lende produktiemiddelen globaal als volgt (alles uitgedrukt in procenten van de aanschafprijs): machines en werktuigen: 15 tot 20% boerderijen 3 tot 5% schuren en ligboxenstallen 5 tot 6% drainage 10% diepploegen 20% aankoopkosten onroerend goed 20% Restwaarde De restwaarde is de van te voren vastgestelde waarde die een produk- tiemiddel na afloop van de levens duur nog zal bezitten. Doorgaans wordt er bij de bepaling van de af schrijving slechts van een zeer gerin ge restwaarde uitgegaan. Voorbeeld: Boer Jansen heeft in 1984 een nieuwe trekker gekocht voor 45.000. In overleg met de accountant wordt be paald dat er 15% per jaar van de aanschafprijs zal worden afgeschre ven. De afschrijvingstermijn is dus bijna 7 jaar. Als restwaarde wordt slechts 500 gerekend. De jaarlijkse afschrijving bedraagt in bovengenoemd voorbeeld dus ƒ45.000 - 500 44'500 x 0,15 6.675. De uitgave van 45.000 wordt dus in 7 jaar verwerkt als kos ten op de verlies- en winstrekening. A fschrij ven reserveren aflossen De afschrijvingen moeten in principe worden gereserveerd om in de toe komst nieuwe investeringen te kun nen doen. Dit geldt in ieder geval voor machines en werktuigen. Wan neer deze moeten worden vervan gen, moet het geld immers wel aan wezig zijn. Vaak zal dan zelfs blijken dat de gereserveerde afschrijvings bedragen niet eens voldoende zijn, met name als gevolg van prijsstijgin gen. De afschrijving op gebouwen kan ook gebruikt worden voor de betaling van de aflossing. De gebou wen behoeven immers niet zo snel te worden vervangen. Wanneer de to tale afschrijvingen groter zijn dan de aflossingsverplichting, moet het ver- Vrijdag 16 augustus 1985 schil worden gereserveerd. Anders bestaat er het gevaar dat er voor ver vangingsinvesteringen nieuwe lenin gen moeten worden afgesloten. In dit verband kan het zinvol zijn een aparte bank/reserveringsrekening te openen. V ervangingsreserve Zoals gezegd geeft de afschrijving de waardevermindering van produktie middelen weer. De balanswaarde, De Europese Kommissie, het dage lijks bestuur van de Europese Ge meenschap, heeft intern een besluit genomen over de afrekening van de rekeningen van het Europese Oriën tatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) over de jaren 1980 en 1981. Hierbij heeft zij van een aantal lidstaten uitgaven, die waren gedaan in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, niet geaksepteerd. Wat Nederland betreft is de Kom missie van mening, dat de uitgaven die ons land heeft gedaan voor het verwerken van mager melkpoeder in diervoeders (33,8 min ECU ca. 87 min), in strijd zijn met de for mele Europese regels. Het gaat om een verschil van mening over de ter mijn waarbinnen kontroles, die overigens wel door Nederland zijn, uitgevoerd moeten zijn verricht. De Kommissie stelt zich op het formele standpunt, dat de regels hier niet strikt naar de letter zijn nageleefd en dat dit alleen voldoende is de totale vergoeding over beide jaren te ont houden. Met ingang van 1 augustus jl. is drs. N. Vaandrager met pensioen gegaan en heeft hij het sekretariaat van het KNLC verlaten. Ruim anderhalf jaar geleden heeft Vaandrager om gezondheidsreden zijn funktie als algemeen sekretaris van het KNLC al neergelegd. Hij is opgevolgd door ir. G. Struikenkamp. Nico Vaandrager is als boerenzoon e.ven ten zuiden van Rotterdam ge boren. In 1946 studeerde hij af aan de Ekonomische Hogeschool te Rot terdam. Een jaar later trad hij in dienst van het Landbouw-Komité, speciaal belast met het sekretariaat van de pas in het leven geroepen Af deling Werkgeversbelangen. Vaandrager was van vele markten thuis. Zo heeft hij in de na-oorlogse jaren ook leiding gegeven aan het aanmeldingskantoor van de Alge mene Emigratie Centrale. In 1954 maakte hij als "boordvoorlichter" een reis mee met emigranten naar Australië en Nieuw-Zeeland. Gaandeweg heeft Vaandrager zich ontwikkeld als een specifiek deskun dige op het hele sociale terrein. Zo heeft hij namens het KNLC vele vertegenwoordigingen bekleed in de Sociaal-Ekonomische Raad, Land bouwschap, COPA, Ziekenfonds raad enz. In 1974 werd Vaandrager benoemd tot algemeen-sekretaris van het ook wel genoemd de boekwaarde, daalt hierdoor. Wanneer bij inruil of verkoop de inruilprijs hoger is dan de boekwaarde moet het verschil tot de winst worden gerekend. Indien ech ter het bedrijfsmiddel wordt vervan gen, dan mag de boekwinst op het oude bedrijfsmiddel worden afge boekt op de aanschafprijs van de nieuwe. Op deze manier wordt de boekwinst ook uitgesmeerd over meerdere jaren. Dit noemt men de zogenaamde vervangingsreserve. Uit bedrijfsvergelijkende overzichten blijkt er een groot verschil te bestaan in de werktuigkosten op gelijksoorti ge bedrijven met ongeveer gelijke loonwerkkosten. Deze verschillen worden voor een deel veroorzaakt door overinvestering in werktuigen op een aantal bedrijven. Een kritische afweging tussen eigen mechanisatie en loonwerk is steeds op zijn plaats. L. Darwinkel Ook is de Europese Kommissie van mening, dat ons land een bedrag van 7,4 min ECU ca. 19 min) ten onrechte heeft uitbetaald aan de vis- serijsektor. Het betreft hier normale uitgaven voor eksportrestituties en interventies. Er is echter volstrekt geen sprake van een boete op het niet naleven van vangstkwota. De Kom missie is evenwel van mening, dat zij de normale door EG-regels voorge schreven uitgaven voor marktmaat regelen niet kan vergoeden, wan neer kwota achteraf blijken te zijn overschreden. Over deze kwestie is reeds lang overleg met de Europese Kommissie gaande. Er bestaat verschil van me ning tussen de Kommissie en ons land over de interpretatie van de Europese regelgeving, die geleid heeft tot het standpunt van de Kom missie. Aangenomen mag worden, dat Nederland op grond van de tot nu toe door de Kommissie gebruikte argumentatie, zodra de beschikkin gen van de Kommissie zijn ontvan gen daartegen beroep zal aanteke nen bij het Europese Hof van Justi tie. drs. Vaandrager KNLC als opvolger van mr. E. Kuylman. Vaandrager's grote deskundigheid en werkkracht binnen en buiten het KNLC werden officieel erkend door zijn benoeming tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Wanneer echter tussen naaste ver wanten wordt gehandeld zoals tussen derden gebruikelijk is, met zakelijke waarden en met zakelijke tegenpres taties, dan kunnen als gevolg van het gevoerde ontheffingenbeleid, wel investeringsbijdragen worden ver leend. Met betrekking tot verplichtingen welke zijn aangegaan na 27 novem ber 1984 is de staatssekretaris van fi nanciën, blijkende uit een aanschrij ving van 11 juli 1985, met een nieuwe regeling gekomen die als een versoe peling van beleid is bedoeld. Voor het verlenen van W.I.R.-pre mies bij verplichtingen tussen naaste verwanten geldt nu in hoofdzaak het volgende. Het moet gaan om reële verplich tingen. Schulden uit een trarisaktie voortvloeiende dienen met name wat betreft looptijd, aflossingsschema en te stellen zekerheden aan strikt za kelijke voorwaarden te voldoen. Draagt een schuld een lager rente percentage dan de marktrente dan wordt als verplichting aangemerkt de kontante waarde van de kontrak- tueel te verrichten betalingen voor rente en aflossing. De verplichtingen moet schriftèlijk worden vastgelegd. Een afschrift van de ondertekende overeenkomst moet aan de inspekteur worden overge legd. De verplichtingen moeten worden toegerekend aan alle zaken die bin nen een jaar in samenhang worden verworven en wel naar evenredig heid van de waarde van die zaken, waarbij als waarde geldt de waarde in het ekonomisch verkeer op het moment van aangaan van de ver plichtingen. Er dient een pro-rata toerekening plaats te vinden. Vooral bij de gehele of gedeeltelijke overname van een bedrijf is dat van betekenis. Deze voorwaarde wordt aan de hand van het volgende voorbeeld (bedra gen x 1.000,-) enigszins verduide lijkt. Een zoon neemt van z'n vader be drijfsgebouwen over voor 100 en landbouwgrond voor 250. De waarde in het ekonomisch verkeer van de genoemde zaken bedraagt resp. 120 en 720. Het bedrag waarover voor de bedrijfsgebouwen W'l.R.-premie Het Landbouwschap neemt op woensdag 28 augustus a.s. officieel afscheid van de heer D. van den Bosch, sekretaris van de Geweste lijke Raad in Zuid-Holland. Per 1 augustus jl. maakte hij gebruik van de mogelijkheid tot vervroegde uittre ding. De heer Van den Bosch is op gevolgd door drs. J.J.L. Smeijers, tot dusver adjunkt-sekretaris van de Ge westelijke Raad Zuid-Holland van het Landbouwschap. Van den Bosch (1922) trad op 15 au gustus 1966 in dienst van het Land bouwschap. Hij studeerde aan de Hogere Landbouwschool in Gronin- wordt verleend wordt nu als volgt berekend: 100 a 250 120 720 x 120 50 Met de grond, waarvoor geen W.I.R.-premie wordt verleend en waarvoor niet mag worden uitge gaan van de agrarische waarde maar van de waarde zoals die tussen der den geldt, wordt voor de te verlenen investeringsbijdrage op de bedrijfs gebouwen wel gerekend. In het voorbeeld leidt het mede in aanmer king nemen van de grond er toe dat de premiabele verplichtingen ter za ke van de bedrijfsgebouwen de helft van de verkrijgingsprijs van de ge bouwen bedragen. Gronden op een later tijdstip over nemen dan de bedrijfsgebouwen geeft veelal geen beter resultaat, daar alle zaken die door de overnemende ondernemer worden verworven bin nen een termijn van acht jaren bij de vaststelling van de omvang van de investeringsbijdragen betrokken worden. Zonodig vindt een herreke ning plaats. Het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken van de verplichtingen of het niet nakomen daarvan heeft een volledige terugbetaling, als ware het een desinvesteringsbetaling, van de verkregen investeringsbijdragen tot gevolg. Voorbeelden hiervan kunnen zijn wijzigingen van rentepercentages of aflossingsschema's met betrekking tot schulden voortvloeiende uit de aangegane verplichtingen en kwijt scheldingen welke die schulden ver minderen. De inspekteur is slechts gemachtigd investeringsbijdragen te verlenen in dien de belanghebbende een onder tekend verzoek om ontheffing in dient opgemaakt volgens een voor beschreven model. De nieuwe regeling voor het verlenen van W.I.R.-premies bij verplichtingen tussen naaste verwanten, welke voor al bij overname van een bedrijf van betekenis is, zal in de praktijk niet tot een verbetering leiden, vooral nu voor de pro-rata toerekening mede met overgenomen gronden, die zelf niet premiabel zijn, dient te worden gere kend en waarbij dan niet als waarde in het ekonomisch verkeer geldt de agrarische waarde maar de waarde zoals die geldt tussen derden. J. Spijk gen en werkte achtereenvolgens bij de Rijksdienst voor landbouwherstel in Friesland en Zeeland en bij de Kultuurtechnische Dienst in Zee land en Noord-Brabant. Na de watersnoodramp in 1953 was hij onder meer betrokken bij het herstel, de herverkaveling en de boerderij\erplaatsing op Schouwen- Duiveland. In Noord-Brabant werk te hij aan de planning en voorberei ding van ruilverkavelingen en aan de rekonstruktie van het platteland. Zijn opvolger, drs. Smeijers (1948), is sinds juli 1976 in dienst van het Landbouwschap. Hij studeerde so ciale geografie aan de Rijksuniversi teit in Utrecht en landbouwgeografie aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. De heer Smeijers woont in Zoetermeer. 3 Kommissiebesluit landbouwuitgaven deels niet te aksepteren

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 3