Ministerie van Landbouw: geen specifiek beleid voor nevenberoepsbedrijven Bladluizen doen in deegrijpstadium geen schade meer Automatisering Met uitzondering van groep tussen 50 a 70 sbe Epipré overzicht tarweziekten nr. 6 HUARD met gepatenteerde MARATHON schaarpunt en gedeeld rister. korte wenken akkerbouw Het praktisch stabiele aantal nevenberoepsbedrijven, dat naar in het LEB 1984 wordt verwacht ook in 1990 niet meer dan 27.000 zal bedra gen, maakt het niet noodzakelijk om een specifiek beleid voor de totale groep te gaan ontwikkelen, ook al zal het aandeel van de nevenbedrij- ven in het totaal, als gevolg van een verdere daling van het aantal hoofdberoepsbedrijven, geleidelijk iets blijven toenemen. Een uitzondering moet worden gemaakt voor de kategorie 50 a 70 s.b.e. Voor deze groep is t.a.v. enige facetten stimulerend beleid noodzake lijk. Dit staat in de door minister Braks opgestelde notitie: "De positie van het agrarisch nevenbedrijf". Deze notitie is gemaakt op een verzoek van de CDA-fraktie gedaan tijdens de behandeling van de Landbouw begroting in de Tweede Kamer, dit omdat 25% van alle landbouwbe drijven in Nederland valt onder de kategorie nevenbedrijven. Hoewel een specifiek beleid voor de totale groep van agrarische neven- bedrijven niet opportuun lijkt, ver dient het volgens de minister toch wel aanbeveling om aan een speci fieke groep van deze bedrijven voor wat betreft bepaalde deelaspekten van de ontwikkeling meer aandacht te besteden. Hierbij gaat het met na me om de grotere nevenbedrijven. groter dan 50 a 70 sbe (4.000 a 5.000 bedrijven). Bij beschouwing van de ze bedrijven kan men vaststellen dat zij qua omvang aansluiten bij de kleinere hoofdberoepsbedrijven. Voor de totaliteit van bedrijven is er in de grootteklasse 50/70 sbe tot bijv. 110/120 sbe een "grijs" gebied, waarbij de verschillen tussen grotere nevenbedrijven en de kleinere hoofdberoepsbedrijven landbouw kundig en bedrijfsmatig beperkt zijn. Deelgebieden van beleid Deze verschillen zullen nog geringer worden wanneer bedrijfshoofden op kleinere hoofdberoepsbedrijven streven naar inkomensaanvulling uit aktiviteiten buiten de landbouw. Er zijn twee deelgebieden van beleid die voor bedoelde groep van neven bedrijven beleidsmatig van belang zijn, namelijk verbeteringen van de kwaliteit van de produktie en van de pro- dukten: verbetering van het produktiemi- lieu (bodem, water, lucht). In dit zogenaamde facettenbeleid zal aan deze grotere nevenbedrijven on der meer aandacht moeten worden besteed in de voorlichting; in het kader van de verbetering van het produktiemilieu is bijv. aktueel de problematiek van de mestoverschot ten. De grotere nevenbedrijven in de veehouderij zullen ook moeten kun nen profiteren van financiële rege lingen ter oplossing van de meststof- fenproblematiek, temeer omdat ook zij worden getroffen door maatrege len in het kader van de Meststoffen wet en de Wet Bodembescherming. Arbeidstijd In Nederland worden hoofdberoeps- en nevenberoepsbedrijven onder scheiden op grond van het deel van de totale arbeidstijd, dat door een bedrijfshoofd aan de uitoefening van een landbouwbedrijf wordt besteed. Een nevenbedrijf kan worden om schreven als een agrarisch bedrijf dat door het betreffende bedrijfshoofd, al of niet in kombinatie met een an der beroep, gedurende minder dan 50% van de normale arbeidstijd wordt uitgeoefend. Derhalve worden door het LEI ook land- en tuinbou wers die bezig zijn met de afbouw van hun bedrijf en die dus slechts een beperkt aantal uren op hun bedrijf werkzaam zijn, ingedeeld bij de ne- venberoepsbedrijfshoofden. Het aandeel van de nevenbedrijven in het totaal aantal agrarische be drijven is de laatste jaren geleidelijk gestegen tot thans 19% en omvat ca. 26.000 bedrijven. Het merendeel van de hoofdberoe pen van de hoofden van agrarische nevenbedrijven is gelegen in de niet- agrarische sektor (agrarische ver werkende industrie, de overheid, de bouwnijverheid alsook de rekreatie- sektor). Daarnaast is het zo dat de hoofden van vooral de nevenbe roepsbedrijven boven de 5 ha in veel sterkere mate een zelfstandig hoofd beroep uitoefenen dan de bedrijfs hoofden van de kleinere nevenbe roepsbedrijven. De voorkeur voor een loondienstverhouding kan mede ingegeven zijn door de voordelen die hieruit voortvloeien wat betreft het verzekerd zijn via de sociale wetge ving. Bedrijfstypen Evenals bij de hoofdberoepsbedrij ven vormt ook bij de nevenberoeps bedrijven de veehouderij het voor naamste bedrijfstype. De melkvee houderij is hierin het sterkst verte genwoordigd (30%) terwijl er ook veel part-time varkenshouders zijn (19%). Bij de akkerbouw nemen de graan- bedrijven de grootste plaats in. Bij de tuinbouw zijn dit vnl. de open- grondsteelten bedrijven, de pit- en steenvruchten bedrijven en de boomkwekerijen en vaste-planten- bedrijven. Bestrijding van bladluizen op percelen die voor half oktober gezaaid zijn is niet rendabel meer. Deze tarwe is nu begin deegrijp. Op percelen die in november en december gezaaid zijn is het nu het uiterste tijdstip voor het doen van een laatste bladluistelling. Alleen als meer dan 70% van de halmen bezet is met luis zal voor deze late tarwe een luisbestrijding nog rendabel zijn. - Het milde vochtige weer heeft de afgelopen periode voor een snelle uitbreiding van bladaantasting door sneeuwschimmel gezorgd. Deze schimmel (Gerlachia niva lis) veroorzaakt grote bleekgroe ne waterige vlekken die omgeven zijn door een roodbruine rand. Chemische bestrijding is niet mogelijk. De aantasting bevindt zich op de onderste nog groene bladeren. Overzicht tarweziekten Droog weer in de komende pe riode zal de aaraantasting beper ken. In Groningen en de IJssel- meerpolders werden de zwaarste aantastingen door het Epipré- team gekonstateerd. Het ras Granada onderscheidde zich in ongunstige zin van de andere rassen, zij was het zwaarst aange tast. Belangrijke aantastingen van bruine roest zijn dit seizoen achterwege gebleven. Alleen in het Zuidwesten komt bruine roest wat frequenter voor. Zowel gele als bruine roest infekties zijn, ook in de vatbare rassen, goed afge stopt door de bespuitingen rond de bloei. Voor alle Epipré-percelen is nu een eindadvies gegeven. Het adviserings- seizoen is daarmee beëindigd. percentage aangetaste percelen /- t.o.v. vorig overzicht percentage aangetaste bladeren of halmen in de zieke percelen /- t.o.v. vorig overzicht bladluizen 78% 9% 31% 14% Percentage halmen bezet met blad luizen. Tellingen 4 juli - 18 juli. De grootste Franse ploegenfabrikant Huard, heeft sinds kort de mogelijk heid zijn ploegen te leveren met spe ciaal ontworpen schaarpunten. Het gaat hier om een gepatenteerd on derdeel dat op de ploegschaar wordt geschroefd. Uitgangspunt is de kos ten, als gevolg van slijtage, drastisch te verlagen. De gepatenteerde schaarpunt is om keerbaar, zodat van "optimaal" ge bruik kan worden gesproken. Bovendien waarborgt de Marathon- punt een voortdurende, konstante positieve penetratie in de grond. De prijs van een dergelijke Marathon schaarpunt bedraagt 35,-. Ten einde de vervangingskosten van een kompleet rister te verlagen bes taat in de toekomst eveneens de mo gelijkheid Huard ploegen te betrek ken met een gedeeld rister, waardoor alleen het meest aan slijtage onder hevige voorste gedeelte, kan worden vervangen. In Frankrijk lagere ha-opbrengsten zachte tarwe Aanvankelijk werd de ha-opbrengst aan zachte tarwe geraamd op 5340 kg/ha. Dat was aan het einde van de winterperiode. De Franse beroep sorganisatie heeft thans in samen werking met het ministerie van Landbouw een herziene raming be kendgemaakt. Deze luidt thans 5070 kg/ha. Het areaal zachte tarwe ligt rond de 5 miljoen ha, zodat gerekend kan worden op een opbrengst van 24,5 miljoen ton. Dat is ruim vol doende voor de voorziening van de eigen Franse markt, voor de afzet naar de EG-landen en voor de export naar derde landen. Lichte daling graanoogst in Spanje In het jaar juli 1985/juni 1986 zal naar raming van deskundigen de graanoogst rond 19,5 miljoen ton opleveren, wat 3% minder is dan de rekordoogst van vorig jaar. De tar weoogst zal met 5,2 miljoen ton on geveer 10% lager uitvallen dan in 1984/'85, terwijl bij gerst <een toena me van 9% tot 9,8 miljoen ton ver wacht wordt. Graan centraal bij nieuwe evenementen in RAI In de RAI te Amsterdam vinden van 11 tot en met 13 november 1986 twee nieuwe evenementen op het gebied van granen plaats. Het gaat daarbij om Grainex, een internationale vak beurs voor de opslag, overslag, ver werking en het vervoer van granen. Het tweede, nieuwe evenement, dat gelijktijdig plaatsvindt, is het Inter national Grain Forum. Een wereld- kongres over de problematiek rond granen en aanverwante produkten. De internationale vakbeurs Grainex richt zich op het kader en leidingge vende personeel bij bedrijven voor graanopslag, -overslag, -verwerking en -vervoer. Ook van de zijde van de overheden wordt belangstelling voor de beurs verwacht, evenals van in ternationale en nationale havenau toriteiten. Het expositieprogramma omvat sys temen, apparatuur en diensten voor de behandeling, opslag, distributie en verwerking van granen en aan verwante produkten. Het International Grain Forum, dat gelijktijdig met Grainex plaatsvindt, richt zich op leidinggevende funk- tionarissen in bedrijven en organisa ties die met name in logistieke en verwerkingssfeer aktief zijn in de graanwereld. Recent is verschenen in de serie actualiteiten nummer 34 thema nummer "Automatisering". Dit is een herziene uitgave van de rond dit thema in de IJsselmeerpolders en Noord-Holland verschenen Akkerbouw Centraal nr. 5. Hierin wordt getracht een handreiking te doen bij het oriënteren over en volgen van de automatisering binnen de akkerbouw. Losse ex emplaren zijn verkrijgbaar bij de Federatie van Verenigingen voor Bedrijfsvoorlichting voor Zee land tegen overschrijving van 5,- op girorekening no. 3959908 t.n.v. Federatie van Verenigingen voor Bedrijfsvoorlichting voor Zeeland te Goes onder vermel ding van "Actualiteiten 34". IS HET HOOFDGEWAS GE OOGST, dan is er niets beter dan een goed groenbemestingsgewas te laten groeien. Het zorgt er voor dat de struktuur behouden blijft en brengt organische stof in de grond. Laat daarom geen kans voorbij gaan en kies een groenbemester die bij de zaaitijd past. VERGEET DE GROENBE- MESTERS NIET! schoonmaken kan besparen. U veel werk ËËN- EN MEERJARIGE ON KRUIDEN zoals kweek, veen- wortel, distel en akkerwinde zijn in granen te bestrijden met glyfosaat vóór de oogst van het gewas. Het beste kunt U 1 a 3 weken vóór de oogstdatum spuiten. Gebruik tegen kweek en éénjarige onkrui den 3 liter glyfosaat en tegen meerjarige dicotylen 4 liter glyfo saat per ha, opgelost in 200 a 300 liter water. Groenbemester Zaaitijd Zaaizaad en bemesting/ha zaaizaad kg stikstof wikken juli - 15 aug. 100 - 125 kg geen bladrammenas aug. - begin sept. 15 - 25 kg 75 Italiaans raaigras juli - 20 aug. 30 - 40 kg 60 Westerwolds raaigras augustus 40 - 60 kg 60 ONKRUIDZADEN WORDEN vaak door stropers naar een ander perceel gebracht. Uw land wordt hierdoor vervuild en de problemen zijn dan niet van de lucht. Kon- troleer daarom de pers voordat U hooi of stro gaat persen. Even EEN GOEDE KUNSTVER LICHTING is op het erf noodza kelijk. Het verdient aanbeveling dat deze verlichting zowel in de woning als in de bedrijfsgebouwen aan- en uitgeschakeld kan wor den. Kijk alle verlichtingsbronnen na voordat de donkere dagen weer komen. Vrijdag 26 juli 1985

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 4