Landbouw en Natuurbescherming; Wie aan de weg timmert eg Z(SoS A -< zuidelijke landbouw maatschappij Kruisdijk Agrarische sector bij nieuwe bezuinigingen ontzien. ■ODELB^ G> M land- en tuinbouwblad VRIJDAG 26 JULI 1985 65e JAARGANG NO.3792 Het kleinfruitseizoen dat zo goed als achter de rug is wordt door de telers omschreven als matig tot slechtDe kg-opbrengsten van frambozen vielen tegen en dit werd helaas door de prijs niet goedgemaakt. Bij zowel de vroege als de late bessen is sprake van een goede tot zeer goede kg-opbrengst maar ook bij dit produkt heeft de prijs het laten zitten. Deze foto werd bij fruitteler M. IJzerman in Kapelle genomen. De plukkers en pluksters hadden er in ieder geval fraai weer bij! Het werk van landbouw en natuurbescherming ligt buiten, leder die belangstelling heeft kan daar kennis van nemen. Wij ervaren dat de belangstelling sterk is toegenomen voor wat er zich in het landelijke gebied afspeelt. En wanneer men zo duidelijk zichtbaar voor iedereen aan de weg timmert is het niet te voorkomen dat anderen vinden dat er fouten gemaakt worden. Door zowel de landbouw als door natuurbeschermers. De beoordeling hangt veelal af vanuit welke belangen of verantwoordelijkheid men waarneemt. Het blijkt niet te voorkomen dat hierdoor verschil van inzicht ontstaat tussen landbouw en natuurbescher mingsorganisaties. Nu natuurbescherming en open- luchtrekreatie overgebracht zijn van het Ministerie van C.R.M. naar Landbouw en Visserij zijn de spanningen zowel voelbaar op het ministerie van Landbouw in Den Haag als bij de Provinciale diensten van het Ministerie van Landbouw. Ervan uitgaande dat bij de reorganisatie een zo redelijk mogelijk evenwicht tot stand komt, erva ren wij wel dat natuurbeschermingsorganisaties extra toezeggingen uit het reorganisatievuur slepen. Dat lukt vooral doordat de natuurbeschermingsorganisaties ge bruik maken van de politieke wind die er in ons land waait. Sommige besluiten die daardoor worden genomen worden door de georganiseerde landbouw als ongewenst en/of onredelijk ervaren. Dat geldt ook voor de afspraken die nu zijn vastgelegd over de taakverdeling tussen Rijk en particuliere natuurbeschermingsorganisaties m.b.t. de aankoop van gronden en waardevolle agrarische landschappen. Particuliere natuurbeschermingsorgani saties kunnen buiten om het Bureau Beheer Landbouw gronden zelfstandig grond aankopen buiten landinrich- tingsprojekten in relatienota en reservaatsgebieden. Na tuurbeschermingsorganisaties hebben nu de vrijheid een eigen aankoopbeleid te voeren met een eigen prijsbeleid zonder overleg over de gevolgen daarvan voor de land bouw in de relatienotagebieden. Wij vinden dat vooral ook het Prov. Bestuur deze nieuw ontstane situatie kri tisch dient te volgen. Een ander voorbeeld is de proce dure rond de aanwijzing van de gronden in de Krammer en het Volkerak die droogvallen na de afsluiting van de Philipsdam. Te laat en op ongebruikelijke wijze is de landbouw bij het overleg betrokken. De georganiseerde landbouw heeft met duidelijke en redelijke argumenten stelling genomen tegen de eenzijdige aanwijzing van de ze gronden als natuurgebied. Het lijkt er nu op dat de minister van landbouw de tegenstellingen tussen land bouw en natuurbescherming wil omzeilen door de be slissing over te laten aan de politiek. De beslissing over de bestemming van de gronden ligt nu voor een groot deel in handen van de Provinciale Staten van de omringende provincies. Een zaak die de georga niseerde landbouw in Zeeland gegriefd heeft is de be sluitvorming bij de aanwijzing van de Kruisdijk als na tuurmonument. Geen vooroverleg heeft daarover plaats gevonden met de Gewestelijke Raad van het Landbouw schap. Formeel valt daar niets op aan te merken. Wij vinden echter dat de georganiseerde landbouw en de diensten van het Ministerie van Landbouw zo niet met elkaar moeten omgaan. De landbouworganisaties heb ben door een dergelijke handelswijze het gevoel dat men niet of nauwelijks serieus genomen wordt door de amb telijke natuurbescherming- en landschapsinstanties. De spanningen die geleidelijk zijn ontstaan zijn er de oorzaak van dat in Zeeland de agrarische leden van de Provinciale Commissie Beheer Landbouwgronden enige tijd geledén het werk in deze commissie hebben opgeschort. De Ge westelijke Raad van het Landbouwschap heeft de be zwaren van de agrarische leden van de P.C.B.L. met nadruk onderschreven. Naar aanleiding van de ontstane problemen is er intensief overleg geweest tussen de Ge- Landbouwschap in concept-beleidsprogramma: Bij verdere bezuinigingen op de overheidsuitgaven moet. de landbouw, als belangrijk onderdeel van de economi sche bedrijvigheid, worden ontzien. Het landbouwbe drijfsleven heeft ook maar beperkte mogelijkheden om huidige overheidstaken mee te financieren. Dit schrijft het Landbouwschap in een concept-beleidsprogramma voor de volgende regeringsperiode. In het programma, dat de komende maanden door de landbouworganisaties zal worden besproken, schetst het Landbouwschap in hoofdlijnen het beleid dat de overheid de komende jaren voor boeren en tuinders zou moeten voeren. Als doel van het landbouwbeleid ziet het Landbouw schap de werkenden in de agrarische bedrijfstak vol doende mogelijkheden te geven op het punt van inko mensvorming, werkgelegenheid en arbeidsomstandighe den. Dit moet passen binnen de betrekkelijk kleinschali ge structuur van de land- en tuinbouw. Het Landbouw schap is van mening dat voor de land- en tuinbouw gezien het specifieke karakter van deze sector, een aparte bena dering in het overheidsbeleid nodig is, ook in internatio naal verband. Quotering Wat de Europese overschotten betreft noemt het Land bouwschap een meer evenwichtige marktsituatie, ook uit internationaal handelspolitiek oogpunt, noodzakelijk, maar de Europese Gemeenschap moet niet verder de weg op van produktiequota, zoals die al bestaan voor melk. suiker en wijn. Het Landbouwschap beschouwt deze vorm van produktiebeheersing als een belemmering voor de onderlinge handel. Daarnaast is er een verstorend effect op de produktie en prijsvorming van andere agra rische produkten waarvoor de quotering niet geldt; de problemen van de ene sector worden zo op de andere afgewenteld. Om vraag en aanbod toch met elkaar in evenwicht te brengen moet de boer volgens het Landbouwschap wor den gestimuleerd om over te schakelen van overschot- op tekortprodukten, zoals eiwitrijke gewassen en hout. Be staande produkten zoals granen, moeten voor nieuwe doeleinden worden aangewend, bijvoorbeeld als grond stof voor energie en chemische verbindingen. Mest Bij de toekomstige regelgeving in verband met de mest overschotten moet de handhaving en de verbetering van de bodemvruchtbaarheid op langere termijn uitgangs punt vormen. Door de kwaliteit van de mest te verbeteren -minder fosfaten en zware metalen- wordt het afzetpro- bleem kleiner. Ook voor mest moeten andere gebruiks- en verwerkingsmogelijkheden worden gezocht. Verder is een betere infrastructuur voor de afzet van mest noodza kelijk. Wat de toekomstige prijzen van landbouwpro- dukten betreft, vindt het Landbouwschap dat er een re latie moet blijven bestaan met de uitkomst van de zoge naamde objectieve methode als maatstaf voor de inko mensontwikkeling. De overheid moet bij haar beleid een zo breed mogelijke groep bedrijven dienen. Uitgangs punt hierbij is de huidige, wat betreft de arbeidsbezetting, betrekkelijk kleine bedrijfsstructuur. westelijke Raad en de direkteur Landelijke Gebieden en Kwaliteitszorg van het Ministerie van Landbouw. Afspra ken zijn er gemaakt die de weg openen voor een betere informatie en voor overleg. Door de nu gemaakte afspra ken heeft het Bestuur van de Gewestelijke Raad de agra rische leden van de P.C.B.L. verzocht hun werkzaamhe den in deze commissie te hervatten. Het gebeuren in de P.C.B.L. onderstreepte onze zorg die wij vanaf het begin hebben gehad over taakverdeling tussen de verschillende diensten van het Ministerie van Landbouw in de provin cies. Naar onze mening is er onvoldoende duidelijkheid over wie en hoever de verantwoordelijk reikt over de verschillende terreinen waarvoor de verschillende dien sten van het Ministerie van Landbouw verantwoordelijk heid dragen. Als men op het Ministerie van Landbouw ervan uitgaat dat met goedwillende mensen de proble men opgelost kunnen worden, wordt daarmee een zware verantwoordelijkheid op de schouders gelegd van de be trokken vertegenwoordigers van het Ministerie van Landbouw. Als georganiseerde landbouw zullen wij daar rekening mee dienen te houden. Wij zijn bereid ons daarbij positief kritisch op te stellen. Via redelijk overleg zullen wij trachten problemen die zich ongetwijfeld ook in de toekomst zullen voordoen gezamenlijk op te lossen. Er rekening mee houdend dat wie aan de weg timmert

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 1