De maand augustus op het Z.W. veebedrijf Goede voorzorgsmaatregelen kunnen gevreesde kopziekte voorkomen Schapenhouderij Varkenshouderij aantal noodzakelijke bij een breedte van 1,25 m zeugen oppervlakte is de lengte-maat 4 3,2 2,60 m 5 4,0 3,20 m 6 4,8 3,85 m 7 5,6 4,50 m 8 6,4 5,20 m Goede voorzorgsmaatregelen hebben er mede toe geleid dat de ge vreesde kopziekte van weleer, de laatste jaren sterk is teruggedrongen, maar het gevaar is nog steeds aanwezig. De ziekte die voornamelijk voorkomt bij melkvee is overwegend een voorjaarsziekte en treedt op in het begin van de weideperiode. Er zijn echter ook bedrijven waar het uitsluitend in de nazomer en zelfs in de staltijd voorkomt. Kopziekte treedt op als het magne siumgehalte in het bloed van de die ren te laag is. De samenstelling van het gras en de droge-stofopname kunnen een reden zijn dat de mag nesiumvoorziening in het gedrang komt. Het is dan ook noodzakelijk er voor te zorgen dat de dieren steeds over voldoende en smakelijk gras beschikken, zodat ze genoeg droge stof binnen krijgen. Inscharen in percelen die kort geleden van drijf- mest zijn voorzien is vanwege de onsmakelijkheid van het gras geen goede zaak. Plotselinge weersveran deringen, gepaard gaande met grote temperatuursschonimelingen is fu nest. Slecht weer is een externe belemme ring en niet te veranderen, maar bij koud regenachtig weer is het wel mogelijk om een droog en struk- tuurhoudend ruwvoer bij te voeren. Het magnesiumgehalte in het gras wordt bepaald door de voorraad aanwezige magnesium in de grond. De kalitoestand van de percelen speelt hierbij echter een rol; naar mate de grondvoorraad aan kali ho ger is, wordt de opname van magne sium slechter. Voorzichtig zijn met de toediening van kali in welke vorm dan ook blijft de boodschap. Zandgrond is van na ture arm aan magnesium en op veel bedrijven wordt dit element dan ook in 't voorjaar via een bemesting aan gevuld. Wat de hoeveelheid magne siumsulfaat of kieseriet betreft wordt vaak gegokt hetgeen niet juist is. Grondonderzoek is de methode om er achter te komen welke gift nodig is om het gewenste magnesiumpeil te bereiken. Op bedrijven waar de voorjaarsbemesting achterwege is gebleven of veehouders die in het verleden met kopziekte te kampen hebben gehad, doen er verstandig aan om vanaf heden magnesiamon te gebruiken. De prijs per kg N is hoger dan uit kalkammonsalpeter, maar uit oogpunt van voorzorg en veiligheid zeker verantwoord. Uitval beperken Kalversterfte en om gezondheidsre denen vroegtijdig afvoeren van jongvee, belemmert de selektiemo- gelijkheden en is niet bevorderlijk voor de rentabiliteit van het bedrijf. Nog al te vaak komt het voor dat er op de veehouderijbedrijven proble men zijn met de opfok, waarvan een ondoelmatige huisvesting de oorzaak is. Gezondheid en verzorging van de dieren is nooit optimaal als deze on dergebracht zijn in een ongeschikte ruimte. Stellig is het dan ook de moeite waard om te trachten door een goed onderkomen het uitvalper centage tot een minimum te beper ken. Goede hygiëne bij de geboorte en een juiste verzorging van de pas geboren kalveren blijven een eerste vereiste. Qua stalling voldoet het opschuifsysteem in de praktijk zeer goed. Voor de dagelijks dringend nodige kontrole en om besmettings gevaar te voorkomen strekken een lingboxjes in de eerste levensweken tot aanbeveling, mits deze voor het in gebruiknemen grondig gereinigd en ontsmet zijn. Vanwege de ontwikkeling van de kalveren, de arbeidsbehoefte, de Vrijdag 26 juli 1985 flexibiliteit en de besparing op kos ten kunnen de dieren op een leeftijd van 2 weken met 4 tot 6 leeftijdge nootjes tot na de melkperiode in een opfokstal worden ondergebracht. Het gebruik van stro voldoet goed maar vraagt extra arbeid. Steeds meer veehouders gaan over op stal ling met roostervloeren uitgerust met ligboxjes of een gemeenschappelijke ligplaats. Een niet alledaagse manier van jongvee-opfokken is de koude opfok, wat bijv. mogelijk is in een open veldschuur. Uit proeven en een aantal praktijkbedrijven is reeds ja ren gebleken dat de openfrontstal goed bruikbaar is. Het sterfte- en ziektepercentage is gering er wordt een uitstekende groei verkregen en de bouwkosten zijn aanmerkelijk la ger dan bij de traditionele nieuw bouw. Vanzelfsprekend is het niet zo, dat ondanks de gunstige resultaten de koude-opfok algemeen móet worden toegepast. Als in de bestaande situa tie de opfok probleemloos verloopt is er geen aanleiding om te veranderen. Anders ligt het op bedrijven waar wel moeilijkheden zijn. Dergelijke veehouders moeten niet afwijzend staan tegenover nieuwe en moderne inzichten. Samengevat: welke methode ook wordt toegepast is minder belangrijk, essentieel is, een goede verzorging, hygiëne en een goed geventileerde huisvesting. Met overleg voeren Krachtvoerbewaking is urgent en hetzelfde geldt voor de verdeling over de verschillende produktie- groepen. Een doelmatige voeding kan bijdragen tot kostenverlaging of bij gelijkblijvende kosten tot op brengstverhoging. Lukraak voeren is onverstandig en een dure zaak. In de praktijk blijkt nog al te vaak dat hoogproduktieve koeien te weinig en dieren in de tweede helft van de laktatie te veel krachtvoer krijgen. De hoeveelheid krachtvoer moet zo goed mogelijk afgestemd zijn op de produktie van het individuele dier. Een belangrijk hulpmiddel hierbij is het projekt koppeling Melkkontro- le-Veevoeding. Hieraan wordt door een groot percentage veehouders met goed resultaat deelgenomen. Voor geringe kosten is dat ook voor U mogelijk mits aangesloten bij de kontrölevereniging. De 3 of 4 wekelijkse proefmelking is de basis waarop de hoeveelheid te verstrekken krachtvoer per dier be rekend wordt. Naast de melkgift is het krachtvoeradvies afhankelijk van het rantsoen. Het koppelingsprojekt moet gezien worden als een ideale leidraad en het systeem is zodanig eenvoudig en goedkoop dat er geen argumenten zijn om van deelname af te zien. Goedkoop ruwvoer Veehouders die nu al de mening toegedaan zijn dat met het aanwen den van stikstof gestopt kan worden moeten snel van gedachten verande ren. Het achterwege laten is een ver keerde zuinigheid en ongunstig voor de ruwvoederpositfe. Gras is nog al tijd een goedkoop en hoogwaardig voer en geeft bij beweiding weinig verliezen. Een lange weideperiode is een voordelige zaak. Om echter tot laat in het seizoen over weidegras te kunnen beschikken is het nodig dat er voldoende voedingsstoffen in de grond aanwezig zijn. Voor de gras- groei is stikstof een belangrijk ele ment. Op percelen die tot laat in het jaar beweid kunnen worden is het verantwoord om tot eind september een stikstofbemesting uit te voeren. Aanwenden van stikstof kost geld maar te vroeg ophouden kost meer. In deze maand wordt op veel scha- penbedrijven een fokram aangekocht. Gezien het feit dat de ram veel in vloed heeft op de nakomelingen en daarnaast de vele mogelijkheden die er met kruisingen zijn, is het goed om wat extra aandacht te besteden aan het soort ram dat men koopt. Een ram kan aangekocht worden omdat men aan fokkerij doet in zui vere lijn, of men koopt een ram als slachtlamvaderdier omdat men krui singsooien heeft of men koopt een ram om hiermee de bestaande ooien stapel "om te kruisen" naar meer '•'vruchtbaardere" moederdieren. pen waarvan een groei-index be kend is. Deze groei-index geeft weer wat de geschatte erfelijke aanleg van de groei is. Deze index loopt globaal van 80-120, waarbij meer dan 100 betekent dat de groeisnelheid van dit lam beter is dan het gemiddelde van de kop pel. Door een ram te kopen waar zo'n index van bekend is kan men de groeisnelheid verbeteren, wat ekonomisch aantrekkelijk is. c. Bij fokkerij in zuivere lijn zal men veel aandacht besteden aan de typische raskenmerken. Veelal let men dan meer op exterieur ken merken. Echter ook bij deze laat ste mogelijkheid van fokkerij mag het exterieur niet het enigste kenmerk zijn waar men bij aan koop op moet letten. Ook letten op afstammingsgegevens wat be treft vruchtbaarheid, blindheid e.d. Alleen hierdoor kan men bijv. het fokken van slachtlamva derdier verbeteren. Groepszeugendouche Daar de eenheden op de bedrijven steeds groter worden, is er gezocht naar een methode om de zeugen te wassen, die weinig arbeid vraagt, ge ringe energiekosten en weinig wa- Voor een goed rendement is een vruchtbare moederlijn een belangrijke basis. a. Om nu met dit laatste te begin nen: De belangstelling voor het krui sen neemt snel toe. De bedoeling is om in zo kort mogelijke tijd vruchtbaardere moederdieren te krijgen. Voorbeelden hiervan zijn Vlaming x Texelaar Swifter (Fl) en Fins Landras x Texelaar Noordhollander (Fl). Alleen deze Fl ooien zijn vruchtbaarder 0.4 lam/worp, niet de ram men! Het is niet zinvol om bijv. Texe laars te kruisen met een Fl ram om zo de vruchtbaarheid te ver hogen. De geboren Fl ramlammeren moeten zo snel mogelijk voor de slacht verkocht worden. b. Wanneer men eenmaal Fl ooien heeft is het nodig om een goed slachtlamvaderdier te kopen. Hiervoor is de Texelaar met extra bespiering zeer geschikt. De lam meren die geboren worden uit deze kruising zijn allemaal slachtlammeren. Met deze F2 lammeren moet men niet verder fokken, omdat dit ten koste gaat of van de vruchtbaarheid of van de bespiering. Een hoge vrucht baarheid en een uitstekende slachtkwaliteit zijn in een ras vrij wel niet te kombineren vanwege het negatieve onderlinge ver band. Daarnaast is het nu mogelijk om een stamboek Texelse ram te ko- tervermorsing heeft. Op de grotere zeugenhouderijbedrijven zien we dan ook steeds dat de zeugen gewas sen worden d.m.v. een douche. In een groepszeugendouche verblij ven 4 of meer zeugen tegelijk gedu rende ca. één uur. Onder en boven de zeugen zijn verneveldoppen gemon teerd, die water fijn verdeeld op de zeugen brengen. De vernevelaars onder de zeugen zijn gedeeltelijk in de vloer verzonken. De spuitopening moet boven de vloer uitkomen. Door de nevel en het langs elkaar bewegen van de dieren, wassen de dieren zichzelf en elkaar. Om een goed ef- fekt te bereiken is het nodig dat wat nevel in de douche blijft hangen. Het is af te raden chemische middelen aan het water toe te voegen, vanwege het inademen van die schadelijke nevel. Het gebruik van was- of zeep- middelen geeft geen beter resultaat en kan daarom achterwege blijven. Plaats bij voorkeur de douche irl een aparte ruimte. Het is ook goed mo gelijk de douche in de centrale gang in te bouwen, maar dan moeten de verneveldoppen in de vloer, na ge bruik, afgeschermd worden om be schadiging te voorkomen. De verne velaars boven de zeugen bevinden zich op max. 1,50 m hoogte (in de centrale gang verstelbaar). Bij aanleg zijn de volgende punten van belang: douche-grootte afstemmen op het aantal kraamhokken per afdeling of het aantal zeugen dat per keer verplaatst wordt. de oppervlakte moet 0,8 m2 per zeug zijn om een goed schuuref- fekt te verkrijgen. Een veel toegepaste breedte-maat van de douche is 1,25 m, terwijl de lengte dan afhankelijk is van het aantal zeugen b.v.: Bij meer dan 8 zeugen kan worden volstaan met een iets kleinere op pervlakte b.v. 0,75 m2 per zeug. Ook andere maatvoeringen in breedte en lengte zijn mogelijk, maar dan is een goede verdeling van vernevelaars ook noodzakelijk. De afstand tussen vernevelaar en doucheafscheiding mag niet meer zijn dan 40 cm. De vloer moet vlak en stroef zijn met een goede waterafvoer. Tijdens het douchen moet er geven tileerd kunnen worden, vanwege het snel stijgen van de temperatuur en de luchtvochtigheid. Een goede kli- maatsbeheersing is noodzakelijk voor mens en dier. De temperatuur van het water waar mee gewassen wordt, moet "hand warm" zijn, omdat koud water een sterke afkoeling geeft, bovendien is het reinigingseffekt van warm water groter. Voor het verwarmen van het water kan gebruik worden gemaakt van een geiser, een boiler of warmwater toestel gekoppeld aan de c.v. Bij aansluiting op het openbare water leidingnet is een vlotterbak vereist, vanwege het verbod op rechtstreekse aansluiting. Om een goede verneve ling te verkrijgen, is het noodzakelijk met een pomp een waterdruk van 3 atm. te kreëren. Om energieverliezen te beperken is het wenselijk dat de wasplaats en het warme watertoestel dicht bij elkaar geplaatst worden. De groepszeugendouche (voor 8 zeugen) vraagt een aanzienlijke in vestering van ƒ3.000,— voorde inrichting. Naast een behoorlijke ar- beidsverlichting, geeft deze ook een arbeidsbesparing, al is kontrole na tuurlijk noodzakelijk. Het waterverbruik per wasbeurt is 10 a 15 liter per zeug, maar ook de energiekosten zijn laag n.l. ƒ0,15 per zeug per wasbeurt. Na een ver blijfstijd van één uur, is de zeug ge reinigd maar moet dan nog met een rugspuit of hogedrukreiniger ont- schurft worden. Voor grotere bedrijven is het te overwegen om voor een optimale hygiëne een zeugendouche te bou wen. A. v. Haperen en ing. M. Westhuis C.R. ing. B. Meeuwissen C.V.P. Drie Friese Landbouworganisaties zetten proces tegen minister door De dagelijkse besturen van Friese Mij, CBTB en krite Friesland van de ABTB hebben op aandrang van de leden besloten, om het kort geding tegen het ministerie van Landbouw wel door te zetten. Het gaat om de onrechtvaardige wijze waarop het ministerie de verevening bij de su perheffing heeft geregeld. De orga nisaties zijn van mening dat de pro bleemgevallen bij de superheffing individueel moeten worden beoor deeld en dat per geval een oplossing moet worden gevonden. De nu toe gepaste gedeeltelijke kwijtschelding van de superheffing vinden de orga nisaties een onjuiste manier om de probleembedrijven tegemoet te ko men. De mate van overschrijding is geen goede maatstaf voor het verle nen van financiële steun, zo vindt men. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 13