De maand augustus op het Z. W. akkerbouwbedrijf Hopelijk zal de maand augustus ons geven wat we in april, mei en juni tekort gekomen zijn: droog weer. Gezien het feit dat vele gewassen deze maand geoogst zullen worden, zal dit droge weer zéér welkom zijn. De hakvruchten daarentegen zouden best wat regen kunnen gebruiken in augustus. De natuur zal het allemaal wel regelen. Het afgelopen voorjaar is weer eens duidelijk naar voren gekomen op welke percelen de DRAINAGE niet meer (voldoende) funktioneert. In dit artikel daarom zéker aandacht voor drainage. Ook andere mo gelijkheden voor bodemverbetering zullen de nodige aandacht krijgen. Granen Op het moment van schrijven is de tarwe toch wat later dan op andere jaren, alhoewel deze achterstand bij zonnig en warm weer snel ingelopen is. Voor bestrijding van ziekten en plagen is de tijd voorbij, hoogstens kan het voorkomen dat er nog een keer luizen moeten worden bestre den. Let hierbij dan wel op de vei ligheidstermijn van het te gebruiken middel. Lastige wortelonkruiden zoals kweek, aardappelopslag, veenwortel e.d. mogen sinds vorig jaar vlak voor de oogst bestreden worden met Roundup. De ervaringen met deze toepassing zijn gunstig. Het beste tijdstip voor de toepassing is 1-2 weken voor de oogst (minimaal 1 week). De dose ring is 3-4 liter per ha in 300-400 liter water. Deze toepassing is niet toege laten op graanpercelen bestemd voor zaaizaad. Aan het gebruik van stro, afkomstig van behandelde percelen, zijn geen beperkingen opgelegd. Het komt elk jaar weer voor dat er onkruid- of andere zaden met de maaidorser verspreid worden. Wees daarom zéér kritisch op het schoon zijn van de maaidorser. Vooral wan neer u weet dat de maaidorser op een "vuil" perceel is geweest doet u er goed aan de loonwerker te vragen om de machine eerst schoon te bla zen. Het is ook zeer belangrijk om bij graszaad als ondervrucht te letten op de korrelverliezen. Bestrijding van tarwe-opslag in graszaad kost niet alleen geld voor het middel, maar heeft ook vaak een negatiev.e invloed op de zaadopbrengst. Als er op een graanperceel dit jaar nog een grondontsmetting plaats moet vinden is het goed om het graan zo kort mogelijk af te maaien. Voer ook het stro zo goed mogelijk af en voorkom zoveel mogelijk diepe spo ren. Hopelijk zal de oogst goed verlopen, maar mdfcht het zo zijn dat het weer tegenzit, dan is het aan te bevelen om bij het dorsen rekening te houden met de rasverschillen in schot en korreluitval. De rassenlijst geeft hierover de volgende informatie: ras schot korrel- uitval Arminda Citadel Donjon Granada Granta Marksman Okapi Saiga Sarno 6,5 6 5,5 7 6 5 5 6 Aardappelen In veel gebieden is er phytophthora gevonden in aardappelen. Dat bete kent dat de dreiging het gehele sei zoen zal blijven. Dat betekent ook dat u zich zeer konsequent moet houden aan uw spuitschema, ook tijdens de oogstwerkzaamheden! We hebben vorig jaar ook weer gezien dat het noodzakelijk is om tot bij het doodspuiten door te gaan met de phytophthora-bestrijding. Een late aantasting kan nog goed inregenen en daarmee de knol aantasten. Over het gebruik van de middelen ma- neb-tin, curam en ridomil-delta is de laatste weken voldoende geschreven. Indien nodig kunt u altijd uw be- drijfsvoorlichter raadplegen. Luizen moeten alleen bestreden worden als ze werkelijk van beteke nis aanwezig zijn. Apart luizen bes trijden heeft een beter effekt dan bijmenging bij een phytophthora- bestrijding. Voor het doodspuiten van het loof kan gebruik gemaakt worden van DNOC in olie, Dinoseb in olie, Reg- lone of Purivel. Bij aanwezigheid van aardappelziekte is Purivel minder gewenst, omdat dit middel al 2-3 weken voor het rooien moet worden ingezet. Bij doodspuiten onder droge omstandigheden kan naveleindrot optreden. Dit komt vooral voor bij het middel Reglone. Bij doodspuiten van een gewas met erg veel loof zijn gunstige ervaringen opgedaan met een gedeelde toepas sing. Eerst Vi deel van de dosering en 2 dagen later nog een halve dosering. Bij de 2e bestrijding wordt het blad onderin veel beter geraakt. Erwten Bij zwaddorsen moet het gewas goed afgerijpt zijn voordat met het maaien wordt begonnen. Hierdoor kan er snel gedorsen worden, zodat het risi- ko wat kleiner wordt. Bij aanwezig heid van veel onkruid kan er vlak voor het maaien gespoten worden met 2-4 liter Reglone per ha. Dit voorkomt problemen tijdens het dorsen. Met Reglone behandeld stro mag worden vervoederd. Uien Onder warme, vochtige omstandig heden kan bladvlekkenziekte en val se meeldauw zich snel uitbreiden. De bestrijding hiervan dient tot uiterlijk 4 weken voor de oogst te worden voortgezet. Langer doorgaan met deze bestrijding is nadelig voor de afrij ping van het gewas. De rupsjes van het preimotje kunnen later in het groeiseizoen nogal wat schade veroorzaken. De vreetgaatjes in de bol zijn direkte invalspoorten voor o.a. koprotschimmel. Een be strijding hiertegen moet zo kort mo gelijk, doch uiterlijk 3 weken voor het rooien worden uitgevoerd. MH-bespuiting Tijdens de kijk- en praatbijeenkom sten van de afgelopen winter bleek dat er nog veel onduidelijkheden waren over de toepassing van het kiemremmingsmiddel MH (Ma- leïne-Hydrazide) in uien. Voor een goed resultaat is het zeer belangrijk dat de bestrijding op het juiste moment plaatsvindt. Dit juiste moment is daar wanneer de eerste verschijnselen van strijken worden waargenomen, dus wanneer u de eerste "valplekjes" ziet. Het middel moet namelijk door het groene blad worden opgenomen en getranspor teerd worden naar de bol. Bij te laat spuiten vindt er onvoldoende trans port plaats naar de bol, omdat het loof dan al te ver afgestorven is. Tn het verleden zijn hierdoor vaak slechte resultaten verkregen. Te vroeg spuiten geeft weer een grotere kans op zachte uien. Dit kan betekenen dat het beste tijd stip tijdens de graanoogst valt, houd dan ook uw uien goed in de gaten. De dosering is afhankelijk van het merk. Er moet minimaal 500 liter water worden gebruikt met een niet té grove druppel. Toevoeging van een uitvloeier verhoogt het effekt. Na de bespuiting moet het zeker een aantal uren droog blijven. Deze be spuiting mag vanwege residu in de bol slechts één keer per seizoen plaats vinden. maanden augustus en zijn bijzonder geschikt Drainage Vooral de september om (opnieuw) te draineren. Draine ren onder droge weers- en bodem omstandigheden is de beste start die denkbaar is. Het effekt van een goede drainage sen die bij vroeg zaaien geen ver meerdering geven van het bietecys- teaaltje. Enkele rassen vertonen al een uitzieking die gelijk of iets beter is dan braakligging of een neutraal gewas. Wanneer er laat gezaaid wordt (eind aug. - begin sept.) kan men beter een goedkoper niet-resis- tent ras zaaien, omdat er vanaf deze periode praktisch geen vermeerde ring meer optreedt van het bietecys- teaaltje. Onderstaand schema geeft de moge lijkheden weer van de meest in aan merking komende groenbemesters: gewas periode van inzaai kg zaad/ha kg N/ha wikken italiaans raaigras bladrammenas (niet resist.) 20 bladrammenas (wel resist.) 1 gele mosterd (wel resist.) 15 juli juli aug aug aug Grondonderzoek geeft u veel informatie over bodemvruchtbaarheid en bodemziektes. Graszaad Zodra de dekvrucht geruimd is dient het jonge graszaad een N-bemesting te krijgen. Ook kan het soms al nodig zijn om een onkruidbestrijding uit te voeren. Tijdig overleg met de teelta gent van uw firma is gewenst. Uit proeven is gebleken dat het cir- kelmaaien van de tarwestoppels na de oogst van de tarwe gunstig is voor de opbrengst van veldbeemd. Rood- zwenk reageert veel minder op vroeg cirkelmaaien. De stoppelresten wor den kort gemaaid en tevens de kaf- en strobanen goed uitgeslagen. Daarnaast worden de aanwezige gestrekte grasspruiten ingekort. Het aantal bloeihalmen neemt door deze bewerking toe. Bij veldbeemd is het erg belangrijk om kort te maaien. De maaier mag daarbij best af en toe de grond raken. Roodzwenk mag niet zo kort gemaaid worden, omdat de kans groter is dat het groeipunt weg gemaaid wordt. Karwij Zodra de dekvrucht geruimd is moet op dit gewas na erwten en vlas res- pektievelijk 40 en 80 a 100 kg stikstof gestrooid worden. In droge en warme perioden in augustus en september wordt dit gewas vaak ernstig aange tast door de wollige karwijluis. Op de wortels komt dan een wit schimmel- pluis voor, waarin zich grote aantal len luizen bevinden. Deze zuigen aan de jonge wortels, waardoor de groei geheel stagneert en soms zelfs plan ten afsterven. Knolselderij Voortdurende kontrole op het voor komen van wantsen is gedurende de gehele groeiperiode noodzakelijk. Met middelen als Undeen of dime- thomaat, gespoten met veel water, zijn deze goed te bestrijden. Verder dient het gewas om de 14 da gen behandeld te worden met ma- neb/tin tegen de bladvlekkenziekte. Vooral bij warm en vochtig weer kan de ziekte zich snel uitbreiden. Bij aantasting verdient het aanbeveling één of meerdere keren systemische middelen zoals benomyl of carben- dazim te gebruiken. Na warm en droog weer in augustus en september kan inwendig bruin van de knollen optreden. Dit is te voorkomen door 1 a 2 keer met 2 kg Maneltra-Borium op 1000 liter water per ha, te spuiten. komt vooral tot uiting in minder snel verslempen. Bovendien is een goed gedraineerde grond vaak vroeger in het jaar en gedurende een groot aantal dagen bewerkbaar. Het afge lopen voorjaar hebben we hiervan goede voorbeelden gezien. De draindiepte en de drainafstand moeten goed op elkaar afgestemd zijn. Zo zal b.v. op een perceel met een winterslootwaterpeil van 60 cm, de drainafstand wel 8-10 meter moeten zijn. Er wordt vrijwel alleen gedraineerd met de flexibele kunststof ribbelbuis. Meestal gebruikt men een uitwendi ge diameter van 6 cm. Uit het oog punt van onderhoud zijn drainleng- tes langer dan 250 meter niet aan te bevelen. Bij de keuze van het om hullingsmateriaal spelen het ijzerge halte van het grondwater en het grondmateriaal op draindiepte een belangrijke rol. Wanneer er duidelijk ijzerafzetting is aan de eindbuis heeft kokosvezelomhulling de voorkeur. Bij fijnzandige ondergronden heeft glasvliesomhulling de voorkeur. Wanneer de drain in het veen ligt, of wanneer het materiaal op drain diepte zwaarder is dan 30% afslib- baar is er géén omhullingsmateriaal vereist. Het gebruik van mosselschelpen in de drainsleuven, vooral bij ingesloten laagtes heeft een positieve invloed op de afvoersnelheid van het water. Er is nu subsidie beschikbaar voor ge meenschappelijke drainage. Deze subsidie geldt echter alleen voor de oude herverkavelingsgebieden Tho- len, Schouwen, Zak van Zuid-Beve land en een gebied rondom Waarde. Aanvragen voor subsidie moeten worden ingediend bij het Water schap. Organische mest Het gebruik van organische mest neemt elk jaar toe. Bedrijven die in het verleden begonnen zijn met mest strooien blijven er ook mee door gaan. Dit is een teken aan de wand dat organische mest een plaats moet hebben in de Zeeuwse akkerbouw. Vooral aardappelen reageren erg gunstig op een voorafgaande orga nische bemesting. Naast organische stof zitten er ook véél mineralen in de mest. Vooral in kippemest zit veel fosfaat en kali. Op percelen met lage fosfaat- en kaligehaltes kan organi sche mest goed gebruikt worden om deze gehaltes omhoog te schroeven. Op percelen met hoge fosfaat- en kaligehaltes kunnen de toegevoerde mineralen afgetrokken worden van de kunstmestgift. Om te weten wat u op uw perceel strooit is het goed te weten wat er in de mest zit. Laat daarom bij voorkeur een monster nemen van uw partij mest. Groenbemesting Na het ruimen van de vroege gewas sen en de granen zijn er nog goede mogelijkheden om groenbemesters in te zaaien, voor zover er onder de granen nog» niets gezaaid was. Gras dat als groenbemesting onder graan is gezaaid moet direkt na de oogst bemest worden met 40-60 kg N per ha. Bij dierlijke bemesting kan de N-gift achterwege blijven. In een graszaadstoppel kunnen heel goed wikken ingefreesd worden. Dit komt ook de vertering van de zode ten goede. Op het gebied van bladrammenas en gele mosterd zijn er de laatste jaren wat ontwikkelingen. Er zijn nu ras- - 10 aug 100 - 20 aug 30 60 - 5 sept 15 -20 80 - 1 sept 15 -20 80 - 10 sept 15 -20 80 Grondonderzoek Om een goed bemestingsbeleid te kunnen voeren is het noodzakelijk om uw grond te laten onderzoeken. Vooral de fosfaat- en kaligehaltes zijn belangrijk. Voor goede op brengsten behoren we op klei een Pw-cijfer van 25 en een K-cijfer vau 18 te hebben. Ook de bemonstering op het biete- cysteaaltje vraagt de aandacht. Elk jaar opnieuw blijkt uit proeven en uit praktijkgegevens van de suiker industrie dat het bietencysteaaltje veel schade veroorzaakt, lijdig be monsteren van verdachte percelen is erg belangrijk. Ons advies is: de per celen waar in 1987 volgens plan bie ten moeten komen in het najaar van 1985, dus dit jaar, bemonsteren. De praktijk leert nl. dat de uitslag van monsters in de nazomer genomen, meestal te laat binnenkomt om dat zelfde najaar nog tijdig de grond te laten ontsmetten. Voorde bietenteelt in 1986 en eventueel nog dit najaar grondontsmetten dient men er nu dus wel heel snel bij te zijn. Grondontsmetting Voor een goede grondontsmetting is het bijna nooit te droog, wel vaak te nat. Probeer daarom een grondonts metting zo vroeg mogelijk in het sei zoen uit te voeren. Bovendien is dan de temperatuur nog zo hoog dat het middel goed verdampt in de grond. De afdichting van de grond moet te allen tijde goed zijn, daarom de vol gende tips: - laat zo weinig mogelijk stro op het land achter en maai zo kort mogelijk. - geen diepe grondbewerking uit voeren, de grond wordt dan vaak te kluiterig. - sporen kunnen vaak weggewerkt worden door een oppervlakkige bewerking met een aangedreven eg- Onder de stoppel door ontsmetten zonder voorbewerking kan ook, mits de grond niet opbreekt bij de scharen en er niet te veel diepe sporen liggen. Als men onder de grasgroenbemester door wil ontsmetten, betekent dit niet dat men moet wachten met de ontsmetting tot er voldoende gras staat. Als de grond- en de weersom standigheden goed zijn, dan niet uit stellen. De grasgroenbemester her stelt zich na de ontsmetting vaak vrij goed. Onkruidbestrijding in de stoppel De bestrijding van wortelonkruiden moet vooral plaatsvinden na vroeg het veld ruimende gewassen of in en na de teelt van granen. Mechanische onkruidbestrijding heeft alleen effekt bij droog en warm weer. Door een regelmatige bewer king van de grond zullen de wortels uitdrogen. De bestrijding van kweek is bijna altijd betrouwbaarder bij chemische behandeing met Round up. Hiervoor moet men 4-5 liter Roundup per ha gebruiken als de kweek 15-20 cm lang is. Klein hoefblad, akkerdistel, akker melkdistel, akkermunt enz. kunnen zowel in de stoppel als in een gras groenbemester ook goed bestreden worden met 2,4-D. Goede resultaten met chemische middelen worden alleen bereikt bij groeizaam weer en voldoende ont wikkeling van de wortelonkruiden. De bedrijfsvoorlichter, ,ng. W.L. v.d. Ree 12 Vrijdag 26 juli 1985

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 12