Klederdrachtententoonstelling "niet op z'n zondags" in het Openluchtmuseum Landbouw stuwende kracht in de Nederlandse ekonomie Op de markt Hooien Promotie over geschiedenis agrarische ontwikkelingen Aardappelziekte £v'. Met deze tentoonstelling wil het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem een ander aspekt van de klederdrachten laten zien dan tot nu toe gebruikelijk was. Werd tot nu toe de aandacht vooral ge richt op de meer spektakulaire kleding die werd gedragen bij hoogtijdagen en speciale gele genheden, zo staat nu de dage lijkse kleding centraal, kleding die men aan had tijdens de jaar lijkse bezigheden en bij het werk. Bij het in onbruik raken van kle derdrachten wasvhet de daagse vorm die het eerst verdween, ter wijl de zondagse vorm nog lange tijd werd gedragen. Bij een le vende klederdracht bestaan er naast de verschillen in kleding die zondags en doordeweeks gedra gen werd verschillende variaties in de daagse kleding. Zo is er naast de daagse kleding, werk kleding voor het vuile werk, be roepskleding en het zogenaamde \opknappersgoed", kleding waarmee men naar de markt ging of op visite. Alleen zeer arme mensen hadden één stel daagse kleren. De tentoonstelling toont kleding die bij het werk in de huishou ding, in het boerenbedrijf, bij de visserij, bij verschillende am bachten, in werkplaatsen en fa brieken en op de markt gedragen werd' Dit om een idee te geven van de vele variaties in de daagse klederdrachten. De meeste stuk ken zijn niet eerder vertoond en zijn ook vrij zeldzaam. Niet al leen sleten kleren die vaak ge dragen werden sneller, ze werden ook meestal totaal opgebruikt als poetsdoek of dweil. Bij het vormen van de kleder- drachtenkollektie is in eerste in stantie niet veel aandacht aan de daagse kleding geschonken. Het waren vooral de bijzondere en kostbare stukken 'die in de be langstelling stonden. In de ko mendejaren zal er op gebied van klederdrachten meer aandacht besteed worden aan daagse kle ding, terwijl op gebied van werk kleding en modekleding een ak- tief verzamelbeleid gevoerd zal worden. De getoondé kleding is groten deels afkomstig uit de kollektie van het Nederlands Openlucht museum en de Stichting Neder landse Volksklederdrachten "Kollektie Koningin Wilhelmi- na". In een zestal grote scenes zijn si tuaties verbeeld, waarin de daag se en werkkleding gedragen wordt. Het washok in een Bunschotense boerderij rond 1930, waar de maandagse was gedaan wordt, met fornuispot, wastobbe, stam per en wasbord. "Op de markt in 's Hertogenbosch, anno 1910" toont de groente- en fruitmarkt zoals die toendertijd twee maal per week gehouden werd. Bewo ners van dorpen in de omtrek, uit Den Dungen, Vlijmen en Hedel komen er hun groenten en fruit verkopen in hun deels opknap pers-, deels werkkleding. Klan ten uit Den Bosch, de dienstbode in stadse dracht, de veekoopman en de "toevallige" bezoekster uit de Baronie van Breda tonen er hun grote variatie aan daagse en opknappersdracht. Het beroep van mutsenmaakster, een vorm van thuiswerk, dat vóór de Tweede Wereldoorlog voork wam, krijgt gestalte in de scene uit het Utrechtse Hoogland, anno 1940. Vrouwen uit Eemnes, Bla- ricum, Hamersveld en Soest staan in hun "opknapkleding" in de huiskamer rond de tafel ge schaard, waar de mutsenmaak ster hun mutsen in vele vormen "opmaakt". Hooien op het eiland Marken ca. 1900 toont een aantal in kleur rijke werkkleding getooide Mar ker vrouwen en meisjes bezig met het binnenhalen van de hooioogst (de mannen waren op zee voor de visvangst). Tegen de felle zon dragen ze "zondoeken" van rood geruit katoen. De huisnaaister ging eertijds de boerderijen langs om daar vrou wen- en kinderkleding te maken. In dit tafreel, anno 1910, zien we de huisnaaister uit Drente bezig met het naaien van daagse en werkkleding. Zij werkt niet of nauwelijks naar de mode. De kleding moest vóór alles sterk en praktisch zijn. Een oudere vrouw is bezig met verstelwerk, terwijl andere familieleden toekijken. Het laatste tafreel verbeeld "het uitgaan van de fabriek" in Rijs- sen/Ov. ca. 1930. Ieder wil zo graag mogelijk naar huis, daarom zijn sommige vrouwen nog bezig met het vasthaken van het jak en het omdoen van een net schort. Duidelijk is te zien dat het stree keigen kostuum nog geruime tijd in sommige plaatsen bij het wer ken in de fabriek gedragen werd. In een groot aantal kleinere vitri nes wordt nog aanvullende infor matie gegeven over allerlei on derdelen van de daagse en werk kleding. De ekspositie "Niet op z'n zon dags" duurt tot 1 november. Bij de hooioogst in Marken was men omstreeks 1900 op deze wijze gekleed Een tafereel op de Markt te 's Hertogenbosch, omstreeks 1910 De landbouw heeft in de vorige eeuw belangrijke impulsen gege ven aan moderne ontwikkelingen in ons land. Met name in de rij kere kustprovincies bleek het overschakelen op exportproduk- ten als fruit, groenten en zuivel lukratief. Jan Luiten van Zanden promoveerde op 22 mei op een onderzoek naar de ekonomische ontwikkelingen in de Nederlandse landbouw in de vorige eeuw. Tot nog toe waren slechts onderdeelt jes van deze ontwikkeling onder zocht. Al aan het begin van de vorige eeuw was Nederland een expor teur van landbouwprodukten en was er een zeer moderne land bouw. Veertig procent van de be roepsbevolking was aktief in de landbouw: dat lijkt nu veel, maar was vergeleken met de ons om ringende landen gering. Volgens promovendus Jan Luiten van Zanden zijn er ruwweg twee ver schillende landbouwgebieden te onderscheiden: de kustprovincies die sterk op de markt gericht zijn en een hoge produktiviteit heb ben en de zandgronden die voor namelijk zelfvoorzienend zijn en weinig gespecialiseerd. In de loop van de eeuw worden deze verschillen geleidelijk aan teniet gedaan. De inhaalma noeuvre begint zelfs al omstreeks 1815 dankzij de aanleg van we gen, het opkomen van de textiel nijverheid en de vervening. Vol gens Van Zanden echter is de groei van de produktiviteit tussen 1810 en 1850 voornamelijk toe te Vrijdag 12 juli 1985 schrijven aan een sterke stijging van de faktor arbeid en blijft aanvankelijk het niveau van spe cialisatie tamelijk laag. In het oosten van Nederland bes tond lange tijd een zogenaamde "peasanteconomy": het huishou den is de basiseenheid waar de beslissingen over produktie en konsumptie worden genomen; de dorpsgemeenschap oefent grote invloed uit op het ekonomische en sociaal gedrag van de inwo ners en binnen een groter geheel moeten de peasants meer produ ceren dan konsumeren om pacht, belasting en allerlei diensten op te brengen. De markt wordt ech ter op een afstand gehouden. Zo bleek bijvoorbeeld dat in Gel derland bijna iedere boer wel wat vlas produceerde en zelf tot lin nen verwerkte. Er was dan ook nauwelijks handel in dit produkt, afgezien van enkele dure luxe la kens voor beter gesitueerden. Met name in Drente en Overijssel kende men de "gemene gronden" waar alle leden van de gemeen schap wat vee konden weiden, brandhout konden verzamelen of turf steken. Verkoop van pro- dukten die verkregen werden was verboden. Een groot verschil met de "moderne landbouw" in het westen, dat tot uiting komt in de opbrengst per hektare: in het westen ongeveer zeventig procent meer dan op de zandgronden. In het "rijke" westen komt echter meer armoede voor dan op de zandgronden. Met name in de steden wonen veel arbeiders die door de stijgende kosten, van le vensonderhoud en een afnemen de werkgelegenheid afhankelijk worden van de bedeling. Gemid deld is er echter in Nederland een hoog welvaartsniveau, hetgeen Van Zanden afleidt uit de zeer hoge vleeskonsumptie zowel in de steden als op het platteland: gemiddeld 35 kilo per jaar, ook in tijden van krisis. En dat is twee maal zo hoog in vergelijking tot bijvoorbeeld België en Duitsland. Tussen 1810 en 1850 ontwikkelt met name de Oostnederlandse landbouw zich in een razend tempo, terwijl als gevolg van stagnatie van de nationale eko nomie die in de kustprovincies stagneert. De bevolking op het platteland groeit met name in de kustprovincies sterk, maar aan gezien de meesten niet in het be zit van grond zijn en de lonen ta melijk hoog leidt dit niet tot een intensivering van het grondge bruik. Dat in tegenstelling tot de zandgronden. Na 1845 treedt bovendien aardappelziekte op en dat leidt tot een diepe ekonomi sche krisis. Deze wordt voornamelijk door broken door een andere oriënta tie van de landbouwbedrijven. De Nederlandse exporten groei en enorm, met name van tuin- bouwprodukten en produkten uit de veehouderij. Granen worden in toenemende mate geïmpor teerd maar gezien de prijsont wikkeling van bijvoorbeeld luxe Een semi automatische aardappelpootmachine is het eerste werktuig dat eind veertiger jaren in serie werd gefabriceerd. Een elementensysteem maakt het mogelijk om de machines voor meerdere rijen uit te breiden tuinbouwprodukten en zuivel blijft de betalingsbalans zich gunstig ontwikkelen. Door deze ontwikkeling komt er een eind aan de krisis, gaan de lonen zelfs weer stijgen en neemt de kon sumptie van landbouwprodukten in eigen land weer toe. Boeren gaan weer investeren in nieuwe ontwikkelingen en de arbeidsim- put nam toe. Volgens Van Zan den was een gevolg van de stij gende loiïen uiteindelijk weer een stagnatie van de positieve ont wikkeling omstreeks 1865. Maar de hoogkonjunktuur van de landbouw stimuleert wel degelijk de rest van de Nederlandse eko nomie en bedrijfstakken die voornamelijk op de binnenlandse markt gericht zijn maken een sterke groei door. Er worden landbouwmachines gekocht en de landbouw speelt een belang rijke rol bij het opkomen van nieuwe industrieën, zoals de aardappelmeelfabrieken, de stro kartonindustrie en zuivelfabrie ken. De opkomst van de kunstmest geeft uiteindelijk ook impulsen aan de "arme zandgronden", waar in toenemende mate ont ginningen plaatsvinden. De ont wikkeling blijft echter ten tijde van de hoogkonjunktuur achter bij die in de kustprovincies. Van Zanden konstateert dat de landbouw zeker tot 1870 een gro te, en in sommige opzichten zelfs een dominerende rol heeft ges peeld in het op gang komen van een proces van moderne ekono mische groei. Aan het begin van deze eeuw gaat de landbouw door het achterblijven van de groei van produktie en produktiviteit een meer bescheiden rol spelen. Pas na de Tweede Wereldoorlog wordt de draad van de successto ry weer opgepakt. Simon Vink (Uit Wagenings Hogeschoolblad) 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 13