Wat kunnen we dit jaar doen
tegen zilverschurft en fusarium?
Kontröle, onderhoud en aanpassing van bewaarplaatsen
In het afgelopen seizoen zijn er een paar klachten geweest over een
ernstige zilverschurftaantasting op pootgoed. Daarentegen zijn de
problemen met Fusarium minder groot geweest dan in de laatste jaren.
Aangenomen mag worden dat bij dk laatste het beter uitgerijpt zijn van
het pootgoed een rol heeft gespeeld. Hierdoor ontstonden minder be
schadigingen en ontvellingen en dus minder invalspoorten voor Fusa
rium.
In dit artikel zal ingegaan worden op de keuze van de middelen die nu
bij de bestrijding van deze ziekten het komende seizoen kunnen worden
aanbevolen.
Resultaten van net onderzoek zijn
vermeld in de tabellen 1 en 2. Het
betreft hier proeven in tons-kisten
met het ras Spunta, waarvan bekend
was dat daarin de resistente vorm
van Fus. sulphureum voorkwam.
Door ekspres de ventilatie van deze
kisten onvoldoende te doen zijn,
werd ook een redelijke aantasting
door zilverschurft verkregen. De re
sultaten maken duidelijk dat we hier
met resistentie te maken hadden.
TBZ alleen gaf in 1983/84 nauwe
lijks een effekt te zien, terwijl in
1984/85 zelfs meer zilverschurft
werd verkregen dan in onbehandeld.
Imazalil en de kombinatie van TBZ
imazalil gaven een redelijk tot
goed bestrijdingseffekt te zien (he
laas was imazalil alleen niet in
1984/85 in de proef opgenomen).
Wat de resistente Fus. sulphureum
betreft kan ongeveer hetzelfde wor
den opgemerkt. De na de bewaring
Resistentie
Het zal elke pootgoedteler nu wel
bekend zijn dat de z.g. benzimidazo-
len (TBZ, benomyl, carbendazim en
thiofanaatmethyl) geen of een on
voldoende werking meer vertonen
ten aanzien van zilverschurft. Deze
schimmel is vrij algemeen resistent
geworden voor deze middelen. Be
spuiting met de benzimidazolen
heeft dan ook geen zin: het is niet
onmogelijk dat men zelfs meer zil
verschurft zou vinden na een behan
deling (zie tabel 2).
In het afgelopen seizoen zijn door
vele bedrijven deze benzimidazolen
nog wel gebruikt. We krijgen de in
druk dat de praktijk vaak niet zo
zwaar tilt aan wat zilverschurft. Men
bleef deze middelen ook daarom ge
bruiken, omdat Fusarium solani nog
wel met deze middelen kan worden
bestreden. Om echter bij de eksport
van pootgoed problemen met zilver
schurft te voorkomen, moet vanaf nu
het gebruik van (alleen) benzimida
zolen ontraden worden.
De zilverschurftaantasting kan door
een droge en koele bewaring worden
beperkt. Maar als deze knollen door
welke oorzaak dan ook tijdens of na
het sorteren vochtig worden, neemt
bij een onbehandeld produkt de
aantasting zeer sterk toe. Een che
mische behandeling van het poot
goed zal daarom moeilijk gemist
kunnen worden.
Wat Fusarium betreft is de zaak
sinds 1983 nog wat moeilijker uit te
leggen. Wij hebben in ons land in
hoofdzaak met 2 soorten Fusarium
te maken. Fusarium solani is de oude
bekende aantasting met het opval
lende wit-rose schimmelpluis op en
soms ook in de aangetaste plek.
Sinds een jaar of tien komt er in ons
land een vrij veel op Phoma gelij'-
kende Fusarium voor nl. Fus. sulp
hureum. Hierbij ontbreekt in het al
gemeen het schimmelpluis. Deze
laatste soort is agressiever dan Fus.
solani.
In enkele aardappelrassen blijkt deze
Fus. sulphureum sinds 1983 ook re
sistent geworden te zijn voor de ben
zimidazolen.
De situatie is dus nu zo dat men voor
de bestrijding van Fus. solani in
principe de benzimidazolen nog zou
kunnen gebruiken, maar niet meer
voor zilverschurft en Fus. sulphu
reum. En met welke Fusariumsoort
men te maken heeft is niet altijd zo
vlot bekend. Een aanwijzing kan
zijn, dat indien men na een behan
deling met een benzimidazool nog
een behoorlijke Fusarium-aantas-
ting konstateert, men dan vermoe
delijk met Fus. sulphureum te ma
ken heeft.
Nieuwe middelen
Uit het bovenstaande zal duidelijk
zijn, dat het onderzoek zich de laatste
jaren vooral gericht heeft op het vin
den van nieuwe middelen, die de re
sistentie zouden doorbreken.
Uit dit onderzoek is naar voren ge
komen dat imazalil dit redelijk goed
doet, zowel tegen zilverschurft als
Fus. sulphureum. Het middel werd
in 1983 geïntroduceerd, maar bleek
toen enkele nadelen te hebben (ster
ke geur, agressief voor plastik). De in
1984 gebruikte formulering heeft
deze nadelen niet meer. Daarnaast is
in 1984 een kombinótie van TBZ
imazalil op de markt gekomen, die
even eens goed voldeed.
Deze middelen bestrijden ook Fus.
solani, maar of het effekt evengoed is
als tegen Fus. sulphureum, kon nog
onvoldoende worden onderzocht.
Vrijdag 28 juni 1985
H 6*
toegepaste snij toets bevestigen de
resultaten. Deze snijtoets geeft een
aanwijzing omtrent het nog op de
knol voorkomen van levende Fusa-
riumsporen. De resultaten van in
1984/85 uitgevoerde proeven met
een kunstmatige besmetting met Fu-
sariumsporen, komen in grote lijnen
overeen met de bovenvermelde ge
gevens.
Voor het seizoen 1985/86 kunnen
derhalve worden aanbevolen:
Imazalil - (Fungazil 10 L) - 150 gr.
middel/ ton aardappelen.
TBZ imazalil - (Lirotect Extra 500
FW) - 80 gr. middel/ton aardappe
len.
Het is niet onwaarschijnlijk dat tegen
de tijd dat de poters geoogst worden,
nog enkele andere kombinaties van
een benzimidazool imazalil zijn
toegelaten.
Met nadruk willen we er de telers op
wijzen niet zelf deze afzonderlijk ver
krijgbare middelen te gaan mengen.
De kans op ontmenging of verstop
ping van de spuitdoppen is dan
groot. De toegelaten kombinatie (en
dat zal dan eventueel ook gelden
voor toekomstige toegelaten andere
kombinaties) zijn kant en klaar ge
mixt.
De toepassing
Het sukses van de bestrijding hangt
niet alleen af van het middel, maar
vooral ook van de toediening. We
hebben de indruk dat hieraan in de
praktijk nog veel mankeert. Voor een
goede dosering dient men niet alleen
een goede verdunning in de tank te
maken, men moet ook weten hoeveel
ton aardappelen er b.v. per 5 minu
ten moeten worden behandeld.
Daarbij is de regelmaat van de aan
voer erg belangrijk. Draai de stort
bak niet telkens leeg, want dan zal
tegen de tijd dat die bak leeg is, de
aardappelstroom over de transport
band veel minder zijn geworden.
Zodra dan een nieuwe vracht in de
stortbak is gekiept, begint ineens een
veel grotere aanvoer van aardappe
len. Houd daarom de aanvoer over
de transportband gelijkmatig en be
reken dan hoeveel ton er per b.v. 5
minuten overheen gaat. Als u dan
een spuitset gebruikt met 2 spuit
doppen aan het einde van de boxen-
vuiler en u wilt b.v. 1 lA liter vloeistof
per ton aardappelen toedienen, dan
kunt u uitrekenen hoeveel vloeistof
er per minuut toegediend moet wor
den per 2 spuitdoppen. Stel dat u in
het bovenvermelde geval 5 ton aard
appelen per 6 minuten lost, dan moet
u per minuut 5 x 1 6 1,25 L
vloeistof toedienen: per spuitdop dus
625 ml.
Koop een goed meetglas en ga, ook
ing. C.P. Meijers, I.B.V.L. Wagenin-
gen
met behulp van de bijgeleverde ta
bellen na, hoe hoog de druk moet
zijn om die hoeveelheid vloeistof toe
te dienen. Kontroleer ook tijdens het
lossen regelmatig of de spuitdoppen
nog wel een goede spuitkegel verto
nen. En zet de spuitapparatuur af
zodra of direkt voordat de aanvoer
van aardappelen stopt.
Naast de spuitapparatuur is ook be
paalde vernevelapparatuur verkrijg
baar, waarbij maar 200-300 ml
vloeistof wordt gebruikt. Het risiko
van natrot is dan beduidend minder,
zeker wanneer wat natrot in de partij
zou voorkomen. De bovenvermelde
middelen kunnen ook puur met een
schijfvernevelaar worden toege
diend. Het middel wordt dan dus
niet verdund en u gebruikt dan maar
10 ml (imazalil) of 80 ml (kombinatie
TBZ imazalil) vloeistof per ton
aardappelen. Dat is nauwelijks op de
aardappelen te zien. Dit apparaat
kan wegens zijn omvang niet aan het
einde van de boxenvuller worden
opgesteld. Het mooiste zou zijn
wanneer dit apparaat boven een rol-
lenband achter de stortbak kan
worden opgesteld. De breedte van de
uitloop van de stortbak zullen het
vaak noodzakelijk maken 2 van der
gelijke apparaten naast elkaar op te
stellen, maar wij hebben ook uitste
kende resultaten bereikt door één
zo'n apparaat op te stellen boven de
plaats waar de knollen van de
grondzeef op de opvoerband vallen.
Voorwaarde is dat de knollen ter
plaatse moeten vallen of rollen.
Het is verstandig om de bewaarplaats
elke zomer goed te kontroleren op
eventuele gebreken en zo nodig een
aantal onderdelen aan te passen. Te
denken valt aan de volgende punten:
Reiniging
De bewaarplaats (ook de onder
grondse kanalen) dient vrij te zijn
van grond en oude knollen. Vooral
deze laatsten kunnen bronnen van
(bewaar)ziekten zijn.
Isolatie
Dat de isolatie niet alleen dient om
warmte buiten te houden, maar ook
de kou heeft de afgelopen winter la
ten zien. In verschillende bewaar
plaatsen zijn dan ook plaatselijk
aardappelen bevroren.
Daarnaast hebben ook veel aardap
pelen dusdanig koud gezeten, dat dit
geleid heeft tot een (te) slechte bak-
kleur voor de frites.
Veel problemen zijn terug te voeren
op een te dunne isolatie, maar vooral
op isolatielekken in de vorm van
kieren en niet geïsoleerde spanten.
Voor het dichten van kieren zijn
bussen PU-schuim in de handel.
Spanten kunnen óf afgeïsoleerd
worden met isolatieplaatmateriaal óf
worden behandeld met PU-spray.
Een goede bewaarplaats-isolatie
bestaat uit 10 a 12 cm polystyreen
(o.a. tempex) of 7 a 8 cm polyuret-
haan (o.a. druppel).
Voor langere bewaring, bijvoorbeeld
tot juli, dient zwaarder geïsoleerd te
worden: 15 cm polystyreen of 10 cm
polyurethaan. Hetzelfde geldt als
mechanische koeling wordt toege
past.
Het is ook mogelijk om de isolatie
van steenachtige wanden en van dak-
in plafondisolatie te verbeteren door
liertegen een laag PU te sprayen. Dit
werk moet wel gebeuren door hierin
gespecialiseerde bedrijven.
De kosten hiervan zijn o.a. afhanke
lijk van de dikte van de laag. B.v. 3
cm dikte is ca. 20,- per m2 en b.v. 5
cm dikte is ca. 25,- per m2.
Drukvaste wanden
In veel oudere bewaarplaatsen blij
ken de in de beton geklemde houten
balken ter plaatse van de vloer verrot
te zijn. Herstel is veelal mogelijk
door op de vloer een stalen balk
(UNP 180 of 200) aan te brengen en
de houten balken hierin te plaatsen.
Voorkom tocht onderlangs de stalen
Regelmatig onderhoud van bewaarplaatsen voorkomt onnodige hoge kosten en
ziekten in aardappelen.
balk. Bij sommige (vooral oudere)
bewaarplaatsen staan de wanden
bol. Een teken dat deze niet bere
kend zijn op de grote zijwaartse druk
van de bewaarde produkten. Het is
dan noodzakelijk om dergelijke
wanden te ontlasten. Dit kan door
het plaatsen van een permanent
drukvaste konstruktie. Meestal ge
beurt dit door in de beton geklemde
stalen kolommen.
Luiken en deuren
Kontroleer of het sluitingsmechanis
me nog goed werkt. Vaak zijn de
rubber profielen in de sponningen
versleten. In dat geval dienen ze te
vervangen te worden. Goed mate
riaal is te bestellen bij o.a. de leve
ranciers van luiken en deuren.
Goede ervaringen zijn opgedaan met
het aanbrengen van zelfregelende
lichtgewicht kleppen in de inlaato-
peningen. Deze kleppen springen
vanzelf open zodra de ventilatoren
gaan draaien. Stoppen de ventilato
ren, dan vallen deze kleppen vanzelf
dicht.
Bovengrondse kokers
Kapotte kokers dienen gerepareerd
of vervangen te worden. Kontroleer
bij driehoekskokers de scharnieren.
Ondergrondse kanalen
Bij veel (oudere) bewaarplaatsen zijn
de ondergrondse kanalen afgedekt
met licht vurenhout. Vaak is dit af
dekkingsmateriaal in z'n geheel of
plaatselijk onbetrouwbaar gewor
den. Bij vervanging zal gezien de
prijs vaak gekozen worden voor be
tonnen roosters. Deze roosters moe
ten berekend zijn op een wieldruk
van 5 ton (10 tons aslast) en kosten
vanaf 63,- per m2 eksklusief btw.
Ventilatoren
Bij toepassing van kiemremmings-
middelen in "gasvorm" is er op de
schoepen van de ventilatoren een
harde laag aangekoekt. Deze laag
moet beslist ieder jaar worden ver
wijderd. Dit geldt zeker voor de
kunststof schoepen, omdat hierbij de
kans op een onbalans effekt aanwe
zig is. Ook het geluidsnivo wordt
hierdoor verlaagd!
In de praktijk is gebleken dat het
verwijderen van de aanslag bij me
talen schoepen gemakkelijk gaat met
behulp van een verhitter. Na onge
veer een kwartier "druipt".de aan
slag eraf. Denk wel aan brandgevaar.
Om aanslag op de ventilatoren te
voorkomen zijn er enkele telers die
onder de ventilatoren "gassen". Dit
kan alleen bij een horizontale op
stelling van de ventilatoren (interne
kokers en drukkamers). Hiertoe
wordt in de buitenwand, op ca. 20
cm, onder de ventilator een stalen
pijp ingebracht. De stalen pijp wordt
meestal uitgevoerd als kniestuk,
waarbij de "knie" naar beneden
wijst. De ervaringen zijn overwegend
positief.
Bij lagere plaatsing van de stalen
pijp, dus verder onder de ventilator,
zal meer last worden ondervonden
-van tegendruk. Dit wordt soms on
dervangen door in de ventilatiegang
te werken met losse pijpen. Via deze
pijpen wordt het gas dan in het ven
tilatiekanaal geleid. Het voordeel is
dat het "gasapparaat" op de grond
kan worden geplaatst.
De laatste jaren zijn alle ventilatoren
voorzien van zelfsmerende lagers.
Alleen de (erg) oude ventilatoren
kunnen nog een smeernippel bezit
ten. Te veel ventilatoren zijn niet af
geschermd met roosters. Een levens
gevaarlijke situatie! Dergelijke be-
schermroosters zijn verkrijgbaar bij
de leveranciers van ventilatoren.
Elektrische installatie
Het is zeer verstandig om uw instal
lateur de gehele elektrische installa
tie eens na te laten zien. In veel (ou
de) bewaarplaatsen zijn geen vocht-
dichte armaturen gemonteerd! Ver
der is het gewenst om de stroomtoe
voer van de luchtverhitter(s) via de
thermische beveiliging van de venti
lator te laten lopen: Zodra de venti
lator door oververhitting uitvalt,
wordt tevens de verhitter buiten
werking gezet en daarmee brand
voorkomen.
Meet- en regelapparatuur
Ook deze apparatuur moet ieder jaar
worden gekontroleerd. De bekende
steekthermometers laten ijken met
behulp van een goede ijkthermome-
ter of beter nog vervangen door
elektronische temperatuurmeting.
Dit bestaat uit een centraal opgesteld
meetapparaat waarop een aantal
(speer) voelers worden aangesloten.
Deze voelers worden bij het vullen
van de bewaarplaats in de aardap
pelen gelegd of gestoken en zijn door
een kabel met het meetapparaat
verbonden.
Verzekering
Door het bouwen van een nieuwe be
waarplaats of zelfs door het aanpas
sen van een bestaande bewaarplaats,
is de waarde van de schuur vaak aan
zienlijk hoger geworden. Dit is een
reden om de waarde op de verzeke
ringspolis eens te herzien. Ook bij het
isoleren van gebouwen en de aan
schaf van een verhitter is het gewenst
om de verzekering en ook de eigenaar
van de gebouwen hiervan op de
hoogte te brengen.
Voor verdere informatie kunt u zich
wenden tot uw bedrijfsvoorlichter.
Namens de Zuidwestelijke specialis
ten
Kwaliteit en Bewaring,
ing. K.W. Bosma