Trekpaarden trokken veel publiek op Bevelandse fokveedag te Nisse Meer melk per koe blijft aantrekkelijk Van der Giessen (LEI) over een jaar superheffing: Stieren mesten Inkomenspositie Beter inkomen Onder ideale weersomstandigheden werd voor de vierde maal in het kader van het Schaapscheerdersfeest te Nisse, de fokdag van de Bevelandse Paardenfokkers gehouden. Niet min der dan dertien inzenders, goed voor een dertigtal paarden streden om de ereplaatsen. De jury bestaande uit de heren Nijs- sen en Calon respektievelijk uit Bier vliet en IJzendijke klasseerden een en ander als volgt: Kat. 1: Merrieveulens la. Carmen d'Haciënda (C. Maurice) uitgespro ken groot veulen en derhalve nog wat zoekend naar de verhoudingen, maar met type en ras. lb. Karin v. Reimershoek (de Maaker). Zwaar veulen met soort, breed in de borst wat zoals vaak resulteerde in "voor stand" problemen. Kat. 2: Merrieveulens (jongere) la. Jeanette v. Brunswijk (B. Verdonk), mooi veulen met fors beenwerk lb. Marina te Zande (W. Schrier/te Zande). Veulen dat de aandacht trok door zijn zeer jeugdige leeftijd, en daar door ook niet echt te beoorde len was. Kat. 3: Hengstveulens (oudere) la. Guido v. Waarde (M.J. Mol). Veulen met fors beenwerk en wat flauwe bovenlijn. Hengstveulens (jongere) la. Kovacs v. Reimershoek (de Maaker). Veulen in de vrij zeldzame voskleur met forse behaarde benen, body kon wat gewelfder. Had echter de vorm van de dag en werd veulen kampioen, lb. Gustaaf van Waarde (M.J. Mol). Chique veulen, wat minder sekuur voor. Kat. 4: 1-jarige merries la. Promesse te Zande (B. Simonse/te Zande). Grote jaarling uit beste moeder, niet geheel korrekt in stap, vlotte draf. Kat. 5: 2-jarige merries (kl) la. Brenda van Gruttersoirt (A.H. v. 't Westeinde). Mooie merrie met beste bovenlijn en prima bewegingen, lb. Quina v.d. Linge (P. de Buck). Kor- rekte merrie met voldoende uitdruk king van onder. Deze kat. was der halve een Noord-Bevelandse aange legenheid. 2-jarige merries (gr) la. Odette v. Bleyendaaf (M.J. Mol). Merrie in het type van de vader (Bamboula de La Jumelle) en derhalve gevoelig voor over konditie, desondanks voorzien van passend beenwerk. Kat. 6: 3-jarige merries (kl) la. Shir ley van de Goede polder (de Roo). Merrie met juiste verhoudingen en mooi type, verbeterd in de bovenlijn. De eigenaar heett de smaak van het trekpaard na jaren kennelijk weer te pakken, prima! 3-jarige merries (gr) la. Hermine v. Reimershoek (de Maaker). Merrie met maten en fraaie bovenbouw, waarvan de ondersteuning forser zou moeten zijn, was reeds hoogdragend en dat is erg belangrijk. Om het jeugdkampioenschap werd gestreden door Brenda van Grutter soirt (v. 't Westeinde) en Shirley v.d. Goede polder (de Roo). In boven staande volgorde werden zij kam pioen en reserve. Kat. 7: Merries van 4 jaar. Deze ka- tegorie was een zaak van één eige naar n.l. van B. Verdonk. la. werd de Vos Willy v. Worvenhove en lb. Karin. Kat. 8: Merries 5 t/m 8 jaar (gr) la. Nelly te Zande, oudkampioene van B. Simonse/te Zande, paard met macht en vlotte, voor niet geheel korrekt uitgevoerde bewegingen, lb. Prima v. Brugge (M.J. Mol). Zware merrie met maten en verhoudingen, in beweging nog wat gehinderd door schade opgelopen bij de geboorte van haar veulen, lc. Madeleine van 't Ooievaarsnest (B. Simonse/ te Zan de) grote merrie met voldoende voet en goede bewegingen, ld. Yvonne v. Waarde, (M.J. Mol). Zware gespier de merrie met minder vlotte bewe ging- Merries 5 t/m 8 jaar (kl). la. Silvia v.d. Runsbrug de Maaker. Merrie in het soort zoals we ze van de eigenaar gewend zijn uit de "Frikkentijd", zwaar en diep met voldoende bewe ging in korrekte uitvoering, lb. Zita v. Waarde (M.J. Mol). Zware diepe merrie met fors passend beenwerk en vlotte beweging, lc. Marietta te Zande (W. Schrier/te Zande). Mooie soortige merrie met voldoende beenwerk. Stond er prima bij. ld. Nicole v. St. Gillis (de Maaker) kon vandaag geen genade vinden bij de jury, stond ooit wel beter geklas seerd. Ondanks dat haar geen over schot kan worden toebedeeld toch een mooie merrie. Kat. 9: Merries 9 jaar en ouder (gr.m.) Strijd tussen twee oud kam pioenen nl. de klassemerrie Valda te Zande (B. Simonse/te Zande) en Brendy v.d. Havenweg (C. Maurice). De eerstgenoemde kenmerkt door kapitale afmetingen en sterke bovenbouw, de tweede wat minder indrukwekkend, maar fors van beenwerk en met verhoudingen. Al zo twee beste paarden, waarvan Valda ere-kampioene werd. Merries 9 jaar en ouder (kl. maat). 1 a. Corrie v. Leendershoeve (de Maak er). Mooi ogende merrie chique en harmonieus, met vlotte bewegingen. Werd dagkampioene voor haar stal- genote Silvia v.d. Runsbrug, dus dubbel sukses voor de Maaker. lb. Udine van Waarde (M.J. Mol) be kende goede merrie die vaak voor aan te vinden is. lc. Claartje v.d. Hoeve (de Maaker). Merrie met vol doende grof beenwerk. vlotte gangen en beste voeten. Kat. 10: Groepen: Stalgroepen la. Stal te Zande; lb. de Maaker; lc. M.J. Mol' allen met een beste groep uniforme paarden. Fokgroepen: la. M.J. Mol met een kwalitatief beste groep; lb. Stal te Zande goede tweede. Tenslotte de rubriek 4-spannen van één eigenaar, een rubriek "eigen" aan de Bevelanden, die hierin verte genwoordigd zijn met een 3-tal for maties van Nationale klasse. Helaas moest een der formaties, die van te Zande door omstandigheden verstek laten gaan, waardoor het geheel aan spanning in boette. Winnaar werd tenslotte de Maaker met een unifor me formatie overwegend kleine maats paarden voor M.J. Mol met iets meer formaat. We begrepen dat deze eigenaar nog een gedeelte van z'n kruit droog heeft gehouden tot Serooskerke, dus dat kan de span ning aldaar ten goede komen. Derde werd te Zande met een gelegen heidsformatie aangevuld met Bren dy v.d. Havenweg, derhalve niet meer van één eigenaar en dus buiten de klassering vallend. Besloten werd met de traditionele demonstraties van 4-8- en 12 span nen' hetgeen zoals steeds bij het pu bliek in de smaak viel. Rest ons nog te vermelden dat het gehele pro gramma vlot en met veel historische informatie aan elkaar werd gepraat door speaker C. Verdonk uit Hol- wierde (Gr.), waarvoor onze dank. Cees Maurice "Zelfs in geval van produktiebeperkende maatregelen blijft het aan trekkelijk een zo hoog mogelijke melkproduktie per koe te halen, mits deze produktie op een economisch verantwoorde manier plaatsheeft. De melkveehouders dienen dan ook te blijven streven naar verbeterin gen op voedertechnisch, foktechnisch en veterinair gebied". Deze uit spraak, vorig jaar gedaan bij de start van de superheffing, is nu ruim een jaar later nog eens herhaald door drs. L.B. van der Giessen van het Landbouw-Economisch Instituut. Tijdens een door Monsanto georga niseerde bijeenkomst van landbouwjournlisten voorspelde hij dat op langere termijn bezien de stijging van de melkproduktie per koe zelfs in versneld tempo door zal kunnen gaan als gevolg van de introductie van melkrobots en van ontwikkelingen op het gebied van bio-technologie. Die stijging van de melkproduktie per koe zal verstrekkende gevolgen hebben, zo hield van der Giessen de journalisten voor. "Een gelijkblij vend melkquotum in de komende jaren zal tot gevolg hebben dat de melkveestapel jaarlijks met hetzelfde percentage moet worden ingekrom pen als dat waarmee de melkgift per koe stijgt. Voor een kleinere melk veestapel is minder ruwvoer nodig dan voor een grotere melkveestapel. De geringe ruwvoerbehoefte zal het eerst tot uiting komen in een geringe aankoop van snijmais. In het alge meen wordt dan ook een daling van de prijs van snijmais verwacht. Deze prijsdaling heeft zich de afgelopen winter nog niet voorgedaan, omdat de geoogste hoeveelheid snijmais per hectare slechts zeventig procent van het normale niveau bedroeg," aldus Van der Giessen. Hij herinnerde er evenwel aan, dat er dit jaar volgehs de eerste gegevens, weer veel snij mais wordt geteeld. "Bij een normale kwantitatieve opbrengst moet dit tot een prijsdaling van snijmais leiden. Belemmerende factoren om de op- Vrijdag 21 juni 1985 pervlakte snijmais in te krimpen zijn naast de nog goede opbrengstprijzen de mogelijkheid om veel mest op snijmais uit te brengen en het ont breken van voldoende mogelijkhe den van alternatief grondgebruik." In zijn toespraak ging van der Gies sen ook in op de alternatieven die nog enigszins aantrekkelijk zijn. Het meest aantrekkelijk leek hem de stierevleesproduktie op basis van snijmais. Dat zou volgens de bereke ningen een saldo van ƒ.3.500,— tot 3.900 per hectare opleveren. "In de praktijk is uitbreiding van de mest- veestapel al waar te nemen. Volgens de steekproeftelling van januari 1985 was het aantal stuks jongvee, bes temd voor de mesterij tien procent groter dan in januari 1984". Van der Giessen waarschuwde ech ter tegelijkertijd dat ook hier de mo gelijkheden niet onbeperkt zijn. "In tegenstelling tot eerdere verwachtin gen ziet het er thans niet naar uit dat er een tekort aan rundvlees in de EG zal ontstaan. De uitbreiding van de roodvleesproduktie en de extra jaar lijkse uitstoot van melkvee als gevolg van de toenemende melkproduktie per koe, compenseren voor een groot deel de dalende rundvleesproduktie als gevolg van de ingekrompen melkveestapel. Ook een recente prognose van de EG wijst op een beperkte afname van de rundvlees produktie, maar de zelfvoorzie ningsgraad kom nog iets boven de honderd procent uit. In zijn toespraak ging Van der Gies sen in op het inkomenseffect van de superheffing. "De invoering van contingentering van de melkpro duktie heeft uiteraard een achteruit gang van de inkomenspositie van melkveehouderijbedrijven tot ge volg. De verwachte inkomensdaling is echter in 1984/85 niet zichtbaar geworden, omdat de inkomensposi tie in 1983/84 zo slecht was. Tegen over de gedaalde inkomsten als ge volg van de kleinere melkveestapel stonden vooral lagere krachtvoer kosten, enerzijds door een aanzien lijk lager krachtvoerverbruik en an- derszijds door een forse daling van de krachtvoerprijzen. De arbeidsop- brengst van de melkveehouder is daardoor in 1984/85 ongeveer gelijk aan die in 1983/84", aldus van der Giessen. Hij noemde het dan ook onjuist de superheffingsregeling te beoordelen door middel van een in komensvergelijking tussen de jaren 1984/85 en 1983/84 "Een juiste beoordeling kan slechts worden ver kregen door de inkomenspositie in 1984/85 met superheffing te verge lijken met de denkbeeldige inko menspositie in 1984/'85 zonder su perheffing. Hierbij moet in aanmer king worden genomen dat de melk prijs in 1984/85 flink zou moeten dalen om dezelfde besparing voor het EG-budget te realiseren als met de superheffingsregeling". Meer melk per koe blijft aantrekkelijk. In dit kader zag Van der Giessen positieve kanten aan de superhef fing. "Een daling van de melkpro duktie met twee procent heeft onge veer hetzelfde inkomenseffect als één procent melkprijsdaling. Hieruit kan worden afgeleid dat zowel op korte termijn als op langere termijn de su perheffingsregeling tot een betere inkomenspositie in de melkveehou derij leidt, ondanks alle moeilijkhe den en ergernis die de invoering van de contingentering van de melkpro duktie met zich mee heeft gebracht. De kosten van het zuivelbeleid zijn thans voor de EG beheersbaar, het geen ook een gunstiger prijsbeleid voor melk mogelijk maakt dan voor andere landbouwprodukten. Dit is ook gebleken bij de recente prijs vaststelling door de Raad van Mi nisters van de EG. "De invoering van contingentering van de melkproduktie moet dan ook om economische redenen gunstig worden beoordeeld, temeer omdat het alternatief een koude sanering van de melkveehouderijsector zou hebben betekend. Deze relatief gunstige beoordeling wil echter niet zeggen dat de superheffingsregeling thans optimaal werkt. Er zullen nog talrijke verbeteringen moeten worden aange bracht, met name om de structurele ontwikkeling in de landbouw beter te laten verlopen" zo voegde Van der Giessen er meteen aan toe. J.v.L. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 15