Belangstelling bij industrie en onderzoek voor alternatieve vormen plaagbestrijding dreigt af te nemen Brochure Konsulentschap Bedrijfsuitrusting over "Mestopslag en mestverwerking'' Produktschap Vee en Vlees kritiseert wetgeving mestproblematiek Lijnzaadtoeslag oogst 1984 Hoewel nieuwe biologische methoden sukses hebben Teelt van zaaiuien Telersprijzen voor peulvruchten en zaden De ontwikkeling van alternatieven voor de traditionele chemische be strijding van schadelijke landbouwinsekten wordt bedreigd door de afnemende belangstelling bij de industrie en onderzoeksinstituten als TNO. Terwijl de nadelen van breedwerkende insekticiden voldoende bekend zijn, is het onderzoek naar zeer gericht werkende middelen zoals lokstoffen door de grote industriën vrijwel stop gezet. Uit onder zoek blijkt anderzijds dat voor vele plaagsoorten een zuiver biologische bestrijding (met natuurlijke vijanden) mogelijk is. De ontwikkeling van biologische en andere alternatieven voor de klassieke chemische be strijding is bovendien goedkoper. Deze konklusies trekt prof.dr. J.C. van Lenteren in zijn rede die hij op 30 mei in Wageningen hield ter gelegenheid van de officiële aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar aan de Landbouwhogeschool. Prof. van Lenteren is sinds 1983 als hoogleraar entomologie (insektenleer) verbonden aan de Landbouw hogeschool. Biologische bestrijding Onder biologische bestrijding ver staat Van Lenteren het gebruik van natuurlijke vijanden voor de bestrij ding van insektenplagen. Natuur lijke vijanden kunnen zijn roofin- sekten, parasieten of ziekteverwek kers zoals bakteriën of virussen. De ze methoden gaan terugop de vroegste tijden; zeker sinds 400 voor Christus zetten de Chinezen mieren in tegen plagen in boomgaarden en voedselopslagplaatsen. Voor 70 na tuurlijke vijanden op de wereld staat vast dat ze de chemische bestrijding van bepaalde plaaginsekten volledig kunnen vervangen, terwijl in een groot aantal andere gevallen slechts aanvullende maatregelen nodig zijn. De slaagkans bij het zoeken naar bruikbare natuurlijke vijanden in de plaagbestrijding heeft veel meer re sultaten opgeleverd dan de toetsing van chemische stoffen voor dat doel. Volgens Prof. van Lenteren zijn er tot 1980 van de ruim een miljoen ge teste stoffen slechts 750 in Nederland toegelaten als chemisch bestrijdings middel; ruim 200 daarvan zijn in sekticiden. Het grote verschil is ech ter dat chemische middelen tegen verschillende plagen ingezet kunnen worden, terwijl een natuurlijke vi jand maar op een of enkele plaag soorten werkt. Maar de ontwikke lingskosten van zo'n breedwerkend chemisch middel worden door de industrie geschat op ca. 55 miljoen per middel, terwijl een biologische bestrijding voor een gemiddeld be drag van 2 miljoen te "ontwikkelen" zou zijn. En dan blijven de kosten van de eventuele milieuschade nog buiten beschouwing. Resistentie treedt bij biologische bestrijding vrijwel nooit op en is zo nodig te verhelpen door bijvoorbeeld een pa rasiet van een andere stam te intro duceren. Bij breedwerkende chemi sche middelen ontwikkelt het plaag- insekt echter in de meeste gevallen Prof.dr. J.C. van Lenteren resistentie, waardoor naar een nieuw middel gezocht moet worden, het geen steeds moeilijker tot resultaat leidt. Prof. van Lenteren dringt er dan ook met klem op aan de biolo gische bestrijding en het onderzoek daarnaar alle kansen te geven. Andere methoden Naast de klassieke chemische insek ticiden en de quiver biologische me thoden zijn er nog vele andere werk wijzen die de aandacht verdienen volgens Van Lenteren. Preventie van plagen is o.a. mogelijk door een goed gekozen opeenvolging van verschil lende gewassen op een perceel (vruchtwisseling) en het gebruik en de ontwikkeling van gewassen die van nature plagen kunnen weer staan. En dan zijn er nog de bestrij ding met onder meer lok- en afweer- stoffen, signaalstoffen, insektenhor- monen en bestrijding via insekten die genetisch zo veranderd zijn dat ze na paring met hun soortgenoten geen nageslacht geven. Financiering Prof. Van Lenteren breekt in zijn re de een lans voor de zogeheten "geïntegreerde" bestrijding die uit gaat van een optimale kombinatie van verschillende methoden. Zij beoogt een duurzaam en uit het oogpunt van milieuzorg en ekono- mie verantwoord systeem te zijn dat natuurlijke faktoren benut om onge wenste uitbreiding van plaagorga- nismen tegen te gaan, zo nodig aan gevuld met passende bestrijdings maatregelen. De Nederlandse werk gemeenschap voor geïntegreerde be strijding is naar alle waarschijnlijk heid de enige organisatie ter wereld die alle onderzoek rond het voorko men bij bestrijden van plagen natio naal koördineert, zodat onderzoek en praktijkbehoeften goed op elkaar aansluiten. Mede door de inzet van een aktieve voorlichtingsdienst zijn daarmee in Nederland goede resul taten bereikt. Zo is onlangs een goed geïntegreerd bestrijdingsprogramma voor de appelteelt gereed gekomen; Van Lenteren hoopt dat ook hier voor de noodzakelijke voorlichtings- steun gegeven zal worden om de in dit onderzoek geïnvesteerde inspan ningen hun vruchten te laten afwer pen. In de toekomst zal - volgens de hoogleraar - de geïntegreerde bestrij ding alleen een kans hebben als door de overheid gefinancierde instellin gen de kans krijgen op de ingeslagen weg door te gaan. Buiten deze instel lingen acht prof. Yan Lenteren de mogelijkheden zeer klein. Als lich tend voorbeeld noemt hij Zweden waar breedwerkende chemische mid delen belast zullen worden en het zo vrijkomende geld besteed wordt aan onderzoek naar alternatieven. winteraktivlteiten van de veehoude rij konsulentschappen. De brochure is te bestellen door overmaking van 7,50 op gironum mer 88 60 49 ten name van het C.B.V., Postbus 43, 6700 AA Wage- Bij het Konsulentschap in Algemene Dienst voor Bedrijfsuitrusting in de Veehouderij te Wageningen is een brochure verschenen over "Mestop slag en mestverwerking". In deze brochure wordt ingegaan op de mest- overschottenproblematiek. Vervol gens worden de bestaande mestop- slagsystemen en de mestprodukties besproken van de diverse diersoorten. In veel gevallen zal blijken dat de mestopslagkapaciteit op het indivi duele bedrijf te gering is. Daarom worden in de brochure mogelijkheden aangegeven om de mestopslagkapa citeit uit te breiden op zowel het in dividuele bedrijf alswel gezamenlijk. Zaken het milieu aangaande, zoals afdekking van silo's, krijgen in dit rapport de nodige aandacht. Ook wordt ingegaan op mestscheiding, mestinjektie, het verdelen van mengmest bij het uitrijden en het verregenen van mengmest. In de bijlagen van deze brochure zijn de namen opgenomen van leveran ciers van mestopslagbassins en af dekkingen van voornoemde mestop- Een van de manieren om mest zonder stankoverlast te verspreiden is het werken met een mestinjekteur slagbassins. Deze brochure zal gaan dienen als ondersteuning van de Een Algemene Maatregel van Be stuur (A.M.v.B.) met betrekking tot de mestproblematiek heeft bij het be stuur van het Produktschap voor Vee en Vlees tot aanhoudende kritiek ge leid. In de A.M.v.B. wordt een onder scheid gemaakt tussen overschotge- bieden en niet-overschotgebieden. Daarin wordt als het ware vooruit gelopen op de uiteindelijke norme ring inzake de aan de mest toege diende hoeveelheid fosfaat. Voor de onderscheiden gebieden heeft de A.M.v.B. uiteenlopende normen aangegeven voor de maksimaal toe- 10 gestane hoeveelheid fosfaat uit mest. Vooralsnog zouden de genoemde maatregelen moeten gelden tot 1990, daarna zou een verdere aanscher ping van de normen volgen. In een nota van het Produktschap Vee en Vlees wordt vastgesteld dat deze voorstellen^ertoe leiden dat op korte termijn in de overschotgebie- den zeer veel ekstra mest moet wor den verplaatst, zonder dat de beno digde infrastruktuur daarvoor aan wezig is. Bovendien ontstaat het ge vaar dat veel bedrijven zich ge dwongen zullen voelen de wetgeving eenvoudigweg naast zich neer te leg gen. zojuist verschenen Binnen het gewas ui neemt de teelt van zaaiuien verreweg de belang rijkste plaats in. De teelt komt voor namelijk voor op landbouwbedrij ven en ekstensieve tuinbouwbedrij ven. Onlangs is over de teelt van deze zaaiuien de tweede teelthandleiding uitgegeven door het CAD voor de Akkerbouw en Groenteteelt in de Vollegrond, het PAGV en de SNUiF. In deze teelthandleiding kunt u ge gevens vinden over de samenstelling van de grond, de grondbewerking en de vruchtwisseling. Verder uitge breid en duidelijk inlichtingen over de bemesting, de rassen, het zaaien, de onkruidbestrijding, ziekten en plagen, de oogst, de bewaring, de di verse voorschriften i.v.m. het afleve ren en verder diverse algemene ge gevens. Deze duidelijke en overzich telijk ingedeelde handleiding kunt u bestellen door overmaking van 10,- op postrekeningnummer 2249700 tnv PAGV, postbus 430, 8200 AK Lelystad onder vermelding van "De Teelt van zaaiuien" of bij de SNUiF, postrekeningnummer 26233, postbus 68, 3240 AB Middelharnis met de zelfde vermelding. Donateurs van het PAGV en leden van de SNUiF krijgen de teelthandleiding automa tisch toegezonden. Volgens het Landbouw Ekonomisch Instituut hebben de telers in januari en februari 1985 voor peulvruchten en zaden gemiddeld de navolgende prijzen gemaakt voor boerenschone partijen, bij levering af boerderij. Ter vergelijking zijn tevens de prijzen vermeld die in januari en februari 1984 werden gemaakt. In gld. per 100 kg., inkl. BTW januari februari ningen, onder vermelding van "Mestopslag en mestverwerking". 1984 j 1985 1984 1985 groene erwten 86,- 86,- 84- 88,- schokkers 98- 84,- 93,- 85- kapucijners 118,— 82,- 109,— 83,— bruine bonen 178,- 203,- 167,- 198,— karwijzaad 346,- 595,- 356- 520,- blauwmaanzaad 389,- 179,— 365,- 170,- Een mestnormering die ertoe zou leiden dat veehouders met een mest overschot enerzijds kosten zou moeten maken om het overschot af te voeren naar elders en anderzijds kosten zouden moeten maken om de tekorten in de bemesting van hun grond met kunstmest aan te vullen, vertoont gebrek aan realiteitszin, al dus de nota. De heer Joh. de Veer noemde de voorstellen onevenwichtig en aanlei ding gevend tot onrust onder de be trokken veehouders. In de A.M.v.B. is opgenomen een uit- rijverbod voor de wintermaanden voor bouw- en maisland. In dit ver band wees de Veer erop dat dit een onaanvaardbaar verbod is. Er is geen opslag en hoe verhoudt zich het bou wen tot de bestaande planologie. De in januari en februari 1985 gerealiseerde prijzen voor groene erwten, bruine bonen en karwijzaad waren hoger dan in dezelfde maanden in 1984; voor de overige genoemde produkten lager. Onder voorbehoud van officiële publikatie door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, is de lijnzaadtoeslag voor oogst 1984 vastgesteld. De ge middelde wereldmarktprijs is bepaald op 38,227 ECU, gerekend over een re presentatief verklaarde periode welke loopt van 3 september 1984 tot en met 8 maart 1985. De streefprijs voor seizoen 1984/1985 bedraagt 54,86 ECU, zodat de steun 16,633 ECU/100 kg (d.i. 44,70 per 100 kg) bedraagt. De indikatieve rendementen in Nederland zijn als volgt vastgesteld: dauwrootvlas ander vlas IJsselmeerpolders, droogmakerijen 1411 kg/ha 1659 kg/ha N.-Holland en Noordelijk Kleigebied (zone 1) (396 ha) (461 ha) Droogmakerijen Z.-Holland en 1128 kg/ha 1360 kg/ha Zuid-Westelijk Kleigebied (1105 ha) (2332 ha) (zone 2) Rekening houdend met de rendementen en de steun, zijn de steunbedragen in de onderscheiden gebieden: dauwrootvlas ander vlas zone 1 630,73 per ha 741,59 per ha zone 2 504,23 per ha 607,93 per ha Vrijdag 21 juni 1985

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 10