KNLC- kommissie Veehouderij
boog zich over probleem
vereveningsgeld superheffing
25 miljoen eendagskuikens gaan
ieder jaar dood door verstikking
Exportkansen voor
fabrikanten van
landbouwmachines
Landbouwschap: Verkoop
vanaf boerderij volstrekt
legaal
Marktonderzoek in de Verenigde Staten
wijst uit:
Onderzoek inspektiedienst Dierenbescherming:
Minister Braks tijdens werkbezoek aan Friesland:
nitraatgebruik in kaas moet omlaag
Kaas
Dinsdag 14 mei kwam de KNLC-kommissie Veehouderij bijeen. Cen
traal in deze vergadering stond de in het kader van de superheffing
mogelijk zijnde verevening.
Voor het afgelopen melkprijsjaar 1984/1985 heeft Nederland de mo
gelijkheid om binnen het zogenaamde A-systeem een verevening toe te
passen. Deze mogelijkheid tot verevening betekent dat niet alle door de
melkveehouders verschuldigde superheffingsgelden naar Brussel afge
dragen hoeven te worden. De afdracht naar Brussel blijft beperkt tot de
overschrijding van het landelijk quotum.
In Nederland is het afgelopen melk
prijsjaar 156.000 ton melk teveel ge
molken. De hierover verschuldigde
superheffing moet worden afgedra
gen aan Brussel. Dit is 156 miljoen kg
a 0,56 oftewel 87 miljoen. De
overschrijding van het nationale
quotum is enerzijds veroorzaakt
door het feit dat teveel quota is uit
gedeeld, namelijk 135.000 ton. An
derzijds zijn deze uitgedeelde quota
nog eens overschreden met in totaal
21.000 ton. Deze netto-overschrij
ding is het gevolg van 278.000 ton
individuele overschrijdingen en
257.000 ton onderschrijdingen.
Voor iedere teveel geleverde liter
melk moet 0,56 superheffing wor
den betaald. In totaal wordt dus
155 miljoen (278 miljoen kg a
0,56) geïnd van de overschrijders.
Hiervan moet ƒ87 miljoen worden
afgedragen aan Brussel. Voor de ve
revening resteert dus een bedrag van
155 -/87 ƒ65 miljoen.
In plaats van een bedrag van 65
miljoen zou men ook kunnen spre
ken van een hoeveelheid melk van
122.000 ton welke achteraf vrijge
steld zou worden van de superhef
fing. Dit wekt echter de indruk dat
een extra hoeveelheid heffingvrije
melk is te verdelen. Dit is echter vol
strekt onjuist. De verevening geldt
alleen voor het afgelopen melkprijs
jaar en betekent het terugvloeien van
een hoeveelheid geld naar de melk
veehouders. Er is sprake van terug
vloeien, omdat immers het geld eerst
is afgedragen door melkveehouders
welke hun quotum hebben over
schreden. Laat daar geen misver
stand over bestaan; Er zit geen cent
overheidsgeld bij. En dat terwijl ei
genlijk de Minister verantwoordelijk
is voor de teveel uitgedeelde quota!
Het bedrag van 65 miljoen biedt
toch een mogelijkheid om alsnog iets
extra's te kunnen doen voor bepaal
de probleemgevallen. Deze moge
lijkheid moet echter niet overschat
worden. Een eenmalig bedrag biedt
geen strukturele oplossing. Daarvoor
is heffing vrije melk nodig. De op
koopregeling biedt daartoe wel mo
gelijkheden. Het is dan ook zeer
frustrerend dat de opkoopregeling
vanwege de fiskale hobbel niet goed
loopt. Zolang deze fiskale hobbel er
niet is uitgehaald is het volgens de
kommissie ook niet zinvol een deel
van het vereveningsbedrag te reser
veren voor een extra opkooprege
ling.
Bij de aanwending van genoemde
65 miljoen denkt de kommissie
onder meer aan de zogenaamde nul
quota, starters, tragische familieom
standigheden met bedrijfsopvol
gingssituatie, bedrijfsopvolging in
het algemeen, versoepeling niet-
groeiersregeling. De kommissie be
seft dat voorgaande kan leiden tot
een hernieuwde wijziging van de be
schikking en/of een nieuwe beoor
deling van probleemgevallen. De
vele knelgevallen maken het echter
onvermijdelijk dat ook het vereve
ningsbedrag aangegrepen wordt om
te proberen bijzondere probleemge
vallen te kunnen helpen.
Daarom heeft de kommissie bij de
wijze van terugvloeiing van ge
noemde 65 miljoen dan ook niet
gekozen voor het uitsmeren over alle
liters melk dan wel het toepassen van
een franchise bij overschrijding.
Wat de beoordeling van probleem
gevallen betreft, vindt de kommissie
dat de landbouworganisaties slechts
een adviserende taak hebben. De
overheid draagt de uiteindelijke ver
antwoordelijkheid. Ook deze advise
ring legt al een zware druk op de
schouders van de landbouworgani
saties, want nooit en te nimmer kun
nen alle probleemgevallen als gevolg
van de superheffing worden opge
lost. Hooguit kan gestreefd worden
naar een betere invulling van dit
"paardemiddel".
Naast de superheffing wordt de vee
houderij ook gekonfronteerd met de
mestproblematiek. Binnen niet al te
lange tijd zullen normen worden ge
steld aan het gebruik van dierlijke
mest. De gevolgen hiervan zullen zich
zeer zeker niet beperken tot alleen de
veredelingslandbouw.
De kommissie vindt het onjuist wan
neer in de nietoverschotgebieden
strengere normen gaan gelden dan in
de overschotgebieden. Een betere re
gionale spreiding van de intensieve
veehouderij draagt op termijn bij aan
de oplossing van de mestproblema
tiek. Een strengere normering in te-
kortgebieden werkt dit echter tegen.
ir. W. Koops
In opdracht van het ministerie van Ekonomische Zaken is een uitge
breid en diepgaand marktonderzoek in de Verenigde Staten uitgevoerd
naar de exportkansen voor de Nederlandse landbouwmachinefabri
kanten. Dit is gebeurd in het kader van de exportbevordering die
voortvloeit uit het onderdeel kollektieve aktiviteiten van de Subsidie
regeling Landbouwmachine-industrie.
Het onderzoek heeft zich gericht op
apparaten en machines voor de ak
ker- en weidebouw en de groente- en
fruitteelt. Volgens het Amerikaanse
onderzoekbureau Predicast Inc. te
Ohio bestaat er op korte én lange
termijn een aanzienlijk exportpoten-
tieel voor speciale machines voor
deze terreinen, met name waar het
gaat om intensieve landbouwmetho
den.
Algemene gegevens
Uit de eerste en tweede fase van het
rapport komen zeer gedetailleerde
en uitgebreide gegevens, zowel geo
grafisch als per machinetype of
landbouwprodukt, naar voren.
Daarnaast wordt een aantal belang
rijke algemene gegevens en tenden
sen genoemd:
Op basis van bedrijfsomvang en de
omvang van de oogst van bepaalde
landbouwprodukten is gedetailleerd
aangegeven wat de tien belangrijkste
staten zijn (daaronder zijn Ohio,
Californië en Michigan), zodat een
zo gericht mogelijke marktbenade
ring kan worden gekozen.
Exportkansen liggen vooral in die
gebieden met kleinere bedrijven
(minder dan 20 ha), die met inten
sieve landbouwmethoden verschil
lende gewassen verbouwen. De af
gelopen jaren is het aantal van dit
type kleine bedrijven met 20% toe
genomen.
De omzet van specifieke akker- en
weidebouwmachines is, ondanks de
negatieve landbouwresultaten in de
VS, toch nog steeds stijgende. De
onderzoekers voorspellen dat er nog
in de jaren tachtig voor bepaalde
kategorieën landbouwmachines een
verkoopgroei zal zijn van 5 a 9% per
jaar, of incidenteel zelfs meer. Hier
bij gaat het om machines voor de
intensieve landbouw voor het oog
sten, planten, zaaien, maaien, land-
bewerking en mestverwerking.
In de groente- en fruitteelt zal er tot
in de jaren negentig een groei zijn
van jaarlijks 10% in de aankoop van
snoei- en verwerkingsmachines en
van 8% in de kategorie sproei- en
strooimachines.
Marktbewerking
In overleg met de branche zal in de
derde fase van het onderzoek wor
den ingegaan op de specifieke distri-
butiestruktuur in de VS. Daarnaast
zal het ministerie in samenwerking
met het geïnteresseerde bedrijfsleven
een exportplan voor deze sektor op
stellen, waardoor gericht gestreefd
zal worden één of meer delen van de
Amerikaanse markten te bewerken.
Een uitgebreid inventariserend on
derzoek van de Landelijke Inspek
tiedienst Dierenbescherming naar
het dierenwelzijn op de kuikenbroe-
derijen in ons land heeft twee ern
stigste problemen aan het licht ge
bracht: de langzame verstikkings
dood van ca. 25 miljoen eendags-
haantjes door een onjuist gebruik
van de bestaande gasbe-
dwelmingsapparatuur en het aantref
fen van honderden levende kuikens
tussen het afval. Het onderzoek is
verricht bij 27 kuikenbroederijen die
gezamenlijk meer dan 90% van de
totale kuiicenproduktie voor hun re
kening nemen. De Dierenbescher
ming geeft in het over het onderzoek
samengesteld rapport tevens aan hoe
aan deze twee hoofdknelpunten bin
nen een half jaar een einde zou kun
nen komen. Het rapport werd
woensdag 29 mei aangeboden aan
staatssekretaris A. Ploeg (landbouw
en visserij) met het dringende ver
zoek met spoed maatregelen te tref
fen.
De Nederlandse Organisatie van
Pluimveehouders heeft toegezegd
haar medewerking te verlenen bij het
op korte termijn invoeren van de
door de Dierenbescherming gewen
ste verbeteringen.
Het onderzoek naar het welzijn van
de meer dan 95 miljoen kuikens die
jaarlijks worden geproduceerd is
medio vorig jaar ingesteld na overleg
tussen de Nederlandse Vereniging
tot Bescherming van Dieren en
Stichting Lekker Dier. Bij beide or
ganisaties en bij overheidsinstellin
gen kwamen namelijk regelmatig
tips en klachten over het niet ge
bruiken van de gasbedwelmingsap-
paratuur op de kuikenbroederijen.
Apparatuur die mede door de over
heid is ontwikkeld en aanbevolen om
de "overtollige" eendagshaantjes
(ieder jaar zo'n 48 miljoen) te doden.
De Nederlandse Organisatie van
Pluimveehouders heeft haar mede
werking verleend bij deze kontrole.
Het Landbouwschap ziet geen aan
leiding om verandering aan te bren
gen in de huidige wet- en regelgeving
met betrekking tot de direkte verkoop
van produkten vanaf de boerderij. Dit
blijkt uit een notitie van het schap
aan de Vaste Kommissie voor het
Midden- en Kleinbedrijf van de
Tweede Kamer. Het Landbouwschap
vindt dat verkoop aan partikulieren
een normaal onderdeel is van de
agrarische bedrijfsvoering.
Staatssekretaris van Zeil van Ekono
mische Zaken wil de verkoop vanaf
de boerderij beperken tot de op de
boerderij geteelde produkten. Om
dit te bereiken wil hij in het vervolg
nadrukkelijker gaan kijken naar de
produktieverwantschap tussen de
verkochte en de op het eigen bedrijf
geteelde produkten. Dit betekent dat
eieren, aardappelen, uien, groenten
en melk verkocht mogen worden
vanaf de boerderij zonder dat men
hiervoor een detailhandelsvergun
ning nodig heeft. Voor de verkoop
van de zogenaamde vreemde pro
dukten zoals -bananen en citrus
vruchten moet de boer in het bezit
zijn van een detailhandelsvergun
ning.
Volgens het Landbouwschap is de
direkte verkoop in het overgrote deel
van de gevallen volstrekt legaal.
Verreweg het grootste gedeelte van
de boerderijverkopen bestaat uit
produkten die op het betrokken be
drijf worden geteeld, tervyijl twintig
procent van de agrariërs in het bezit
is van de voor de detailhandel nodige
vergunning. Van excessen van een
naar aard of omvang relevante bete
kenis is bij de direkte verkopen vanaf
de boerderij niets gebleken, aldus het
Landbouwschap.
Het Landbouwschap vindt dat over de
boerderijverkoop in de afgelopen
maanden een onjuiste en tendentieu
ze voorstelling van zaken is gegeven,
onder andere door het Nederlands
Christelijk Ondernemersverbond,
welke ertoe heeft geleid dat er ten
onrechte de indruk is gewekt als zou
er sprake zijn van een onrechtmatige
verkoop van produkten vanaf de
boerderij, van diefstal van omzet en
ontduiking van btw met als gevolg
een verlies aan arbeidsplaatsen.
Minister ir. G. Braks heeft 21 mei j.l.
in het kader van zijn werkbezoeken de
provincie Friesland bezocht.
In zijn toespraak voor de Bond van
Koöperatieve Zuivelfabrieken ging
minister Braks onder meer in op de
botervoorraden in Nederland. Minis
ter Braks noemde dit een zorgelijke
situatie.
Volgens de bewindsman moet de op
lossing gezocht worden in de richting
van afzetkanalen binnen en buiten de
Europese Gemeenschap die zo weinig
mogelijk verstoring van de bestaande
kommerciële zuivelafzet met zich
meebrengt. Minister Braks voegde
hier aan toe, dat men zich hierbij
moeten realiseren dat welke op
lossing ook gekozen wordt - dit ge
paard zal gaan met enorme kosten.
Hoewel de eksport van kaas nog
steeds groeit, is hij niet geheel onbe
dreigd. In een aantal voor Nederland
belangrijke kaasimporterende lan
den, met name Frankrijk, bestaat
weerstand tegen het toevoegen van
nitraat aan kaas. De door FAO/W-
HO vastgestelde norm van maksi
maal 50 mg nitraat per kg kaas wordt
als te hoog ervaren. „Op aandrang
van mijn ministerie heeft in samen
werking met het Produktschap voor
Zuivel en het bedrijfsleven een in
ventarisatie van het onderzoek met
betrekking tot het nitraatgebruik in
kaas plaatsgevonden", zo zei de mi
nister.
"Voor de nog resterende witte vlek
ken zijn onder zoekvoorstellen ge
formuleerd die deels door de over
heid financieel ondersteund wor
den".
De bewindsman wees op een verdere
dreiging die volgens hem ligt in een
ongekontroleerde groei van de kaas-
produktie en in voldoende mate af
gestemd is op de afzetmogelijkhe
den. In dit verband acht de minister
het van groot belang dat de zuivel
fabrieken in het verleden op vrijwil
lige basis tot produktie-afspraken
zijn gekomen.
Vrijdag 31 mei 1985