Certificatenregeling voor
rasechte kwaliteitsgranen en koolzaad
Bijdrage keuringskosten
Tarwe
Brouwgerst
Koolzaad
Certificatenregeling
Monstername
Analyse
Aanmelding
Blauwmaanzaad
Het bedrijfsleven heeft bij het
Ministerie van Landbouw en
Visserij subsidie aangevraagd
voor een certificatenregeling voor
kwaliteitsgranen en koolzaad.
Voor partijen tarwe, brouwgerst
en koolzaad kan, indien de kwa
liteit ervan voldoet aan bepaalde
voorwaarden, een certificaat
worden verkregen. Doel van deze
regeling voor granen is het sti
muleren van akkerbouwers en
kollekterende handel om meer
aandacht te besteden aan de
kwaliteit van de inlandse granen
opdat de afzet naar de Neder
landse industrie en naar andere
landen wordt bevorderd. Een
certificatenregeling voor kool
zaad zal er mogelijk toe bijdragen
dat telers in de toekomst naar
oliegehalte zullen worden uitbe
taald. De subsidie voor deze re
geling, die in dit artikel uitge
breid zal worden besproken, is
door het Ministerie beschikbaar
gesteld in het kader van de las
tenverlichting voor het bedrijfs
leven in de vorm van een bijdrage
in de keuringskosten. Het Minis
terie heeft zich bereid verklaard
om in de aanloopfase alle kosten
voor haar rekening te nemen. Na
deze periode zal de subsidie wor
den afgebouwd tot 50%. Uiter
aard zal de in te stellen certifica
tenregeling jaarlijks worden geë
valueerd; indien de regeling niet
naar wens funktioneert zal deze
worden bijgesteld of beëindigd.
De Stichting Nederlands Graan-
Centrum is belast met de uitvoe
ring van deze regeling.
Volgens de 60e Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouwgewassen komen
voor oogst 1985 de volgende rassen voor de regeling in aanmerking:
wintertarwe
Granta
zomertarwe
Bastion
Heros
Minaret
Ralle
Sicco
Arkas
brouwgerst
Trumpf
Menuet
Grit
Apex 1)
Efron 1)
koolzaad
Belinda
Darmor
Jet Neuf
In de huidige overvoerde tarwe-
markt is het moeilijk de grote hoe
veelheden tarwe op bevredigende
wijze af te zetten. Verwacht wordt
dat deze problemen de komende ja
ren nog zullen toenemen. Vanuit dit
standpunt gezien moet een pleidooi
worden gehouden voor de baktarwe.
Met bakwaardige tarwe heeft men in
een overvoerde markt meer afzet
mogelijkheden dan met niet-bak-
waardige tarwe.
De bakkwaliteit van de belangrijkste
Nederlandse rassen (Arminda, Oka
pi) is matig. Dit is dan ook de reden
dat van de 1,3 miljoen ton tarwe voor
onze broodbereiding slechts 250.000
ton uit eigen land komt en maar liefst
700.000 ton uit de overige EG-lan-
den. Indien in Nederland rassen met
duidelijk betere bakeigenschappen
op de markt komen, zal de maalin-
dustrie ongetwijfeld belangstelling
hebben voor partijen van deze tarwe,
mits deze in grote homogene, raszui
vere partijen worden aangevoerd. De
transportkosten van inlandse tarwe
zijn immers lager dan die van Franse
en Duitse. Met andere woorden, een
betere kwaliteit vergroot de afzet-
kansen van de tarwe.
De Nederlandse kweekbedrijven en
instituten besteden al vele jaren grote
aandacht aan de verbetering van de
bakkwaliteit van tarwe. Bij het gewas
zomertarwe is op dit gebied al veel
resultaat geboekt. Rassen als Ralle,
Bastion, Heros en Minaret hebben
een goede bakkwaliteit. Het inkrui-
sen van bakkwaliteit in wintertarwe
met behoud van opbrengstvermogen
vergt veel tijd. Met het ras Granta,
dat in 1985 nieuw op de 60e Be
schrijvende Rassenlijst voor land
bouwgewassen is opgenomen, is een
stap op de goede weg gedaan. De
bakkwaliteit van dit ras is beter dan
die van de gangbare rassen, Arminda
en Okapi; terwijl het opbrengstver
mogen tenminste gelijk, zo niet ho
ger is dan dat van genoemde rassen.
In de toekomst zullen ongetwijfeld
meer rassen volgen die een goed op
brengstvermogen kombineren met
een betere bakkwaliteit.
Voor de afzet van kwalitatief betere
rassen naar de maalderijen is het
noodzakelijk dat deze door de kol
lekterende handel separaat worden
opgeslagen. Het uitgeven van certi
ficaten voor partijen, die aan de eisen
van de maalderijen voldoen, kan een
stimulans hiertoe zijn. Zowel teler als
handelaar kan een certificaat aan
vragen: de teler voor zijn eigen partij
en de handelaar voor een verzamel-
partij van één ras.
De belangstelling voor de teelt van
brouwgerst is de laatste tijd weer wat
toegenomen. Hiervoor zijn twee
oorzaken aan te wijzen:
de forse prijsdaling van winter
tarwe waardoor de teler uitziet
naar andere gewassen;
de resultaten van het, door het
Nederlands Graan-Centrum
geïntensiveerde, gerstonderzoek,
waaruit is^gebleken dat het op
brengstvermogen van zomer-
gerst, mits dit gewas op goede
grond wordt geteeld en een goede
verzorging heeft gekregen, hoge
opbrengsten kan behalen en dat
het saldo niet veel lager is dan dat
van wintertarwe.
Deze punten in overweging nemen
de verdient brouwgerst, niet alleen in
het zuidwesten, maar ook in andere
delen van het land meer aandacht.
Wat betreft de afzet geldt voor
brouwgerst hetzelfde als voor de
bakwaardige tarwe, nl. een in de
markt beter afzetbaar produkt. Voor
mout- en brouwdoeleinden worden
in Nederland jaarlijks 250.000 tot
300.000 ton grondstoffen verwerkt,
waarvan onder de huidige omstan
digheden 25.000 tot 30.000 ton in
landse gerst. Waarschijnlijk mede als
gevolg van klimatologische omstan
digheden wordt de kwaliteit van in
landse brouwgerst in hoge mate ge
waardeerd. De interesse van moute
rijen en brouwerijen hiervoor is
groot, op voorwaarde dat in vol
doende mate aandacht wordt be
steed aan de kwaliteit en dat de in
landse gerst kan worden aangekocht
tegen prijzen, die konkurrerend zijn
met die van gerst afkomstig van an
dere landen.
Evenals baktarwe dient ook brouw
gerst separaat te worden opgeslagen.
In het zuidwesten van Nederland,
het brouwgerstgebied bij uitstek, ge
beurt dit al jaren. Indien de brouw-
gerstteelt ook in andere delen van
ons land verbreiding krijgt, zou de
handel ook in die gebieden tot ge
scheiden opslag van brouwgerst
moeten overgaan. Een stimulans
hiertoe kan o.a. de certificatenrege
ling zijn.
Na een dieptepunt in het areaal
oliehoudende zaden rond 1979, is er
gedurende de laatste jaren sprake
van hernieuwde belangstelling voor
deze gewassen. Koolzaad is verreweg
het grootste gewas in deze groep; het
areaal is uitgebreid tot ongeveer
13.000 ha. Door het prijsbeleid van
de EG is koolzaad in saldo wel kon
kurrerend geworden met granen,
maar voor de meeste bedrijven nog
niet met suikerbieten. In verband
met het bietecysteaaltje kunnen bie
ten en koolzaad nauwelijks samen in
het bouwplan worden opgenomen.
De eerste jaren behoeven er voor
koolzaad geen afzetproblemen te
ontstaan, gezien de verhouding van
produktie en gebruik in de EG. Het
grootste deel van de eetbare oliën
wordt nog steeds geïmporteerd en
met de introduktie van rassen met
een laag gehalte aan glucosinolaten
in het schroot is de afzet daarvan
naar de veevoedersektor voorlopig
onbeperkt mogelijk.
In de 60e Beschrijvende Rassenlijst
(1985) zijn 3 koolzaadrassen opge
nomen, Jet Neuf, Belinda en Dar
mor. De twee laatstgenoemde rassen
zijn dit jaar voor het eerst opgeno-
1in onderzoek als brouwgerst
(Met name in het noordoosten van
ons land wordt in een beperkt areaal
het Duitse, goedbakkende winter-
tarweras Kanzier geteeld. Dit ras
komt ook in aanmerking voor de re
geling).
Telers die voor oogst 1985 één van
bovengenoemde rassen hebben uit-
men in de Rassenlijst. De driege-
noemde rassen hebben alle eruca-
zuurarm zaad; Darmor heeft boven
dien nog een verlaagd gehalte aan
glucosinolaten.
Het oliegehalte van de drie rassen is
als volgt gewaardeerd: Darmor 8;
Belinda 7; Jet Neuf 6V2Behalve door
rassenkeuze wordt het oliegehalte
ook door teeltmaatregelen en kli
maat beïnvloed. Een regelmatig af-
gerijpt gewas, zoveel mogelijk vrij
van ziekten en plagen, geeft het
hoogste oliegehalte.
Het oliegehalte ligt gemiddeld op
40%. In de praktijk komt het nogal
eens voor dat het oliegehalte hoger is
dan 40%; dit heeft echter (nog) geen
meerprijs tot gevolg gehad. Met na
me nu er rassen in de Rassenlijst zijn
opgenomen met een hoger oliege
halte dan dat van Jet Neuf, lijkt het
moment geschikt een certificatenre
geling voor koolzaad in te stellen.
Mogelijk dat deze regeling er mede
toe kan leiden dat het oliegehalte in
de telersprijs tot uitdrukking ge
bracht zal worden.
Welke rassen komen in aanmerking?
Voor een certificaat komen de vol
gende rassen in aanmerking:
tarwe: de rassen die een goede
geschiktheid hebben voor de
broodbereiding en die als zodanig
in de Rassenlijst minimaal ge
waardeerd worden met een 7;
gerst: alle rassen die in de Ras
senlijst als brouwgerst worden
VERVOLG VAN PAG. 12
groei te zwaar dreigt te worden, kan
een bespuiting met een groeiregula-
tor worden uitgevoerd. Dit kan met
Cerone Citowett. Dit middel toe
passen bij een gewaslengte van 30-45
cm. Houdt er rekening mee dat het
gewas in dit stadium zeer vlug kan
groeien. Bij een gewaslengte van
45-55 cm geeft toepassing aanleiding
tot een ongewenste vertraging in de
afrij ping.
De Citowett moet toegevoegd wor
den in een 0025% oplossing van de
verspoten hoeveelheid water. Voor-
gezaaid en een certificaat voor deze
partij wensen te ontvangen kunnen
een aanmeldingskaart aanvragen bij
de Stichting Nederlands Graan-
Centrum te Wageningen. Zoals al
eerder is gesteld kunnen ook hande
laren een certificaat aanvragen nl.
voor verzamelpartijen van een
bovengenoemd ras.
aangemerkt.
koolzaad: de in de Rassenlijst
vermelde rassen.
De kwaliteitsbeoordeling zal moeten
plaatsvinden aan de hand van een
betrouwbaar monster. Voor de
monstername kan onderscheid in
twee kategoriën worden gemaakt:
a) opslag op eigen bedrijf
Gestreefd zal worden de mon
stername te doen plaatsvinden
door een onafhankelijke derde,
bij voorkeur door een keurmees
ter van één van de regionale keu
ringsdiensten. In die gebieden
waar zulks niet mogelijk is, dient
het monster te worden genomen
door een (beëdigd) monsterne
mer in aanwezigheid van de teler.
b) direkte aflevering aan de kollek
terende handel
De handelaar kan voor een ver-
zamelpartij een certificaat aan
vragen. Waar mogelijk zullen de
monsters genomen worden door
een onafhankelijke derde, bij
voorkeur door een keurmeester
van één van de regionale keu
ringsdiensten of door een beëdigd
-monsternemer.
Ter versterking van het kwaliteitsbe
wustzijn van de teler zal worden
gestimuleerd om ook voor de ver
schillende boerenpartijen, waaruit
de verzamelpartij is samengesteld,
certificaten aan te vragen. De mon
sters zullen door (beëdigde) mon
sternemers in aanwezigheid van de
teler worden genomen. Telers, die
beeld: bij 600 l water 0,15 1 150 cc
Citowett toevoegen. Toepassen bij
hoge luchtvochtigheid en niet te
koud weer, tegen de avond of vroeg
in de morgen.
Kontroleer het gewas regelmatig op
het voorkomen van vlasthrips.
Bestrijding grassen. Ter bestrijding
van grassen kan Fervinal Schering
uitvloeier in elk stadium van het ge
was worden gespoten. De grassen
moeten minstens 2-4 blaadjes heb
ben. Kweekgras moet 15 cm hoog
zijn. Straatgras en opslag van rood-
en hardzwenkgras worden niet be
streden.
van thans ingezaaid graan de zaai
zaadlabels hebben bewaard, worden
verzocht deze bij aflevering van het
graan te overhandigen aan de han
delaar.
Het monster zal worden onderzocht
door de volgende instituten:
voor tarwe: het Instituut voor
Graan, Meel en Brood (IGMB) te
Wageningen;
voor brouwgerst: het Instituut
CIVO-Analyse, afdeling NIBEM
te Zeist;
voor koolzaad: de Koninklijke
Vereniging het Comité van
Graanhandelaren te Rotterdam.
Het gewaarmerkt kwaliteitscertifi
caat wordt afgegeven als uit het
doorsneemonster is gebleken dat de
partij rasecht is (geldt alleen voor
granen), van gezonde handelskwali
teit, vrij van levend, voor het graan
schadelijk, gedierte, met gezonde
reuk en met een aan dit graan eigen
kleur, onder vermelding van:
voor tarwe
rasnaam (op basis van morfolo
gische eigenschappen, in twijfel
gevallen electroforese)
duizendkorrelgewicht
eiwitgehalte
Hagberg-getal (geeft de mate van
schot aan)
Zeleny-waarde (waardering voor
gehalte en kwaliteit van eiwit)
vochtgehalte
voor brouwgerst
rasnaam
eiwitgehalte
sortering
indikatie kiemkracht
(alleen bij handelspartijen)
vochtgehalte
voor koolzaad
oliegehalte
vochtgehalte
bijmenging
De certificaten zullen zo snel moge
lijk aan betrokkenen worden toege
zonden. Geen certificaten zullen
voor granen worden afgegeven in
dien de partij niet rasecht is.
Aanmeldingsformulieren zijn tot 15
juni verkrijgbaar bij de Stichting Ne
derlands Graan-Centrum, Hamelak-
kerlaan 40, 6703 EK Wageningen
tel.: 08370-13600. Na ontvangst van
de aanmeldingsformulieren zal aan
de deelnemers nadere informatie be
treffende de monstername toegezon
den worden.
Stichting Nederlands Graan-Cen
trum
mw. ir. L.AJ. Prins
sekretaris
Dit gewas geregeld kontroleren op
het voorkomen van zwarte bladluis.
Vooral bij warm weer kan bij voor
komen ervan zuigschade optreden.
De larven van de blauwmaanzaadgal-
wesp veroorzaken in sommige gebie
den zo nu en dan schade. Daar waar
een aantasting wordt verwacht kan
deze bestreden worden met per-
methrin. De eerste bespuiting is 7
dagen na de vlucht van de-galwes
pen. De vlucht kan worden vastges
teld door middel van vangbakken.
Als regel na 10-14 dagen de bespui
ting herhalen.
Vrijdag 31 mei 1985
13