De maand juni op het Zuidwestelijk akkerbouwbedrijf Granen Zomergerst Aardappelen Suikerbieten Zaaiuien Erwten Vlas We hopen dat in de maand juni de gewassen een goede groei en ontwikkeling te zien geven. Omtrent de opkomst en de stand zijn er, nu we deze regels schrijven, nog veel vraagtekens. De overvloedige regen op 14 mei zal zeker geen goed doen aan de struktuur van de grond. Door het koude en weinig zonnige weer verloopt de opkomst erg traag. Bij de vroeggezaaide percelen waren er opkomstproblemen door korstvor- ming o.a. bij bieten en uien. Desondanks vraagt de verzorging van de gewassen de volle aandacht. Bij gunstige temperatuur kan de groei erg vlot gaan. Maar ook kun nen we verrast worden door het op treden van onkruidgroei, ziekten en plagen. Daarom is voortdurende aandacht noodzakelijk. Door tijdige maatregelen zullen de resultaten het best zijn en de schade beperkt. Dan kunnen ook de kosten binnen de perken worden gehouden. Radio waarschuwingen en het telefonisch antwoordapparaat (01806-14166) kunnen u op de hoogte houden van aktuele ontwikkelingen. Ook is het goed kennis te nemen van alle teelttechnische ontwikkelingen op de proefboerderijen "Rusthoeve" en/of "Westmaas". Veldexcursies in groepsverband o.a. van gewasstudie groepen, kunnen eveneens bijdragen tot verhoging van kennis en inzicht. Dat is nog des te meer van betekenis wanneer er een "nieuw gewas" in het bouwplan is opgenomen. Wintertarwe. Op de meeste percelen is de standdichtheid van dit gewas voldoende om een goed aantal aren per m2 te leveren. Voor een goede korrelproduktie is een juiste stikstof bemesting en een gezond gewas no dig. Derde stikstofgift Voorzover dit nog niet heeft plaats gehad dient deze gift op korte ter mijn te worden gegeven. Afhankelijk van de zwaarte en kleur van het ge was, 30-50 kg N/ha. Door proeven is aangetoond, en de praktijk ervaart het ook, dat hierdoor aanzienlijk ho gere kg-opbrengsten kunnen worden bereikt. Alleen op duidelijk te zware of ernstig door ziekten aangetaste gewassen kan men deze derde gift beter achterwege laten. Bestrijding afrijpingsziekten Een gezond bladapparaat is nodig voor een goede benutting van de zonneënergie. Blad- en aarziekten moeten dan ook tijdig bestreden worden. Daarom is een geregelde kontrole van het gewas zeer belang rijk. Het gaat vooral om de bovenste 3 bladeren van de halm en de aar. Wanneer er meeldauw van betekenis voorkomt, dan dient een bestrijding te worden uitgevoerd. Hiervoor zijn de middelen Bayfidan, Bayleton, Corbel of Tilt beschikbaar. Wanneer de bestrijding herhaald moet wor den, dient een ander middel te wor den gebruikt. Afwisseling van mid delen is gewenst in verband met de kans op resistentie van de schimmels voor genoemde middelen. Zodra alle aren geheel aanwezig zijn tot begin bloei kunnen schimmels, zoals meeldauw, kafjesbruin en roesten schadelijk optreden. Als de eerste symptomen worden waarge nomen, diént een bestrijding te wor den uitgevoerd. Naast bovenge noemde middelen kan hierbij ook gebruik gemaakt worden van Baves- tin M en Furesan. De middelen Sportak en Tilt, met toevoeging van captafol hebben de sterkste werking tegen septoria (bladvlekken). Komt ook meeldauw van betekenis voor, dan Bayfidan/Bayleton of Corbel met captafol gebruiken. Corbel Maneb is hiertegen een zeer goed middel. Na het in aar ko men is de kans op schade door gele roest gering. De schimmels Fusa- rium en Botrytis in de aar zijn niet afdoende te bestrijden. Regelmatige kontrole op de aanwezigheid van bladluizen is nodig. Zijn kort vóór en tijdens de bloei 30% van de hal men met bladluizen bezet, dan is een bestrijding gewenst. Zie hiervoor de in de handleiding genoemde midde- 12 len. Middelen die de natuurlijke vij anden van de luis sparen hebben de voorkeur. Dit voorkomt soms dat een tweede behandeling nodig is. De tijd voor onkruidbestrijding is voorbij. Soms wordt met de rugspuit nog wel eens een enkele'•haard met kleefkruid te lijf gegaan. Dit om zaadvorming te voorkomen. Ook dit gewas verdient de nodige aandacht. Meeldauw in gerst ver meerderd zich soms zeer snel. Zodra meeldauw in het derde blad van. bovenaf aanwezig is, moet een be strijding uitgevoerd worden. Diverse middelen worden hiervoor in de handleiding genoemd. Hiermee kunnen, bij tijdige uitvoering, goede resultaten worden verkregen. Indien legering van het gewas vrijwel zeker verwacht wordt, verdient het aanbeveling een groeiregulator toe te passen. Deze mogen alleen op ge zonde gewassen toegepast worden. Niet op zandgrond. Toepassing kan doorwas en kwaliteitsverlies veroor zaken. Het is een noodmaatregel. De middelen Terpal of Cerone kunnen hiervoor gebruikt worden. Terpal In stadiunrö a 8, dosering l a 2 liter per ha. Cerone in stadium 8 a 10, 0,5 0,75 liter per ha. Deze middelen niet spuiten bij lage temperaturen. Cero ne beïnvloedt bij gerst ook de wor- telgroei. Daarom alleen toepassen op voldoende bemeste percelen waar geen verdroging is te verwachten. Bij dit gewas zal de bestrijding van de aardappelziekte veel aandacht vra gen. Het onverwachte optreden van deze ziekte in 1984 zal bij sommige telers nog vers in het geheugen lig gen. Gebleken is, dat lang niet altijd het ontwikkelingsstadium van het gewas bepalend is voor het moment van de eerste keer spuiten. Veel be langrijker zijn de aanwezigheid van de schimmel (of afvalhopen b.v.) en de weersomstandigheden. Voorko men moet worden, dat de Phytoph- tora zich vroeg vestigt in het gewas, was. De aardappelopslag op afvalho pen is de grootste besmettings bron. Het meest zeker is natuur lijk om te voorkomen dat er op slag gevormd wordt, bijvoorbeeld door "kiemremmers" als Prefix of Cosoron te spuiten voor er één plantje bovenstaat. Afdekken met zwart plastik heeft hetzelfde ef- fekt. Staat er al opslag dan is het zaak deze dood te spuiten met Round up en deze behandeling te her halen zodra er weer groen loof zichtbaar is. Bekijk goed of er in de omgeving van uw perceel aardappelen plaatsen met stortgrond zijn waar opslag voorkomt. Vaak ontdekt men dat pas als het te laat is. Bij tijdige ontdekking zal men: a) kontakt moeten opnemen met de "eigenaar" van de stort- hoop; b) extra attent moeten zijn wat betreft de bestrijding in het nabijgelegen gewas. rende de morgen. Men zou ook kunnen zeggen: voch tig blad gedurende de nacht plus de voormiddag werkt het optreden in de hand. Het is dus zaak in perioden waarin deze situatie optreedt de aardappel plant van een beschermend laagje middel te voorzien. Bij snelle groei dient men eerder terug te komen omdat dan weer vlug een niet-be- schermde bladlaag is gevormd. Bij vroeg optreden en zware infektie- druk kan dat betekenen één (of zelfs twee) keer per week. Als regel zijn intervallen van 7 - 14 dagen mogelijk. Let goed op de be richten van de waarschuwingsdienst aardappelziekten o.a. via de radio en de telefonische berichtgeving op het nummer 01806-14166. Kombineer deze berichten met de waarnemin gen betreffende uw gewas en om standigheden. N-bemesting Een eventuele overbemesting met stikstof op aardappelen Wanneer de coloradokever voor komt is men wettelijk verplicht deze te bestrijden. De bestrijding van de vergelings- ziekte is een belangrijke zaak. Ge lukkig hebben we de laatste jaren geen ernstige aantasting gehad. Toch zullen we attent moeten zijn. Dus aandacht besteden aan het vóórko men van groene perzikbladluis in het gewas. Let op de waarschuwings- kaart, en/of de radioberichten be treffende een mogelijk bestrijdings- advies. Ook Akkerbouwinformatie (01806-14166) geeft hierover inlich tingen. Het tijdstip van optreden speelt eveneens een rol. Een enkele luis begin juni kan meer schade doen, dan een groter aantal eind ju ni. Een luisbestrijding uitvoeren bij een hoge luchtvochtigheid met vol doende (5oo 1) water, het liefst tegen de avond. Onkruidbestrijding. Grasachtige on kruiden (behalve tuintjesgras) Voor een goede korrelproduktie van wintertarwe is een aangepaste stikstofbemesting nodig Veldexcursies met gewasstudiegroepen of naar de proefboerderijen dragen bij tot verhoging van kennis en inzicht. Wat de invloed van de weersom standigheden betreft Blijkt dat twee faktoren de kans op infektie bepalen. Die twee faktoren zijn: a) 's nachts een hoge luchtvochtig heid b) afwezigheid van zonlicht gedu dient plaats te hebben na het begin van de knolzetting. Als regel is het in de 2e helft van juni. Een onkruidbestrijding met kontakt- middelen als onderdoorbespuiting met afschermkappen is mogelijk. Let op goede afstelling van spuitdoppen en afschermkappen. Ook letten op de juiste koncentratie van de spuit- vloeistof. Kweekgras kan worden bestreden als dit minstens 20 cm hoog is. Wanneer fentin-bevattende middelen tegen phytophthora wor den gebruikt, geen olie aan kweek- bestrijdingsmiddelen toevoegen. Dan 1 1 Schering uitvloeier gebrui ken. Dit i.v.m. mogelijke verbran ding van het gewas. Bij het optreden van Toprol speelt de aardappeltopluis een rol. Omstreeks half juni is het gewenst een preven tieve bestrijding met een middel tegen bladluis uit te voeren. Dat kan (goedkoop) met parathion maar Pi- rimor spaart de natuurlijke vijanden van de luis en dat wil wel eens een tweede bespuiting uitsparen. kunnen worden bestreden met Fusi- lade of Fervinal. Het gras moet wel minstens 15 cm lang zijn. Schoffelen kan eveneens plaats vinden ter be strijding van onkruid. Als de grond dichtgeslagen is kan de luchtvoor- ziening in de grond verbeterd wor den door schoffelen. Gebruik scher pe messen. Door zodanig te schoffe len dat enigszins wordt aangeaard kan laat onkruid, o.a. zwarte nacht schade, in de rij eveneens bestreden worden. Wilde schieters of onkruidbieten dienen verwijderd te worden voordat ze zaad geven. De onkruidbestrijding vraagt deze maand in dit gewas veel aandacht. De groei en ontwikkeling is na op komst soms erg traag. Voor een che mische onkruidbestrijding moet het gewas minstens 6 cm lang zijn. Ver der hangt de keuze van het middel af, óf het gewas wel of niet afgehard is. In genoemd stadium kan op vochti ge, zwarte grond 4-6 1/ha chloorpro- fam gespoten worden. Toepassing van dit middel is echter riskant om dat er bijna altijd wel vlas, bl. maan zaad, bloeiende granen of grassen in de omgeving voorkomen. Veiliger is 7 kg of 8-10 1/ha prop- achloor eveneens te spuiten op on- kruidvrije, vochtige grond. Op kleine niet afgeharde onkruiden en vochtige grond is het gebruik van Lironion mogelijk. Het middel heeft onder deze omstandigheden naast bodemwerking ook kontaktwerking. Onder droge omstandigheden kan afgehard onkruid bestreden worden met Lironion 5 1 olie. Het gewas moet er gezond voorstaan en sterk afgehard zijn. Bij een gewaslengte van 10-15 cm kunnen op een droog en goed afge hard gewas als noodmaatregel ge bruikt worden: 1 Zi 1 Basagran, speciaal tegen kamil le: 2 1 Certrol 20 of 1.7 1 Actril 240; Zi kg linuron 5 kg Ramrod. Het gewas is goed afgehard na min stens 5 dagen droog en zonnig weer! Deze middelen moeten worden ver spoten met veel water en grove druppel. De kans op schade blijft aanwezig. N.B. Denk bij de risiko's die men loopt met "paardemiddelen" niet al leen om de direkte schade in de vorm van bladverbranding. De groeirem- ming, die bij het gewas een stilstand veroorzaakt is minstens zo erg. Er moet voor gewaakt worden dat het gewas zó te lijden heeft dat het oogsttijdstip er door verlaat wordt. Dat zou kunnen inhouden dat men niet moet proberen de laatste on- kruidplant weg te spuiten maar des noods met de hand moet nawieden. Ziektebestrijding. De bestrijding van bladvlekkenziekte, valse meeldauw en andere vlekkenziekten is afhan kelijk van de loofontwikkeling en de weersomstandigheden. Let op de ra dioberichten hierover. Tegen de bloei van de erwten kan de made van de erwtegalmug (knopma- de) schade veroorzaken in de bloemknoppen. De bestrijding moet plaats vinden een week voor de bloei. Vooral bij zonnig weer moet deze bestrijding binnen enkele dagen worden herhaald. De erwtepeulboorder (wormstekig heid) moet eveneens tijdig worden bestreden. Door middel van een z.g.n. sexval kan de aanwezigheid van dit insekt, een klein grijsbruin vlindertje, worden waargenomen. Wanneer er gemiddeld 5 vlinders per val zijn gevangen dient ongeveer 10 dagen later te worden gespoten. Ook kan men eerst de randen van het perceel spuiten als de oudste peulen beginnen te zwellen en een week la ter het gehele perceel. Zie voor mid delen de handleiding. Erwtethrips doet soms ook schade. Deze wordt bestreden met parathion en meestal tegelijk "meegenomen" bij de knopmade en peulboorder- bestrijding. Soms kan mangaangebrek optreden, o.a. op gescheurd grasland. Dit openbaart zich in "kwade harten" van de zaden. Het gewas heeft- plaatselijk een lichtere tint. Vooral kapucijners en schokkers zijn gevoe lig. Spuiten met 15 kg mangaansul- faat omstreeks het midden van de bloeiperiode. Deze bespuiting her halen aan het einde van de bloei. Botrytis of grauwe schimmel kan worden bestreden door een bespui ting met Ronilan. Vooral onder vochtige omstandigheden treedt de ze ziekte op. Dikwijls zijn de afgevallen bloemblaadjes, door vocht aan de plantendelen gehecht, oorzaak van het optreden. De be spuiting moet dan ook plaatsvinden bij het vallen van de eerste bloem blaadjes. Sclerotiënrot ook wel rattekeutel- ziekte genoemd is eveneens te be strijden met Ronilan op bovenge noemd tijdstip. Als regel dient de bestrijding tegen deze ziekten na 10 dagen te wor den herhaald. Wanneer het gewas door een welige VERVOLG PAG. 13 Vrijdag 31 mei 1985

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 12