Resistentie-ontwikkeling van Phytophthora Infestans tegen Ridomil en verwante fungiciden bij de bestrijding van de aardappelziekte Nu deze zomer weer Ridomil, zij het in een andere samenstelling dan voorheen, en mogelijk ook het verwante produkt Sandofan ter beschikking komen van de aardappeltelers voor de bestrij ding van de aardappelziekte, zijn er ongetwijfeld bij hen vragen over de voor- en nadelen van het gebruik van deze middelen. Dit artikel beoogt een aantal van deze vragen te beantwoorden. Uitvoerig zal worden ingegaan op de resistentie-problematiek waarmee deze middelen worden gekonfronteerd en aanbevelingen worden gedaan voor een verant woord gebruik van deze midde len. Eén van de werkzame bestanddelen van Ridomil is metalaxyl, en samen met oxadixyl, één van de werkzame bestanddelen van Sandofan en be- nalaxyl, cyprofuram, furalaxyl en ofurace behoren deze schimmelbe strijdingsmiddelen tot de groep van de zogenaamde aniliden. De anili- den hebben een goede werking tegen de aardappelziekte, mits de betref fende stam van Phytophthora infes tans, de schimmel die deze ziekte veroorzaakt, gevoelig is voor deze middelen. De aniliden hebben zowel een pre ventieve werking tegen de ziekte, wat betekent dat ze infekties door sporen waarmee de schimmel zich ver spreidt kunnen voorkomen, alsmede een kuratieve werking, wat betekent dat ze reeds bij de bespuiting aan wezige infekties kunnen stoppen. Deze laatste eigenschap danken de aniliden aan het feit dat ze door het aardappelblad worden opgenomen en ook de groei van de schimmel in het blad kunnen remmen. In de ku ratieve werking onderscheiden de aniliden zich van de gebruikelijke middelen zoals maneb/fentinace- taat, mancozeb enz., die wanneer de schimmel eenmaal in het blad is binnengedrongen de verdere groei ervan en de vorming van sporen niet kunnen stoppen. Deze laatste mid delen hebben evenwel een zeer goe de preventieve werking. Schimmel sporen worden door op het blad aanwezige middel gedood en kunnen dus geen nieuwe infekties meer ver oorzaken. In de meeste gevallen zal daarom een tijdige en nauwgezette toepassing van de gebruikelijke middelen een uitstekende ziektebe strijding geven. Evenwel in die gevallen waarbij door omstandigheden niet op tijd kon worden gespoten en mogelijk reeds aantasting is opgetreden hebben middelen zoals de aniliden en ook middelen op basis van cymoxanil, zoals AAcuram en Shell Curam het voordeel dat ze deze aantasting kun nen stoppen. De aniliden hebben echter een groot nadeel namelijk het optreden van resistentie van dè schimmel, waardoor de middelen geen enkel ziektebestrijdend effekt meer hebben. Stammen die resistent zijn geworden tegen één van de ani liden zijn dan eveneens resistent tegen de andere middelen uit deze groep. Teneinde het gevaar van resistentie ontwikkeling te verminderen en eventuele schade door falen van de ziekte-bestrijding te voorkomen worden de aniliden door de fabri kanten gemengd met de gebruike lijke middelen die zowel tegen anili- de-gevoelige als anilide-resistente stammen van P. infestans werkzaam zijn. Ridomil bevat daarom naast metalaxyl ook maneb/fentinacetaat. Sandofan bevat naast oxadixyl ook mancozeb. Verder dienen deze kombinatieprodukten slechts in be perkte mate en onder bepaalde om standigheden te worden ingezet voor de Phytophthora-bestrijding in kon- sumptie- en fabrieksaardappelen. Omvang van de anilide-resistentie in Phytophthora infestans in Nederland gedurende de jaren 1980 - 1984 Het aandeel van de anilide-resistente stammen in de P. infestans populatie kan bij benadering worden bepaald door in het laboratorium uit ziek blad of zieke knollen van zoveel mogelijk herkomsten de schimmel te kweken en te toetsen op gevoeligheid voor aniliden. Dergelijk onderzoek is in Nederland uitgevoerd bij de vak groep Fytopathologie van de Land bouwhogeschool in samenwerking met de voorlichtingsdienst en de ge wasbeschermingsmiddelen indus trie. Tabel 1 geeft een overzicht van de resultaten van dit onderzoek gedu rende de jaren 1980 - 1984 In 1980 was het gebruik van Ridomil 25 WP, een produkt dat alleen me talaxyl als werkzame stof bevatte en Ridomil Speciaal 58 WP (een kom- binatie van metalaxyl en mancozeb) populair en leidde tot een zeer goed resultaat gedurende het eerste ge deelte van de zomer onder voor Phytophthora zeer gunstige omstan digheden. Evenwel werd in augustus in verschillende percelen een vol strekt onvoldoende ziektebestrijding waargenomen. Dit werd het eerstge- meld voor percelen die met Ridomil 25 WP waren behandeld, en later ook voor met Ridomil Speciaal 58 WP behandelde percelen. Stammen van de schimmel die uit de betref fende percelen werden verkregen bleken meestal resistent tegen meta laxyl. Gezien de omvang van de re sistente populatie was het inzetten van Ridomil 25 WP en Ridomil Speciaal 58 WP niet langer zinvol en beide produkten werden dan ook uit de handel genomen. Het aardappelgroeiseizoen van 1981 startte met een onverwachte en he vige epidemie van de aardappel ziekte. Dit had tot gevolg dat op allerlei manieren, waaronder het il legaal spuiten van metalaxyl-bevat tende middelen, werd getracht ver dere uitbreiding van de ziekte te voorkomen. In tegenstelling tot 1980 bleek in 1981 het grootste gedeelte van de getoetste stammen gevoelig voor aniliden. Resistente stammen werden het meest frekwent aange troffen op percelen die met metalax yl-bevattende middelen waren be handeld (tabel 2). Vergeleken met 1980 was het aan deel van de resistente stammen in de P. infestans populatie in 1981 aan zienlijk geringer. Dit kon niet wor den toegeschreven aan een geringere overlevingskans van de resistente stammen gedurende de winter in af valhopen of pootgoed. Op 4 van de in totaal 5 bemonsterde afvalhopen werden namelijk resistente stammen aangetroffen. Ook konden resistente stammen uit het pootgoed worden geïsoleerd. Het minder frekwent voorkomen van resistente stammen kon daarom alleen worden verklaard door aan te nemen dat besmet poot goed in veel gevallen de oorzaak van de aantasting in de percelen is ge weest. Het pootgoed was het voor gaande jaar geoogst, of het loof er van vernietigd, voor het tijdstip waarop resistente stammen de over hand hadden in de populatie waar door knolinfektie van het pootgoed overwegend plaatsvond door gevoe lige stammen. De vroege epidemie en het willekeurig verspreid voorko men van haarden wees eveneens op een aantasting vanuit besmet poot goed. Het kuratief inzetten van anilide-be- vattende middelen tegen een popu latie welke een gering percentage re sistente stammen bevat leidt tot een snelle toename van dit percentage bij voor uitbreiding van de ziekte gun stige omstandigheden. Bemonstering na een dergelijke bespuiting zal dan ook in meer gevallen resistente stammen opleveren. Dit verschijnsel wordt duidelijk geïllustreerd door de gegevens uit Tabel 2. In 44% van de met de kombinatie behandelde per celen werden resistente stammen aangetroffen, terwijl dit slechts in 12% van de met uitsluitend ma neb/fentinacetaat of soortgelijke middelen behandelde percelen het geval was. Dit betekent overigens niet dat toepassing van de kombina tie in 1981 geen effekt heeft gehad. De anilide-gevoelige populatie in de met kombinatieprodukten bespoten percelen werd immers grotendeels uitgeroeid door metalaxyl en droeg niet meer bij tot verdere uitbreiding van de ziekte, terwijl de overige komponenten van het kombinatie- produkt nieuwe infekties door zowel resistente als gevoelige stammen hebben voorkomen. Droog weer tij dens de tweede helft van het groei seizoen in 1981 heeft er in belang rijke mate toe bijgedragen dat de ziekte die aanvankelijk volop in het loof aanwezig was geen knolinfektie van betekenis heeft gegeven. In 1982 was er gedurende het groot ste gedeelte van het groeiseizoen geen Phytophthora-dreiging van be tekenis, alhoewel de ziekte reeds op 24 mei werd aangetroffen op een af valhoop. Op een proefveld evenwel bleek het aan metalaxyl verwante middel ofurace geen afdoende ziek tebestrijding te geven bij de derde toepassing. Geïsoleerde stammen bleken anilide-resistent te zijn. Stammen van praktijkpercelen waarvan er twee met een metalaxyl- bevattend kombinatieprodukt waren behandeld, bleken alle gevoelig te zijn. In Ï983 was de ziekte reeds eind mei algemeen aanwezig, maar door pre ventieve bespuitingen en voor uit breiding van de ziekte ongunstige weersomstandigheden vormde de ziekte aanvankelijk geen ernstige bedreiging. In augustus en septem ber waren de weersomstandigheden echter aanmerkelijk gunstiger voor uitbreiding hetgeen een vrij ernstige loofaantasting en in sommige geval len ook knolaantasting tot gevolg heeft gehad. Slechts één isolaat werd in 1983 getoetst en dit bleek gevoelig te zijn. Incidentele toepassing van metalaxyl-bevattende kombinaties gaven goede resultaten te zien. Evenals in 1983 was ook in 1984 de ziekte reeds vrij vroeg aanwezig en aangezien dat in enkele streken van Nederland te laat werd gekonsta- teerd, en sommige telers te laat wa ren met de eerste bespuiting heeft dit mede door de voor de ziekte gunstige weersomstandigheden problemen kunnen veroorzaken. Metalaxyl-be vattende middelen gaven een goede ziektebestrijding te zien en onder druk van de omstandigheden kwam Ridomil Speciaal 58 WP opnieuw ter beschikking, echter met de beper king dat het produkt alleen in kom binatie met een volledige dosering van één van de gebruikelijke midde len diende te worden verspoten. Verder werden maksimaal twee toe passingen geadviseerd en werd toe passing op een reeds afrijpend gewas afgeraden. Bemonsteringen van aangetaste per celen begon in de tweede week van augustus en tot medio februari 1985 zijn stammen, die ook uit zieke knollen werden gekweekt, getoetst op hun gevoeligheid voor aniliden. Resistente stammen werden aange troffen in monsters uit 14 percelen op een totaal van 225 bemonsterde per celen. Evenals in 1981 was er een duidelijk verband tussen het voor komen van anilide-resistente stam men en het gebruik van metalaxyl- bevattende middelen (Tabel 3). Op merkelijk was ook het frekwent voorkomen van resistente stammen op proefvelden waar metalaxyl en cyprofuram werden beproefd zonder toevoeging van andere middelen (Tabel 1). Zoals ook in 1982 werd waargenomen bleken deze produk ten niet in staat na de 2e of 3e toe passing de ziekte-ontwikkeling tegen te gaan ten gevolge van het aanwezig zijn van een resistente populatie op de betreffende percelen. Konklusies en aanbevelingen voor een verantwoord gebruik van kombi natieprodukten met aniliden Uit dit onderzoek kan worden ge- konkludeerd dat er nog steeds anili de-resistente stammen in de Phytop- hthora-populatie in Nederland aan wezig zijn alhoewel hun aandeel erin sinds 1980 aanzienlijk is teruggelo pen. Dit betekent dat kombinatie produkten met aniliden de ziekte ef- fektief kunnen bestrijden. Evenwel veroorzaakt het gebruik van deze middelen een snelle verschuiving naar resistentie in de populatie op het betreffende perceel, vooral wan neer de omstandigheden na de be spuiting gunstig zijn voor verdere uitbreiding van de ziekte. De ervaring die inmiddels met fun- gicide-resistentie is opgedaan heeft geleerd dat een dergelijke verschui ving en het daaruit voortkomende verminderde bestrijdingseffekt met vrij grote betrouwbaarheid te bere kenen is. De uitkomsten van een dergelijke berekening zijn in Tabel 4 vermeld. Bij deze berekening is er van uitgegaan dat een anilide-kom- binatie is ingezet op het moment dat er vermoedelijk reeds aantasting heeft plaatsgevonden en dat in de beginpopulatie 5% resistente stam men aanwezig waren. Verder is ver ondersteld dat de omstandigheden zeer gunstig zijn voor de ziekte-ont wikkeling gedurende langere tijd en er ondanks de nwezigheid van kom ponenten met een preventieve wer king in de kombinatie toch nieuwe infekties optreden. Het effekt van de aniliden op infekties door resistente stammen is nihil, zo heeft de ervaring geleerd, terwijl 80 a 85% van de in fekties door gevoelige stammen ge stopt worden. Deze laatste veron derstelling is reeël aangezien niet alle infektieplaatsen door het fungicide geraakt zullen worden en, alhoewel aniliden het weefsel van de plant binnendringen, zij zich niet van blad naar blad kunnen verplaatsen. Een eerste toepassing van een kom binatieprodukt zal een verschuiving veroorzaken in de populatie naar een aandeel van 25% resistente stammen waardoor bij hernieuwde infekties een tweede toepassing minder effek- tief is ten aanzien van het stoppen van infekties. Werden nog 80% van het aantal aanwezige infekties ge stopt bij de eerste bespuiting, bij een tweede bespuiting is dat al terugge lopen tot 60%. Een niet aan te raden derde bespuiting stopt slechts 30% van de infekties omdat de populatie nu voor het grootste gedeelte (60%) uit resistente stammen bestaat. Het effekt van een vierde bespuiting is nagenoeg nihil omdat na de derde bespuiting de populatie voor 90% resistent is geworden. vervolg op pag. 7 Tabel 1. Anilide-resistentie in Phytophthora infestans in Nederland in 1980 - 1984 Jaar Aantal bemonsterde percelen Aantal percelen waar re sistente stammen werden aangetroffen 1980 15 11 1981 222 41 1982 351 l1 1983 1 0 1984 2282 172 1. Inklusief 1 proefveld waar 5x werd gespoten met ofurace zonder toevoe ging van andere middelen. 2. Inklusief 2 proefvelden waar 6x werd gespoten met cyprofuram, en 1 proefveld waar 2x werd gespoten met metalaxyl, zonder toevoeging van andere middelen. Tabel 2. Verband tussen het voorkomen van anilide-resistente stammen van Phytophthora infestans en de toepassing van metalaxyl-bevattende kombi naties Praktij kgegevens 1981) Middelen Aantal Aantal percelen percelen waar bemonsterde waar resistente resistente stammen percelen stammen werden werden aangetroffen aangetroffen metalaxyl combinatie 32 14 44% maneb/fentinacetaat enz. 108 13 12% onbekend 82 14 17% Totaal 222 41 18% Tabel 3. Verband tussen het voorkomen van anilide-resistente stammen van Phytophthora infestans en de toepassing van metalaxyl-bevattende kombi naties (Praktijkgegevens 1984) Middelen Aantal bemonsterde percelen Aantal percelen waar resistente stammen werden aangetroffen percelen waar resistente stammen werden aangetroffen metalaxyl combiratie 84 13 15% maneb/fentinacetaat, enz. 103 1 1% onbehandeld 15 0- 0% onbekend 23 0 0% Totaal 225 14 6% Tabel 4. Afname van het bestrijdingseffekt van kombinatieprodukten met aniliden op Phytophthora-infekties door resistentie-ontwikkeling van de schimmel Samenstelling van de Phytophthora Bestrijdingseffect populatie gevoelige resistente gestopte infecties stammen stammen le bespuiting 95 5 80 2e bespuiting 75 25 60 3e bespuiting 40 60 30 4e bespuiting 0 3 10 6 Vrijdag 24 mei 1985

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 6