Tuinbouw-cao
redelijk akkoord
V erzekeringsplicht
vakantiewerkers
de
nar
kas
Fruittelers: situatie door
vorstschade steeds zorgelijker
weekstaat energieverbruik
Voor twee jaar vastgesteld
Ziekengeld
Kosten
Onlangs is overeenstemming bereikt over een nieuwe tuinbouw-cao.
Het is de eerste cao die dit jaar in de agrarische sektor kon worden
afgesloten. De nieuwe tuinbouw-cao zal voor twee jaar gelden. Be
langrijk in deze cao is onder meer een verkorting van de arbeidsduur tot
38 uur per week, waarbij wel de flexibiliteit van de arbeid op de bedrij
ven wordt vergroot en de roostervrije dagen verdwijnen. De jeugdlonen
worden verlaagd, de prijskompensatie wordt ten dele uitbetaald en de
VUT-leeftijd wordt tijdelijk verlaagd tot 60 jaar. Alles bij elkaar kan
gesproken worden van een redelijk akkoord.
Ook in de tuinbouw was een verkor
ting van de wekelijkse arbeidsduur
tot 38 uur niet tegen te houden. Wel
zullen dan per 1 juli 1985 de zes
roostervrije dagen worden ingele
verd. Daar zullen weinig werkgevers
om treuren. De oude situatie loopt
nog door tot 1 juli a.s. Tot die datum
kunnen vier roostervrije dagen wor
den opgenomen, maar ze kunnen
ook worden uitbetaald. Dit kan men
per bedrijf regelen.
Als tegemoetkoming in de verkorting
van de wekelijkse arbeidsduur zal de
arbeid op de bedrijven flexibeler
kunnen worden aangewend. De be
drijfstijd blijft van 7 tot 17 uur. Het
wordt echter mogelijk om voor vaste
werknemers minimaal 7 uur en
maximaal 8 uur per dag af te spreken
als normale arbeidstijd. Als dat ge
beurt is het ook mogelijk om de be
drijfstijd te verlengen van 6 tot 17
uur of van 7 tot 18 uur. Het is maxi
maal 15 weken per jaar mogelijk om
9 uur per dag te werken als normale
arbeidstijd. Anders is het niet meer
mogelijk om over het hele jaar ge
middeld 38 uur per week uit te ko
men. Het geheel moet wel van tevo
ren schriftelijk worden overeenge
komen. Dit kan per bedrijf worden
geregeld.
De VUT-gerechtigde leeftijd wordt
met ingang van 1 januari a.s. struk-
tureel op 61 jaar gesteld. Met ingang
van 1 juli 1986 wordt de VUT-leef
tijd voor een periode van anderhalf
jaar op 60 jaar gesteld.
De aanvulling op de ziekengelduit
kering tot 100 procent netto blijft
gehandhaafd gedurende het eerste
jaar. Ook de aanvulling tijdens het
eerste WAO-jaar door de Bedrijfs
vereniging blijft op dezelfde basis
gehandhaafd.
Met ingang van 1 juli a.s. worden de
lonen met 1,5 procent verhoogd. De
volgende 1,5 procent van de prijs
kompensatie wordt niet uitbetaald.
Komt de prijskompensatie boven de
drie procent dan wordt het meerdere
(dus boven drie procent) aangewend
voor verhoging van de lonen, steeds
op de daarvoor geldende indexe
ringsdatum.
In de nieuwe tuinbouw-cao worden
de jeugdlonen in klasse I en II ver
laagd per 1 juli a.s. De vak-volwassen
leeftijd blijft 22 jaar in plaats van 23
jaar. Alles verspringt dus een jaar.
Klasse I krijgt de wettelijke mini
mumjeugdloon-percentages. Dat
betekent per leeftijdsjaar een verla
ging van 10 tot 13 procent. In klasse
II worden de percentages minder
verlaagd. De verlaging bedraagt hier
3 tot 5 procent. De afspraken gelden
voor nieuwe situaties. Voor reeds in
dienst zijnde jongeren verandert er
dus niets. Bij overgang naar klasse II
Ieder voorjaar worden er vragen
gesteld over het al dan niet aan
wezig zijn van verzekeringsplicht
voor bepaalde groepen werkne
mers, de zgn. gelegenheidswer
kers. Dit artikel is bedoeld om het
standpunt van het A.S.F. te ver
woorden en aan te geven hoe de
werkgever dient te handelen bij
de tewerkstelling van gelegen
heidswerkers, zoals vakantiewer
kers.
Aard van de
arbeidsverhouding
Het is allereerst van belang of er van
een dienstverband kan worden ge
sproken. Een dienstverband is een
arbeidsverhouding, waarbij de
werknemer gehouden is de aanwij
zingen en opdrachten van zijn werk
gever uit te voeren. Er is dus sprake
van een gezagsverhouding. Boven
dien is de werknemer verplicht op
een bepaald tijdstip aanwezig te zijn
en tot een vooraf vastgesteld tijdstip
aanwezig te blijven en de hem opge
dragen arbeid persoonlijk te verrich
ten. Hij (of zij) verdient een vooraf
vastgesteld loon in geld. Voldoet een
arbeidsverhouding aan het hier
boven gestelde dan 'is er altijd verze
keringsplicht aanwezig, ongeacht de
duur van de werkzaamheden. Dit
betekent, dat een dienstverband
zoals hierboven omschreven met een
duur van vijf dagen wel degelijk so
ciale verzekeringsplicht kent en er
dus premies moeten worden inge
houden en afgedragen aan het So
ciaal Fonds.
Aanneming van werk
Er zijn echter arbeidsverhoudingen
die niet aan het hierboven staande
voldoen. Er is dan sprake van zgn.
aannemen van werk of van (verze-
keringsplichtige) gelegenheidsar
beid.
Er is een overeenkomst tot aanne
ming van werk wanneer de ene partij
(i.o. de gelegenheidswerker) zich
verbindt voor een andere partij tegen
een bepaalde prijs een bepaald werk
tot stand te brengen. Indien er bijv.
een beloning is afgesproken op basis
van prestatie of stukloon dan is aan
neming van werk goed verdedigbaar
en is er derhalve sprake van verze
keringsplicht.
Gelegenheidswerk
Is er geen sprake van arbeidsover
eenkomst of aanneming van werk
werkzaamheden wel verzekerings
plicht. Een werkgever die een gele-
heidswerk. Er is dan verzekeringsp
licht wanneer er persoonlijk arbeid
wordt verricht op doorgaans ten
minste twee dagen per week tegen
een beloning, die tenminste 2/5 deel
bedraagt van het voor de betreffende
persoon geldende wettelijke mini
mumloon. Wanneer echter vooraf
werd afgesproken dat de arbeidsver
houding korter zal duren dan 23
werkdagen en achteraf blijkt dat de
arbeidsverhouding inderdaad korter
heeft geduurd dan 23 werkdagen of
een maand, dan is er vanaf het begin
van de werkzaamheden geen sprake
van verzekeringsplicht. Is de af
spraak niet vooraf gemaakt dan be
staat er vanaf het begin van de
werkzaamheden wel verzekeringsp
licht. Een werkgever die een gele
genheidswerker vooraf een verkla
ring liet tekenen betreffende het er
mee bekend zijn dat er gelegene-
heidswerk wordt verricht, en er geen
verzekeringsplicht bestaat, kon later
daarmee aantonen dat hij geen pre
mies voor de sociale verzekeringen
behoefde af te dragen. De bedrijfs
vereniging zou achteraf bewijzen
moeten leveren dat er wel verzeke
ringsplicht aanwezig was en dit was
erg moeilijk. Om deze reden heeft de
bedrijfsvereniging een meldings
plicht in het leven geroepen, zodat nog
tijdens het werk kan worden gekon-
troleerd of er al dan niet verzeke
ringsplicht aanwezig is. Het aanmel
den van gelegenheidswerkers ge
schiedt door een formulier in te zen
den binnen 8 dagen na aanvang van
de werkzaamheden.
of bij verandering van funktie bin
nen klasse II geldt wel de nieuwe si
tuatie.
Samenhangend met de. herziene
jeugdloonpercentages is bepaald dat
alleen indien bedrijfsomstandighe
den dit onvermijdelijk maken, ge
bruikmaking van uitzendbureaus is
toegestaan. De uitzendbureaus zijn
verplicht de uitzendkrachten mini
maal te belonen op basrs van wat in
de tuinbouw-cao voor vergelijkbare
arbeidskrachten is voorgeschreven.
De minimum-vakantietoeslag en de
vloer in de prijskompensatie zullen
de ontwikkelingen van de lonen vol
gen.
Aan de hand van deze gegevens kan
men berekenen wat de kosten zijn
van dit akkoord. De kosten van ar
beidsduurverkorting naar 38 uur, de
VUT-leeftijdsverlaging en de door
betaling bij ziekte en arbeidsonge
schiktheid, bedragen 7,45 procent.
De werknemers leveren de bestaan
de roostervrije dagen in en er was
nog 0,6 procent te goed van vorig
jaar; bij elkaar 3,2 procent. Een mo
gelijke verlaging met 0,3 procent van
de pensioenpremie zou kunnen wor
den bereikt. Totaal is dat 3,5 procent.
Er blijft dan aan kosten 7,45 min 3,5
is ongeveer 4 procent over.
Wordt de totale prijskompensatie
deze twee jaar 6 procent, dan dient er
4,5 procent te worden uitbetaald. Bij
een totale prijskompensatie van 5
procent wordt er 3,5 procent uitbe
taald. De totale kosten bedragen
derhalve 8 procent of 7,5 procent
over twee jaar.
Daar staat het voordeel tegenover
van verlaging van de jeugdlonen en
vergroting van de flexibiliteit van de
arbeid op de bedrijven. Door som
migen wordt dat geschat op 1,5 tot 2
procent, door anderen op 3 tot 3,5
procent. Per saldo lijkt het er even
wel op dat de totale kostenstijging
binnen de perken zal blijven.
Ir. B.J. v.d. Toom
Niet (tijdig) gemeld gelegenheids
werk zal, wanneer het wordt vastge
steld, echter altijd leiden tot premie
heffing.
Praktikanten
Wanneer een praktikant (stagiar) op
basis van een arbeidsovereenkomst
werkzaam is (vaste loon- en werkaf
spraken) dan is hij/zij altijd verze
kerd voor alle werknemersverzeke
ringen. Is er geen arbeidsovereen
komst dan is de hoogte van de ver
goeding bepalend voor de verzeke
ringsplicht.
Indien er alleen onderricht wordt
gegeven en uitsluitend een kosten
vergoeding dan is er slechts verzeke
ringsplicht voor de Wet op de Ar
beidsongeschiktheid. Premie is
daarvoor niet verschuldigd.
Wordt een beloning genoten die uit
gaat boven de gemaakte kosten,
doch die beneden het wettelijk mini
mumloon blijft, dan bestaat er ver
zekeringsplicht voor de Ziektewet,
de Ziekenfondswet en de Wet op de
Arbeidsongeschiktheid. Er moet
premie worden afgedragen over dat
deel van de beloning dat als loon
moet worden aangemerkt (W.A.O.
ook hier premievrij). Is de beloning
gelijk aan of hoger dan het wettelijk
minimumloon dan is er sprake van
verzekeringsplicht voor alle werkne
mersverzekeringen, inklusief de
B.P.L., Suwas en Stivos.
Belastingdienst
De werkgever dient de ingehouden
premies voor de AOW/A WW, de
loonbelasting en het werkgeversdeel
van de volksverzekeringen af te dra
gen aan de inspekteur der direkte
belastingen. Daar een gelegenheids
werker veelal recht heeft op terug
betaling van de ingehouden loonbe
lasting wordt in voorkomende ge
vallen soms wel toegestaan om de
loonbelasting niet in te houden. Voor
nadere informatie kunt u terecht bij
de afdeling Sociaal-Ekonomische
Voorlichting van uw organisatie.
G. Plat
De situatie in de Nederlandse fruitteelt verslechtert nog dagelijks door
de vorstschade van begin dit jaar. De Nederlandse fruittelers organi
satie (NFO) schat de oppervlakte te rooien boomgaarden al op onge
veer 1.500 hektare. Begin mei was dit nog 1.000 hektare. Het einde is
volgens de NFO nog niet in zicht, de situatie wordt van dag tot dag
zorgelijker. "Van veel bomen en percelen staat nog niet vast of zij in
leven zullen blijven". In gebieden waar de fruittelers aanvankelijk
dachten de dans te zijn ontsprongen komt nu de schade aan het licht.
"Bomen lopen niet uit of slechts aan de uiteinden van de takken. Bij het
aansnijden van stam en bast is de kleur plaatselijk bruin tot zelfs zwart.
Bomen die aanvankelijk, ondanks bruin-zwarte verkleuring van het
stamgedeelte boven de onderstam, uitliepen gaan nu zienderogen
achteruit". De fruittelers die de laatste jaren hun aanplant goed hebben
vernieuwd zijn het ergst getroffen.
Volgens gegevens van begin deze
maand gaat het om 200 hektare in
het noorden van Limburg, 210 hek
tare in Oost- en Midden-Brabant,
200 hektare in Midden- en Boven-
Betuwe, 90 hektare in Zuidelijk Fle
voland en 300 hektare in de rest van
het land. In de zwaarst getroffen ge
bieden zijn bedrijven waar 75 tot 90
procent van het areaal verloren is.
Volgens de NFO, die spreekt van een
natuurramp van ongekende omvang,
is het voortbestaan van de getroffen
bedrijven in groot gevaar. De schade
bestaat enerzijds uit vernietiging van
kapitaal (verlies van aanplant) en
anderzijds uit inkomstenderving
(verlies van produktie over een aan
tal jaren). Het aankopen van nieuwe
bomen kost gemiddeld 15.000 tot
20.000 gulden per hektare. Overigens
hebben de eveneens getroffen
boomkwekers al eerder laten weten
dat zij voor het nieuwe plantseizoen
vermoedelijk niet voldoende bomen
kunnen leveren. Het hoofdbestuur
van de NFO is van mening dat de
overheid een financiële injektie moet
geven die voor alle getroffen fruitte
lers moet gelden. Daarnaast moet er
een overbruggingsfinanciering ko
men voor bedrijven die niet op een
andere wijze in hun financiering
kunnen voorzien. Voorkomen moet
worden dat door steunmaatregelen
de verhouding tussen eigen en
vreemd vermogen in zo ongunstige
zin wordt gewijzigd dat de bedrijven
niet meer perspektiefbiedend zou
den blijven, aldus het NFO-hoofd-
bestuur.
Bij vorige teelten zagen we dat het energieverbruik van een substraatteelt
gelijk of lager was dan dat van een grondteelt. Bij gerbera's is het energie
verbruik in de substraatteelt iets hoger. Zowel het een als hét ander kan
verklaard worden uit het groter verdampend oppervlak van de bladeren;
verdampen kost immers energie. Bij gerbera's gaat plantaktiviteit gelijk op
met bladvorming en uit zich in produktie. Over het hele seizoen kost dit
Im3/m2 extra aan energie, waartegenover een meerproduktie van op dit
moment 14% staat. Ook op warme dagen verdampt een substraatgewas meer
dan een grondteelt gewas. Gevolg is dat de temperatuur op de dag wat minder
hoog is (het gewas koelt zichzelf wat beter) en tevens dat de luchtvochtigheid
wat hoger is.
Bij de wat lagere grondteeltproduktie moet men wel bedenken dat in de grond
wat uitval is, hetgeen in de steenwolteelt niet het geval is.
De stooktemperatuur is 18 gr.C. op de dag en 14,5 gr.C. in de nacht. Er is dag
en nacht een minimum ventilatie van 5-7%. De vochtregeling werkt en het
doek sluit 's nachts onder de 9 gr.C. buitentemp. en op de dag boven 65
mW/cm2.
Het energieverbruik bedroeg deze week 5975 m3 gas bij een bedrijfsomvang van 10.000 m2. Het gasverbruik is als volgt
te verdelen:
GRONDTEELT
STEENWOLTEELT
SDP
LW-kas*
Kontrole
SDP LW-kas*
kontrole
Week no. 20 d.d. 10/5-17/5
acrylpl.
LW. Aanvul, m.scherm
acrylpl. LW. Aanvul.
m.scherm
verbruik in m3 deze week
35
61 7
56
52 57 17
65
energieverbruik in m3/IOO m2
vanaf 1-8-1984
2366
2311 1190
3262
2458 2325 1263
3353
oogst in stuks per m2
140,2
157,1
132,0
160,7 166,2
162,1
De buitenomstandigheden waren deze week:
- gemiddelde buitentemperatuur 12.9 gr.C.
gemiddelde windsnelheid 3.3 m/sek.
LW laagwaardige warmte, 55 gr.C. (primair)
Aanvul. Aanvullende warmte, maximum 100 gr.C. (sekundair)
DENAR-KAS B V
L. Koop
Vrijdag 24 mei 1985
19