Mestnormen op
landbouwgrond
Raad Bedrijfsontwikkeling
Nrd.Brabant verontwaardigd over
hantering fosfaat-norm bij
mestgebruik
Kwaliteit
Service
Fosfaatbelasting vanuit de
landbouw geïnventariseerd
Diskussie
Energiebeleid
Te hoge Ozonconcentraties
veroorzaken bomensterfte
Maximale mestgift per ha (x 1.000 kg) en mestproduktie per dier per jaar (x 1.000 kg)
De omvang van het mestoverschot
wordt enerzijds bepaald door de sa
menstelling van de mest en het aantal
dieren. Anderzijds wordt de omvang
van het mestoverschot bepaald door
de hoeveelheid mest, die' aangewend
kan worden.
Deze plaatsingsmogelijkheden zijn -
naast de acceptatiegraad - afhanke
lijk van de gehanteerde normering.
Bij de normering kunnen verschil
lende uitgangspunten gehanteerd
worden met betrekking tot de keuze
van de meest beperkende faktor als
mede de toegestane hoeveelheid van
deze faktor. Daarnaast kunnen de
normen verschillen per grondsoort of
gewas evenals in de loop der tijd
(stapsgewijze invoering). Uitgangs
punten bij de normering kunnen
zijn: de gewasproduktie, de bodem
verontreiniging (zware metalen) en -
verzuring (ammoniakuitstoot) en de
verontreiniging van het grond- en
oppervlaktewater (fosfaat, nitraat).
Dit artikel is beperkt tot de meest in
de belangstelling staande normerin
gen: de fosfaat- en IB-normen (IB-
Instituut voor Bodemvruchtbaar
heid).
IB-normen
De IB-normen zijn gebaseerd op de
hoeveelheid mest, die op de gewas
sen gebracht kan worden zonder dat
dit schadelijke gevolgen heeft voor
het gewas en zonder dat er direkt
schadelijke gevolgen voor het milieu
te verwachten zijn. De fosfaatnorm is
gebaseerd op de onttrekking van
fosfaat door landbouwgewassen.
Door niet meer te bemesten dan er
onttrokken wordt, voorkomt men dat
op de lange duur de bodem met fos
faat wordt verrijkt. Volgens het In
stituut voor Bodemvruchtbaarheid is
op bouwland stikstof de beperkende
faktor.
Een overmaat aan stikstof leidt o.a.
tot legering bij gronden, nitraat-ac
Mestsoort
IB-normen 1)
Fosfaatnorm
Mestproduktie
Hakvruchten
Granen
(70 kg)
per dier
Grasland
snijmais,
en
per jaar
groente
overige
Rundveedrijfmest
65
74
40
39
20
Mestkalverendrijfmest
150
108
59
'54
3
Mestvarkensdrijfmest
72
59
32
15
1,6
Fokvarkensdrijfmest
92
83
45
19
Pluimveedrijfmest
72
35
19
9
8 (per 100 stuks)
Droge pluimveemest
18
15
8
3
2 (per 100 stuks)
Slachtkuikenmest
17
12
7
3
0,7 (per 100 stuks)
1) Deze cijfers zijn ontleend aan LEI-berekeningen. Het LEI is uitgegaan van een enigszins aangepaste IB-normering.
cumulatie bij groenten, verlaging
van het droge stof- en zetmeelgehalte
bij fabrieksaardappelen en een ver
mindering van het suikergehalte en
sapzuiverheid bij suikerbieten. Bij
grasland treden eerder negatieve ge
volgen op door een overmaat aan
kalium dan door een overmaat aan
stikstof. Vandaar dat op grasland
kalium de beperkende faktor is.
Een overmaat aan kalium leidt tot
een tekort aan magnesium en cal
cium in het gras, wat kan leiden tot
kopziekte en (slepende) melkziekte
bij het vee.
Voor de belangrijkste mestsoorten is
in de tabel de maximale mestgift
aangegeven, resulterend uit de door
het IB gehanteerde uitgangspunten.
Fosfaatnorm
Bij de fosfaatnormering wordt uitge
gaan van .de grond en oppervlakte
waterverontreiniging.
Fosfaat kan door afspoeling over de
(bevroren) grond het oppervlakte
water bereiken. Een overmaat aan
fosfaat leidt tot een vergrote algen-
groei, waardoor eenzuurstoftekort
gaat optreden en het watermilieu
wordt aangetast.
In eerste instantie kunnen bodem
teelten het fosfaat goed vasthouden.
Het is echter mogelijk dat de grond
verzadigd raakt en dat iedere fos
faattoevoeging leidt tot een even
grote uitspoeling in het grondwater.
Een norm die hiermee rekening
houdt is 70 kg. fosfaat per ha. Dit
komt overeen met de gemiddelde
onttrekking van fosfaat door land
bouwgewassen.
In de tabel is eveneens aangegeven
de maximale mestgift uitgaande van
de fosfaatonttrekkingen.
Ir. W. Koops
De financiering van het aktieprogramma mestdistributie en -verwer
king van de stuurgroep Mestproblematiek Nrd-Brabant krijgt gestalte.
Het bedrijfsleven is in principe akkoord met een bijdrage van 50% mits
de Overheid de resterende 50% voor haar rekening neemt. Een en ander
kwam aan de orde tijdens de vrijdag 15 maart gehouden vergadering van
de Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in Noord-Brabant.
De ontwikkelingen t.a.v. de financiering door de Overheid verlopen
positief.
Voor wat betreft de Rijksoverheid is
er het Projekt mestinjektie via inno
vatiesubsidie. Dit projekt is in een
vergevorderd stadium. De sekretaris
van de Raad krijgt mandaat om de
advisering van dit projekt zonder di-
rekte raadpleging van de B.F.-kom-
missie doorgang te laten vinden. De
B.F.-kommissie wordt wel, fn de
eerstvolgende vergadering van het
advies in kennis gesteld.
Onderzocht wordt of er t.b.v. de
Tussenopslag in Middelharnis gel
den ter beschikking kunnen worden
gesteld.
Een bedrag van 1 miljoen wordt
extra ter beschikking gesteld ter ver
betering van de mestkwaliteit (DS-
gehalte).
Waar het de Provinciale Overheid
betreft is het zo dat dit onderwerp in
de diverse kommissie-vergaderingen
aan de orde geweest. Het heeft de
instemming verkregen. Op 19 april
a.s. zal het Financiële voorstel in de
Provinciale Staten worden behan
deld.
De projektmatige aanpak van de
Rijksoverheid heeft, vanwege het af
hankelijk zijn van de diverse subsi-
die-mogelijkheden die bij Overheid
aanwezig zijn, niet de voorkeur van
het bedrijfsleven. Een garantie-af
spraak t.a.v. de hoogte van het to
taalbedrag is-wenselijk.
Zoals reeds eerder vermeld" verkeert
het projekt mestinjektie in een ver
gevorderd stadium. Alhoewel er van
klei-akkerbouw zijde wordt opge
merkt dat mestinjektie voor klei
gronden nauwelijks toepasbaar is, is
de Raad van mening dat het projekt,
dat juist is opgezet om de benut-
tingsmogélijkheden van de mestin-
jekteur te vergroten, doorgang moet
vinden.
Fosfaatnorm
De Raad neemt kennis van de notitie
inzake de mestproblematiek welke
de Ministers van Landbouw en Vis
serij en Volkshuisvesting Ruimtelijke
6
Ordening en Milieu aan de Tweede
Kamer hebben toegezonden. Naar
aanleiding van deze notitie spreken
de vertegenwoordigers van het be
drijfsleven hun verontwaardiging uit
over het feit dat, zonder overleg met
het agrarisch bedrijfsleven, bij de te
hanteren norm voor het mestgebruik
is uitgegaan van de fosfaat-norm.
Gezien de konsekwenties die deze
normstelling heeft voor de bepaling
van de mestoverschotten en de daar
uit voortvloeiende financiële konsek
wenties voor de agrarische bedrijven
is men van mening dat het uitgangs
punt de IB-norm moet zijn. Tevens
zal het zo zijn dat bij hantering van de
fosfaat-norm aanvullende bemesting
met kali en stikstof noodzakelijk
wordt.
Het bedrijfsleven vraagt zich af of
men in de verdere bestuurlijke be
handeling van deze problematiek vol
doende wordt betrokken.
Muskusratbestrijding
Vooruitlopend op een definitieve re
geling t.b.v. de muskusrat-bestrij-
ding heeft Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant bij Provinciale Sta
ten een voorstel ingediend om de
vangstkapaciteit met 11 vangers uit
te breiden.
Wet Beheer Landbouwgronden
De heer Wassenaar, Direkteur Be
heer Landbouwgronden gaf een toe
lichting op het voorontwerp van de
Wet Beheer Landbouwgronden.
Daarbij zei hij o.m. dat een bijzon
dere titel in de pachtwet het mogelijk
zal maken dat in pachtovereenkom
sten regels kunnen worden opgeno
men t.a.v. het beheer van Natuur en
Landschap. Na een termijn van 3 ja
ren kunnen bepalingen worden her
zien of kan het kontrakt worden
beëindigd. De Minister kan weigeren
akkoord te gaan met aangepaste
pacht. Er moet een redelijke verhou
ding zijn tussen datgene wat over
eengekomen wordt en de pachtprijs.
In de Wet Beheers Landbouwgron
den wordt opgenomen dat de ver
pachter moet instemmen met het af
sluiten van de beheersovereenkomst.
Bij verkoop van gronden in de rela-
tienotagebieden wordt de prijs be
paald alsof er geen relatienota zou
zijn. Om eventuele vermogensschade
te voorkomen heeft het B.B.L.
koopplicht, de wet zal waarschijnlijk
in de 2e helft van 1985 aan de Twee
de Kamer worden aangeboden.
Na deze toelichting vindt er een dis
kussie plaats waar blijkt dat de raad
vindt dat de mening van de heer
Wassenaar, om de instemming van
de verpachter bij het afsluiten van de
beheersovereenkomst achterwege te
laten, een beperking van het eigen
domsrecht is. Anderzijds betekent
het mee-ondertekenen door de eige
naar een beperking van de moge
lijkheden voor de pachter.
Voorkomen moet worden dat de Wet
Beheer Landbouwgronden een ver
dere eigendomsbeperking bewerk
stelligt. Er is een groei in maat
schappelijke akseptatie te signaleren
t.a.v. het sluiten van beheersover
eenkomsten. Aan een versnelling
van de invulling van de beheers
plannen wordt gewerkt.
De vier organisaties voor maat
schappelijk aktiveringswerk, die in
Zeeland een rol hebben gespeeld bij
de organisatie van de inspraak in het
kader van de Brede Maatschappe
lijke Diskussie over energiebeleid
houden een voorlichtingsbijeen
komst en vervolgens een opiniepei
ling over de uitkomsten van de
B.M.D. Zij doen dit ten behoeve van
ex-deelnemers aan de B.M.D. en
andere geïnteresseerden. Het ge
voerde regeringsbeleid en de maat
schappelijke konsequenties daarvan
zullen onderwerp van diskussie en
onderzoek zijn.
Op dinsdag 21 mei 1985 worden in
de concert- en gehoorzaal (ingang
Ververijstraat" 14) te Middelburg
achtereenvolgens inleidingen ge
houden door de heer Ir. C. Day Ou-
wens, ex medewerker van de stuur
groep B.M.D. over de hoofdlijnen
van het eindrapport.
Voorts is er een korte uiteenzetting
over een alternatief scenario.
"De bossen sterven niet door zure
regen", vermeldt het weekblad De
Tijd in het nummer van 24 april in
een grote kop. De bewering is af
komstig van de direkteur van het
vermaarde Max Planck Instituut
te Mainz, prof. dr. Paul Crutzen.
Crutzen, een Amsterdammer, die
door zijn recente publikatie over
ozonvorming wereldberoemd is
geworden, meent dat niet de zure
regen onze bomen aantast, maar
dat het de ozon is die daarvoor
verantwoordelijk kan worden ge
steld. In de geïndustrialiseerde
gebieden neemt als gevolg van
bepaalde chemische reakties, de
hoeveelheid ozon in de dampkring
zodanig toe dat hierdoor de be
kende schade aan de bomen wordt
veroorzaakt. "Opmerkelijk is dat
deze schade niet specifiek plaats
vindt rond de grote steden maar
een paar honderd kilometer ver
der op. En dat klopt want als je
hier stikstof in de lucht uitstoot
De fosfaatbelasting van het opper
vlaktewater via de bodem bij onge
wijzigd bemestingsnivo wordt in be
paalde regio's binnenkort ontoelaat
baar hoog. Dit is een van de konklu-
sies die een werkgroep, bestaande uit
vertegenwoordigers van de ministe
ries van volkshuisvesting, ruimtelijke
ordening en milieubeheer, landbouw
en visserij en verkeer en waterstaat,
trekt in een rapport over de fosfaat
belasting van het oppervlaktewater
vanuit de landbouw.
De werkgroep is ingesteld ter onder
steuning van het beleid dat de rege
ring ten aanzien van fosfaten in 1979
heeft vastgesteld.
In het rapport wordt de beschikbare
kennis over de hoeveelheid fosfaat
die, als gevolg van agrarisêhe be
drijfsvoering in het oppervlaktewa
ter terecht komt, geïnventariseerd.
Hierbij zijn enkele kategoriën on
derscheiden, zoals:
Advertentie I.M.
dan vindt de ozonvorming een
paar honderd kilometer verderop
plaats want die reaktie duurt een
paar uur", aldus prof. Crutzen in
het interview met De Tijd.
Ir. Hans Gerritsen van het Land
bouwschap meent dat in de stel
lingen van prof. Crutzen zeker
een kern van waarheid zit. "De
direkte relatie tussen de land
bouw en de bomensterfte is
waarschijnlijk minder nadrukke
lijk dan tot nu toe werd aangeno
men. Als zijn theorie klopt, ik heb
nog wel wat vraagtekens, dan is
de bossterfte inderdaad meer een
gevolg van de verontreiniging
van de lucht door het gemotori
seerde verkeer en door de indus
trie dan door de landbouw. Dat
betekent overigens niet, zo on
derstreept Gerritsen, dat het pro
bleem van de verzuring van de
bodem in een ander daglicht is
komen te staan, dat blijft hetzelf
de probleem".
veevoer, kunstmest, zuiveringsslib,
bodemaf- en uitspoeling, grondwa
terdrainage en toevoeging van fos
faat via de lucht.
Op basis van de inventarisatie komt
de werkgroep tot een aantal konklu-
sies en aanbevelingen, waaronder:
De fosfaatbelasting vanuit de land
bouw die het oppervlaktewater via
de bodem bereikt, is ten opzichte van
alle aktiviteiten waarbij fosfaat in het
milieu terecht komt tot nu toe gering.
De mate waarin en de wijze waarop
het fosfaat zich in en over de bodem
verplaatst, is volgens de kommissie
onvoldoende bekend en verdient
dan ook nader onderzoek. Ten aan
zien van de uitspoelingsproblema-
tiek van de bodem blijken er weinig
verschillen in de uiteindelijke aan
wezigheid van fosfaat in het water bij
gronden zonder en met agrarische
bestemming te zijn. Regionaal blij
ken er echter grote verschillen te be
staan. De werkgroep zal voorstellen
ontwikkelen voor maatregelen ter
vermindering van de regionale fos
faatbelasting.
Het rapport bevat een tabel waarin
de hoeveelheden fosfaat die via ver
schillende wegen uiteindelijk in het
oppervlaktewater terecht komen,
worden aangegeven.
Het rapport is te bestellen bij het se-
kretariaat van de Werkgroep Fos
faatbelasting, ministerie van land
bouw en vissera, Postbus 20401,2500
EK 's-Gravenhage, of telefonisch:
070 - 793330.
3 mei 1985