Teelt en gebruik van gras en snijmais in het nieuwe onderzoekprogramma van ROC-Cranendonck Uitrij-verbod voor wintermest op komst Advieskommissie Brouwershaven ziet mestsilo liever bij Bommeneede Voordeel van beregening op melkveebedrijven niet aangetoond Voorraadvoedering met blokken ruwvoer aan melkvee Sasdijk te Dreischor afgewezen Rundertweeling door kunstmatige embryo-splitsing Het ROC-Cranendonck heeft in overleg met het PR en het PAGV het onderzoekprogramma voor het komende groeiseizoen opge steld. Vooral de teelt en het ge bruik van gras en snijmais zullen worden onderzocht. De proeven zijn in dit artikel in de vorm van een samenvatting van de plannen beschreven. Uitvoeriger inlich tingen en gegevens uit voor gaande jaren kan men tijdens een bezoek aan het proefbedrijf krij gen. Men kan dan ook de proef velden bekijken. Wel moet voor af een afspraak gemaakt worden met de bedrijfsleider, de heer A. Romme, telefoon 04959-1251. Drijfmest op gras in het groeiseizoen In deze proef wordt de opname en verbranding onderzocht. Vergeleken wordt het gras, gegroeid na toedie ning voor iedere snede van 8 ton drijfmest per ha, aangevuld met kunstmest en gras na alleen kunst mest. In het veld worden de even tuele verbrandingsverschijnselen ge volgd. De opname wordt op stal vastgesteld met 2 keer 10 melkkoeien die individueel gevoerd worden. De proef duurt van het begin van het weideseizoen tot begin september. Grasgroei bij standweiden Dit onderzoek bestaat uit 2 delen. In het ene deel wordt de^rasgroei vast gesteld ónder beweidingsomstandig heden met pinken op de standweide. Vorig jaar is gebleken dat de dieren korter konden vreten dan de mes- senbalk van de proefveldmaaima- chine kon maaien. De "hoeveelheid" gras die groeide is daardoor onder schat. In dit jaar zal het maaien met een kooimaaier worden uitgevoerd. In het tweede deel wordt meer achtergrondinformatie verzameld over het groeiverloop van het gras onder standweide-omstandigheden op een maaiproefveld, vergelijkbaar met de eerste beweidingsproef. Dit gebeurt om een vergelijking met normaal omweiden mogelijk te ma ken. Getracht zal worden de gras- groei bij standweiden na te bootsen met maaien bij verschillende stop pelhoogten en tijdsintervallen. Weiden pinken en droogstaande koeien na melkkoeien Grasland met een hoge benutting wordt verkregen door eerst de melk koeien te weiden en daarna de pin ken met droogstaande koeien. Op Cranendonck zal dat worden toege past in een 2 2 stelsel: overdag weiden en 's nachts opstallen van de melkkoeien met bijvoeding van snij mais (2 dagen). Daarna de pinken en droogstaande koeien 2 dagen dag en nacht weiden. De beweiding wordt uitgevoerd op 17 ha bij de stal en 17,5 ha wat verder weg. Totaal 95 melk koeien en 45 pinken; de veebezetting is dan 4,2 gve per ha. Immuniteitsopbouw tegen maag- darmwormen bij kalveren Voor een goede groei en ontwikke ling hebben kalveren tijdens weide- gang goed en voldoende gras nodig. Dit is ook belangrijk voor de latere produktie. Daarbij moet voorkomen worden dat nadelige besmettingen met maagdarmwormen optreden. Een beproefde en goede methode is omwaiden op etgroen. Deze zal wor den vergeleken met nieuwere syste men die de laatste jaren zijn ontwik keld. Hierbij wordt het omweiden minder frekwent toegepast, waarbij de dieren worden behandeld met "pour-on" of een "bolus". Bekeken zal worden of de dieren een ver schillende immuniteit na een weide- seizoen hebben opgebouwd. Preventie urinebrandplekken De laatste jaren is het inzicht in het ontstaan en de omvang van urine brandplekken gegroeid. De schade kan bij 400 kg N tot 8% van de op pervlakte bedragen. Naar preventie ervan wordt ook onderzoek gedaan. Aaltjes en schimmels bij grasland vernieuwing Bij herinzaai, maar vooral bij door zaaien van het grasland, kunnen aaltjes en schimmels een schadelijke rol spelen bij de opkomst en eerste groei van het jonge gras. Getracht wordt het jonge wortelstelsel te be schermen met aaltjes- en/of schim melbestrijdingsmiddelen. Dit wordt toegevoegd in een kleine hoeveel heid in de zaaigleuf van de door- zaaimachine op een proefveld. Het effekt wordt bepaald via de op brengst van de eerste snede na de aanleg van het grasland in augustus en bij 2 sneden in het jaar daarop. Het in 1984 aangelegde proefveld is nu beschikbaar. Inkuilen onder ongunstige omstan digheden Het inkuilen bij ongunstige weers omstandigheden levert problemen op. Naast voederwaardeverliezen en kuilkwaliteit vormen sporen van bo- terzuurbakteriën een toenemend probleem. Bij het inkuilen met een laag droge-stofgehalte kan melasse een hulpmiddel zijn. Een belangrijk knelpunt hierbij was de dosering en de verdeling van melasse door het gras. Het is nu mogelijk melasse re delijk goed verdeeld over de wiers toe te voegen. Om meer inzicht te krijgen in het effekt van melasse op het inkuilresultaat en het aantal spo ren, worden 2 methoden vergeleken: de opraapwagen en de hakselaar. De proef wordt 4 keer uitgevoerd ver spreid over het jaar. Bodembehandeling bij kontinuteelt van snijmais Onnodig rijden over het veld en rij den met zware werktuigen heeft tot gevolg dat de grond verdicht wordt. Op een perceel in Westerhoven wordt de invloed nagegaan van zwaar en licht aandrukken in verge lijking met zo weinig mogelijk aan drukken. 2 Jaar onderzoek hebben al geleerd, dat er duidelijke invloeden zijn op de indringingsweerstand van de grond, de bewortelingsdiepte en de opbrengst. N-bemesting op snijmais naast drijf mest, waaraan didin is toegevoegd Bij aanwending van drijfmest in de herfst en in de winter kunnen aan merkelijke hoeveelheden stikstof verloren gaan. Nitrifikatieremmers kunnen dit verlies tegen gaan. Naast stikstofbesparing is ook een vraag hoeveel stikstof aangevuld moet worden. Op een perceel in Leende wordt jaarlijks 70 ton rundveedrijf- mest gegeven in december - met en zonder didin - en in het voorjaar. Bij het zaaien wordt als rijenbemesting 50 kg P205 en 50 kg P205 30 kg N gegeven. Na het zaaien worden stik- stoftrappen aangelegd, die uitéénlo- pen van 0 tot 160 kg N. Dit is ook meerjarig onderzoek. Onkruidbestrijdingssystemen in snij mais Op veel percelen komen meerjarige onkruiden voor en in toenemende mate voor atrazin resistente onkrui den. Het lijkt zinvol te onderzoeken in hoeverre een geïntegreerd on- kruidbestrijdingssysteem en het af wisselen van de teelt van mais met de teelt van gras deze problemen kun nen voorkomen. Op een perceel in Soerendonk is een meerjarige proef aangelegd, waarbij het onkruid vol- velds chemisch wordt bestreden en een gedeelte waar rijenbespuiting wordt toegepast. Tussen de rijen wordt één of twee keer gefreesd en licht aangeaard. Na een paar jaar wordt de helft voor enkele jaren in gras gelegd. Bijzaaien of overzaaien na slechte opkomst van snijmais Uit standruimteproeven is gebleken dat bij 9 10 planten per m2 de hoogste opbrengst wordt verkregen. Wanneer het plantgetal te laag is als gevolg van een slechte opkomst moet de keuze gemaakt worden: over zaaien, bijzaaien of niets doen. Op een perceel in Budel worden kunst matig plantgetallen verwezenlijkt van 2,4, 6, 8, 10 en 12 planten per m2 door het bijmengen van dood zaad. Eén twee weken na de opkomst van de mais wordt door bijzaaien het plantgetal aangevuld tot 10 planten per m2. Dit bijzaaien gebeurt ma chinaal in een rij op 10 cm van de bestaande rij. Op hetzelfde tijdstip wordt één objekt geheel opnieuw gezaaid. Belangrijk hierbij zijn de extra kosten, de stevigheid van het gewas, afrijping en de opbrengst. Onkruidbestrijding in mais Op hetzelfde perceel in Budel wor den enkele onkruidbestrijdingsmid delen beproefd, die zowel volvelds als in rijenbespuiting worden toege past. Tussen de rijen wordt naar be hoefte gefreesd. N-deling in kombinatie met frezen bij snijmais Eveneens in Budel wordt een uitge breide proef aangelegd met N- trappen van 0, 40, 80, 120 en 160 kg N per ha. In het 7-bladstadium van de mais wordt over deze objekten een overbemesting van 40 N gegeven in kombinatie met frezen. Deze overbemesting wordt via de frees gegeven tussen de rijen en tegelijk ingefreesd. Een nieuwe ontwikke ling. Maisteelt onder folie en verplanten van mais Hoewel de teelt van mais onder plastik al langer wordt toegepast in Frankrijk blijven er onder Neder landse omstandigheden toch nog vragen over betreffende de op brengstverhoging, het afrijpen van late rassen, het vervroegen van ras sen en de vertering van het plastik. Op 22 april zijn enkele rassen uitge zaaid onder plastik. In navolging van datgene wat bij bieten gebeurt, zal er omstreeks 1 mei en 20 mei mais worden uitgeplant. Rassenproef snijmais Alle in de rassenlijst staande snij- maisrassen zijn naast elkaar uitge zaaid. Ir. M.C. Verboon, PR Lelystad Ing. J.G. Dapper, ROC-Cranendonck De landbouw moet er rekening mee houden, dat het uitrijden van mest tijdens vorstperiodes verboden wordt. Dat kondigde dr. ir. H.P.F. Curfs van het ministerie van Landbouw woens dag 17 april aan tijdens de jaarverga dering van het Varkensstamboek Oost-Nederland in Barchem. De top ambtenaar noemde nog geen datum, waarop dit verbod zal ingaan. Uit zijn woorden kwam wel naar voren, dat de overheid vrij snel zal ingrijpen in het uitrijden van mest in de winter. "Want dat is niet wenselijk. Kijk maar eens welke kritiek de landbouw in de afgelopen winterperiode over zich heen heeft gekregen, doordat er mest werd aangewend op bevroren grond", merkte dr. ir. Curfs op. Vooral vanuit milieu-oogpunt be staat er bezwaar tegen deze gang van zaken. De mest spoelt bij wijze van spreken rechtstreeks de sloot in en tast daar het milieu aan. Landbouw kundig is er eerder sprake van een nadeel dan van een voordeel, wan neer tijdens de vorst mest wordt uit gereden. Aan de andere kant zijn veehouders vaak genoodzaakt om in de winter met de mesttank op pad te gaan, eenvoudigweg, omdat de mestkelders overvol zitten. De top-ambtenaar van het ministerie realiseerde zich dit probleem. Hij gaf aan, dat een verbod onmiddellijk leidt tot de noodzaak om meer mest- opslag te maken. Dat ligt nog niet zo eenvoudig. Op de eerste plaats kost dat de veehouders extra geld. Bovendien zijn er vergunningen no dig. Veel gemeenten doen daar nog erg moeilijk over. "Er zal nog veel over gesproken moeten worden", stelde dr. ir. Curfs vast. Bij het PR te Lelystad verscheen een boekje van 42 bladzijden over de rendabiliteit van beregening op gezinsbedrijven met melkvee. Op basis van een groot aantal uitgangspunten zijn optimale be drijfsplannen geprogrammeerd bij een gemiddeld vochttekort. Daarna is voor deze bedrijfsop- zetten berekend wat het bedrijfs resultaat is bij uiteenlopende vochttekorten, met en zonder be regening. De bedrijfsresultaten worden door de beregening niet of nauwelijks verbeterd. De kos ten van de beregening zijn hoger dan de baten. Het maakt nog wel verschil welk soort regeninstalla tie men gebruikt. De minder dure systemen en gebruik van opper vlaktewater komen, ekonomisch gezien, het gunstigst voor de dag. Het boekje is verkrijgbaar door 10,— te storten op giro 2307421 van het Proefstation PR te Lely stad met vermelding van: zend mij Publikatie nr. 30. De advieskommissie voor volkshuis vesting en ruimtelijke ordening van de gemeente Brouwershaven is voor afwijzing van het verzoek van de Stichting Brabantse Mestbank tot vestiging van een mestsilo in de Adriana Johanna Polder nabij de Sasdijk te Dreischor. Tot deze konklusie kwam de kom missie donderdagavond 25 april jl. tijdens een openbare vergadering. Voor de behandeling van dit agen dapunt gaf de heer H.G. Bomhof van de inspektie voor volksgezondheid en m lieuhygiëne in Zeeland een uiteenzetting over de milieutechni sche gevolgen van het grote mest- Het PR heeft weer een nieuwe pu blikatie uitgegeven. Het is een boekje van 30 bladzijden over de voorraad voedering van blokken voordroog- kuil en snijmais aan melkvee. Het boekje is het resultaat van onderzoek op de regionale onderzoekcentra Bosma Zathe (2 jaar) en Zegveld (4 jaar). Daar zijn 2 voersystemen ver geleken. Bij het ene systeem werd dagelijks gevoerd en was de vreet- breedte 65 cm per koe. Bij het andere systeem werden 2 keer per week blokken ruwvoer met een kuilvoer- snijvork uitgehaald en bij het voerhek geplaatst. De vreetbreedte was bij dit systeem beperkt. De belangrijkste konklusie van het onderzoek is dat het systeem van voorraadvoedering met blokken ruwvoer bij het voerhek een voor de praktijk goed hanteer baar systeem is en een aanzienlijke arbeidsbesparing en -verlichting op levert. De publikatie is verkrijgbaar door 10,— te storten op giro 2307421 van het Proefstation PR té Lelystad met vermelding van: zend mij pu blikatie nr. 32. overschot in Nederland. De heer Bomhaf stelde dat duidelijke limie ten moeten worden gesteld aan de hoeveelheid in te voeren mest vanuit Brabant; de milieuinspektie heeft een totaal berekend van 500.000 ton per jaar. De lokatie zoals die nu is voorgesteld acht de kommissie beslist niet ge schikt i.v.m. stankoverlast en land schapsvervuiling. Dit betekent echter niet dat de kom missie B. en W. zal adviseren elk voorstel tot vestiging van een mest bank af te wijzen. Als evt. allernatief werd de werkhaven van Bommenee de genoemd. Onderzoekers van de fakulteit Diergeneeskunde van de Utrechtse universiteit zijn er in, geslaagd uit een doormidden ge deelde embryo een identieke rundertweeling te laten worden geboren. Vorig jaar werden uit "donorkoeien" drie enkele dagen oude embryo's weggenomen, die vervolgens ieder in twee even grote delen werden gesplitst. Drie "ontvangsterkoeien" kregen de helften twee aan twee ingeplant, waarna twee van de dieren drachtig werden. Slechts uit één koe werden twee identieke stier- 'kalfjes geboren; de andere ont vangster bracht één kalf ter wereld. De universiteit ziet als groot voordeel van deze techniek, dat per donordier meer kalfjes gebo ren kunnen worden, waardoor in de toekomst de kostprijs per kalf beduidend lager komt te liggen. 3 mei 1985 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 13