Aardappelziektebestrijding NEEM HET ZEKERE VOOR HET ONZEKERE Hoechst -{-/oeefót... m ^aóié'vok mfoouiveit/ I I knolaantasting gewas aantasting gewasaantasting Aardappelziekte (Fhytophthora) kan het gewas enorme schade toebrengen Oorzaken dat aardappelziekte zich in korte tijd epidemisch kan ontwikkelen zijn: - De korte incubatietijd (periode tussen infectie en het optreden van symptomen) - De mogelijkheid om zich razendsnel te vermeerderen en het voortdurend kunnen veroorzaken van infecties bij een vochtig, warm klimaat in het aardappelgewas. Preventief bestrijden De toepassing van fungiciden dient preventief te gebeuren, dat wil zeggen, gericht op het voorkomen van de ziekte. Het aardappelgewas dient met een laagje middel bedekt te zijn voordat infecties worden veroorzaakt. Waarom toch nog aardappelziekte? Indien gedurende het seizoen onverwacht problemen ontstaan, kunnen deze veelal worden herleid tot: - besmetting vanuit het pootgoed - besmetting vanuit aardappelafvalhopen - te laat beginnen met spuiten - te groot spuitinterval waardoor het gewas onvoldoende beschermd is. Besmetting vanuit het pootgoed De schimmel die aardappelziekte veroorzaakt, overwintert o.a. in aangetaste knollen. Bij het uitlopen van de knollen groeit de schimmel in de stengel. Deze aangetaste planten vormen een infectiebron. Besmetting vanuit de afvalhopen Veel van de aangetaste knollen komen in de winter op afvalhopen terecht. Deze belangrijke infectiebron moet tijdig worden vernietigd. Loofontwikkeling op deze afvalhopen moet in ieder geval worden voorkomen. Te laat beginnen met spuiten Vooral na een jaar waarin veel aardappelziekte is opgetreden, is het aan te bevelen tijdig met de bestrijding te beginnen, d.w.z. de eerste behandeling uitvoeren bij een gewashoogte van ca. 20 cm. Indien de weersomstandigheden gunstig zijn voor het optreden van aardappelziekte (perioden met regen, mist, dauw en weinig zon), moet de eerste bespuiting op een nog vroeger tijdstip worden uitgevoerd! Te groot spuitinterval Het uitgangspunt is aantasting van het blad en de knol te voorkomen. Een regelmatige toepassing is noodzakelijk om het reeds eerder ontwikkelde blad blijvend te beschermen en het nieuw ontwikkelde blad zo spoedig mogelijk van een laagje middel te voorzien. Het spuitinterval is in belangrijke mate afhankelijk van de weersomstandigheden, die bepalend zijn voor de infectiekans. Pas het interval derhalve aan de omstandigheden aan en neem geen risico. Het spuitinterval zal in de regel 7-10 dagen zijn. Postbus 12987 1100AZ Amsterdam Z.O. Telefoon 020-5908315

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 4