De maand mei op het Zuid
Westelijk veehouderijbedrijf
Stambonen
Teunisbloem
Knolselderij
Schapenhouderij
Varkenshouderij
De maand mei is één van de drukste maanden op het melkveebedrijf. Er
moet n.l. veel gras worden gemaaid, geschud en ingekuild. Ook de
beweiding vraagt veel aandacht, want we moeten zorgen dat de melk
koeien zoveel mogelijk goed en smakelijk gras ter beschikking hebben.
Mei is echter ook één van de mooiste maanden. Het frisse groen van de
gewassen, de struiken en de bomen is nu prachtig. Ook al hebben we het
nog zo druk in ons bedrijf, het is toch goed om al dit moois ook eens te
bekijken.
Zorg voor een goede beweiding
Bij goed weer hebben we in deze tijd
van het jaar een snelle groei van het
gras. Daar zijn we natuurlijk blij
mee, maar goed beweiden is dan niet
altijd zo gemakkelijk.
Of we nu omweiden of standweiden,
steeds moet ons streven erop gericht
zijn dat de koeien voldoende en toch
niet te lang gras ter beschikking
hebben. Afhankelijk van de grootte
van het perceel omgerekend per koe,
het al of niet bijvoeren, kunnen de
koeien er dan een aantal dagen inlo
pen. Wanneer het vee bij omweid.en
langer dan 5 a 6 dagen in één perceel
loopt, krijgen we meer kans op een
mindere kwaliteit van het gras,
vooral de dagen. En dit gaat dan
weer ten koste van de produktie en
het niet goed afvreten. Ook moeten
we niet te bang zijn om op tijd een
perceel over te slaan en die straks te
maaien voor voederwinning. Het is
dikwijls de angst van: als het gaat
drogen enz. dat we teveel en te lang
gras voor 'de koeien krijgen. Het ge
volg is dan, dat de koeien van het ene
te lange gras naar weer het volgende
perceel met te lang gras moeten.
Maar omdat het grasland buiten ligt,
hebben we natuurlijk niet alles zelf
in de hand. Laten de koeien een te
ruige stoppel achter, dan zullen we
daar wat aan moeten doen. Als de
volgende snede wordt gemaaid voor
voederwinning geven niet te grote
stoppels weinig problemen. Moet de
volgende snede weer worden beweid,
dan moeten we eerst bossen of blo
ten.
Na het uitscharen is het ook gewenst
om zo snel mogelijk een N-
bemesting te geven. We verliezen
dan geen groeidagen, zodat er weer
snel een volgende snede gras kan
groeien. De graslandgebruikskalen-
der kan bij de beweiding een goede
steun zijn.
Bijvoeding van krachtvoer
Er wordt al jarenlang geschreven en
gesproken over minder krachtvoer
geven aan de melkkoeien in de
voorzomer. Als gevolg van de super
heffing hebben vorige zomer ver
schillende veehouders noodgedwon
gen minder krachtvoer gegeven. De
ze mensen hebben toen ervaren, dat
ook bij weinig krachtvoer de koeien
toch goed melk kunnen geven. Dit
vanzelfsprekend bij voldoende en
goed gras. Uit proeven en praktij
konderzoek is dit ook al dikwijls ge
bleken. Willen we op krachtvoer be
sparen, dan zullen we dit vooral in de
maanden mei, juni en juli moeten
doen. Bij goed gras, goed weer en
dag en nacht beweiden kunnen de
koeien vlot 20 liter melk alléén uit
gras halen. Bij vaarzen ligt dit enkele
liters lager.
Op veel bedrijven worden de dieren
's nachts opgestald en wordt er ruw-
voer bijgevoerd. Afhankelijk van het
soort ruwvoer en de hoeveelheid zal
er dan wat meer krachtvoer moeten
worden gegeven.
Bij echt mals gras zijn de koeien no
gal eens dun op de mest. Door som
mige boeren wordt dit dan als diar
ree gezien. Dit is echter meestal niet
het geval en is dan ook niet erg.
Aan de hygiëne bij varkens en vooral bij zeugen dient grote aandacht te worden
geschonken. Wassen met hoge drukreiniger is daarbij een efficiente en effektieve
methode.
bespuitingen. Datzelfde geldt voor
de mogelijkheid om vanaf de op
komst van de erwten, bij een droog
gewas en op vochtige grond, te spui
ten met 3 a 3 Vz 1 Ivosit.
Vanaf een gewaslengte van 5 cm kan
gebruik gemaakt worden van Dino-
seb. De praktijk maakt veelal ge
bruik van veel hogere konsentraties,
maar dit is veelal een gevolg van het
feit, dat men te lang heeft gewacht.
Op een goed afgehard gewas kan een
mengsel van 2 1 Basagran -I- 2 1 Ivosit
een prima resultaat geven. Is het ge
was niet-afgehard, dan minder mid
del gebruiken.
Blauwmaanzaad
Als na het zaaien 5 a 6 1 Asulox is
gebruikt, kan dit vanaf een gewa
slengte van 5 cm nogmaals toegepast
worden. Is na het zaaien geen bo
demherbicide toegepast dan bij een
gewaslengte van 5 cm 6 a 7 xh 1 Asu
lox gebruiken. Melde en ganzevoe-
ten zijn niet gevoelig voor Asulox.
Als karwij of roodzwenk is onderge-
zaaid dan kan Asulox na opkomst
niet meer gebruikt worden.
De meest ideale zaaitijd voor bruine
bonen ligt in de tweede week van
mei. De zaaizaadbehandeling tegen
bonevlieg en kiemschimmels kan
plaatsvinden met AAtifon of Nexion
thiram, danwel Phytosol thi-
ram. Tegen zwarte knopenziekte
eventueel 1 gram benomyl toevoe
gen.
Niet te ondiep en regelmatig diep
zaaien geeft een goed en regelmatig
gewas. De hoeveelheid zaaizaad is
gerelateerd aan het duizendkorrel-
gewicht. Voor een plantenbestand
van 25 pl/m2 moet bij een rijenaf-
stand van 37 Vi cm op 9 xh cm in de
Vrijdag 26 april 1985
rij gezaaid worden. Bij een rijenaf-
stand van 30 cm is de afstand in de rij
ongeveer 11 a 12 cm. Als onkruidbe-
strijding kort na zaai 1-2 kg Aresin
per ha. Op lichtere gronden de licht
ste dosering aanhouden. Dit geldt
ook voor Patoran (2-4 kg), linuron
50% (1 Vi kg-2 kg) en linuron/mono-
linuron (1-2 kg).
Afbranden vlak voor opkomst is de
laatste chemische handeling die u
verantwoord uit kunt voeren. Afge
zien van het feit dat voor toepassing
na opkomst nog geen middelen zijn
goedgekeurd in deze teelt, is op de
proefvelden al verschillende jaren
gebleken dat na opkomst nog geen
middelen toepasbaar zijn, die geen
schade veroorzaken. Houdt daarom
het tijdstip van afbranden goed in de
gaten, er staat vaak meer onkruid
dan u denkt.
De beste planttijd voor knolselderij
is de tweede helft van mei. De
plantdiepte moet zodanig zijn, dat
het hart van de plantjes juist niet
onder de grond zit. Te diep planten
betekent groeivertraging en te on
diep planten bemoeilijkt de aanslag.
Van groot belang is, dat de plantjes
voldoende groot zijn, d.w.z. een
wortelhals van enkele mm's en goede
wortels. Beregening na planten geeft
een grotere zekerheid voor de aan
slag van de planten. Knolselderij is
weinig chloorgevoelig.
In het begin van de groeiperiode
kunnen luizen ernstige zuigschade
veroorzaken. Kontroleer regelmatig
de hartblaadjes van de plant. Voer
tijdig een bestrijding uit met dimet-
hoaat of parathion.
ing..R.A.C. de Milliano
Voederwinning
In 1983 en 1984 was het door de
slechte weersomstandigheden moei
lijk om op tijd met maaien te begin
nen. We hopen dat het dit jaar wat
beter zal lukken. Want op tijd gaan
maaien is een vereiste, willen we
tenminste ruwvoer winnen met een
goede voederwaarde.
Op tijd maaien betekent in dit geval,
dat we de eerste percelen zeker vroeg
moeten nemen, omdat anders de an
dere maaipercelen te oud worden.
Bovendien worden de risiko's groot
als we te veel ineens gaan maaien.
Om dit alles op tijd te kunnen
schudden, inkuilen enz. wordt dan
wel moeilijk. Ook hebben we dan
van de eerste gemaaide percelen
weer vlot een weidesnede voor de
koeien.
Bij het maaien moeten we zorgen
voor een stoppellengte van zo'n 5 a 6
cm. Maaien we korter dan wordt de
zode beschadigd en de hergroei af
geremd. Vooral als er een droge pe
riode volgt.
Na het maaien moet het gras zo snel
n
mogelijk worden geschud. De eerste
keer schudden is het belangrijkste
om het gras goed uit elkaar te trek
ken. Dat moet dan gebeuren met
veel toeren en rijden in een lage ver
snelling. Doen we dit niet dan hou
den we gemakkelijk hele "dotten",
die slecht drogen, vooral bij wat lan
ger gras.
Hierna moet het gras minstens één
keer per dag worden geschud. Wel
moeten we er voor zorgen, dat al het
gras goed van de grond komt. We
moeten streven naar gras van zo'n 40
a 50% droge stof. Droger is echt niet
nodig. Onder normale omstandighe
den is dit na 3 a 5 dagen wel het
geval. Is na een week nog geen 40%
droge stof bereikt, zullen we toch
moeten gaan inkuilen. Een toevoeg
middel is dan noodzakelijk.
Aktueel is thans de vraag: inkuilen
met de opraapwagen of met de hak-
selaar? In het kort komt het hierop
neer, dat wanneer het gras goed en
ook egaal droog is, dus zonder groe
ne, natte plukken, beide methoden
goede resultaten kunnen geven.
Is het gras echter niet goed droog,
dus minder dan 40% droge stof of
niet egaal droog dan heeft hakselen
de voorkeur omdat het gras dan be
ter wordt gemengd. Maar of we nu
hakselen of met de opraapwagen of
eventueel persen een drogestofge
halte van minstens 40% blijft het be
ste. Is na 5 a 6 dagen het gras nog niet
goed droog en het weer blijft kwak
kelen, dan moeten we niet langer
wachten, maar het gras inkuilen. Op
die manier behouden we de grasmat
en kan ook de hergroei weer begin
nen.
Graslandgebruik voor schapen
vraagt ook aandacht.
Om een goede groei van de lamme
ren te verwezenlijken is het noodza
kelijk dat er een goed graslandge
bruik is. Gras is een goedkoop voer
en wanneer het niet te oud is heeft
het een hoge voedingswaarde.
Belangrijke gegevens die het recht
vaardigen om er voldoende aandacht
aan te besteden.
Om het gras zoveel mogelijk tot
waarde te brengen moet men enkele
regels in acht nemen:
Laat de ooien met hun lammeren
zoveel mogelijk vers gras eten,
schaar ze op tijd in, d.i. bij een
graslengte van 5-8 cm. vanaf de
grond gemeten.
Probeer zo snel mogelijk om te
weiden om de 7-9 dagen is ideaal.
In de praktijk kan dat betekenen
dat perceelsgrootte in het voor
jaar aangepast moet worden. Ge
makkelijk verplaatsbare afraste
ring kan hierbij een goed hulp
middel zijn.
Voor de voederwinning moet het
gras op tijd worden gemaaid; en
dat geldt ook voor dijken!
Wanneer het gras te lang wordt,
daalt de voederwaarde van het
I
gewonnen hooi. De hergroei
komt na een zware snede veel
trager op gang. Hiermee verspilt
men tijd en het duurt veel langer
voordat etgroen voor de lamme
ren beschikbaar is.
Verzorg het grasland goed; na 3x
weiden zonodig bossen maaien.
Tijdig onkruidbestrijding.
Planning van het graslandgebruik
Op elk bedrijf is het belangrijk dat
vooruit gekeken wordt. Zo moet men
eigenlijk ook proberen het gebruik
van het grasland te plannen. Een
graslandgebruikskalender kan hier
bij een goed hulpmiddel zijn. Hier
mee kan men vooraf plannen welke
percelen er voor beweiding bestemd
zijn en welke percelen er gemaaid
moeten worden en op welk tijdstip.
Daarnaast kan men het gebruiken
voor registratie achteraf. Deze regis
tratie is dan weer een steun voor het
volgende seizoen.
Het wassen van zeugen
Doordat er intensief kontakt is tus
sen zeug en biggen kunnen infekties
gemakkelijk van de zeug op de big
gen worden overgebracht. Het is
daarom van belang de zeugen, voor
dat ze in het kraamhok worden ge
bracht, te wassen, ontsmetten en
ontschurften.
Hiervoor zijn verschillende moge
lijkheden:
a. in handwerk; b. met hoge druk
reiniger; c. groeps-zeugendouche.
l ussen deze methoden zijn verschil
len in arbeid en investeringen.
Wassen in handwerk
De zeugen worden gewassen met
warm water en zeep, liefst in een
aparte ruimte waar tevens een hand
douche aanwezig is. Het wassen is
een onaangenaam werk en het vraagt
vrij veel tijd om de zeug ook aan de
onderzijde te wassen, waar hygiëne
het meest noodzakelijk is. Deze me
thode van wassen is in het algemeen
dan ook minder geschikt.
Wassen met hoge drukreiniger
Deze methode is gemakkelijker en
sneller. De hoge drukreiniger moet
geschikt zijn voor gebruik van warm
water, waarbij een goede watertem
peratuur (handwarm) verkregen kan
worden, eventueel met behulp van
een geiser of boiler. Was de zeugen
nooit in een schoongemaakte
kraamafdeling, maar gebruik een
aparte ruimte. Er moet voldoende
plaats zijn rondom de zeugen om het
spuitgeweer gemakkelijk te kunnen
hanteren. Om beschadiging en on
rust te voorkomen, mag de druk niet
hoger zijn dan 40 atm. en moet de
spuitafstand minstens 60 cm bedra
gen met een z.g. vlakstraler. Evenals
bij handwerk geeft een zeepoplos
sing een beter resultaat dan water
alleen. Indien meerdere zeugen te
gelijk gewassen worden, is het wa
terverbruik lager en vraagt het was
sen weinig tijd. Deze methode zal op
de meeste kleinere bedrijven de beste
manier zijn om zeugen te wassen.
Groeps-zeugendouche
In de groeps-zeugendouche verblij
ven 4 of meer zeugen tegelijk gedu
rende ca. één uur. Door verneveling
en het langs elkaar bewegen worden
de zeugen gewassen. Vooral op gro
tere bedrijven is deze methode een
belangrijk hulpmiddel. Het verlicht
en bespaart arbeid, al moet er wel
kontrole zijn, het waterverbruik is
niet hoog, maar daar staat een in
vestering tegenover.
In een volgend artikel wordt inge
gaan op de technische details van
zeugendouches. Bij al deze metho
den gelden de volgende algemene
adviezen:
Ontworm de zeugen enkele da
gen voor het wassen
Was de zeugen nooit in een scho
ne kraamstal
Was de zeugen altijd voor ze in de
schone kraamstal komen
Ontsmet en ontschurft.de zeug
meteen na het wassen.
i Pluimveehouderij
Voorkomen van besmetting
Het weren van ziekten is nog altijd
een belangrijk onderdeel van de
pluimveegezondheidszorg.
Het weren van ziekten is onder te
verdelen in het bestrijden van onge
dierte en het voorkomen van insleep
door bezoekers van Uw bedrijf.
Ten aanzien van het laatste punt, het
voorkomen van insleep, kunt U zelf
vrij eenvoudig veel doen. Door U
kritisch af te vragen of iedereen wel
de stallen moet betreden, kunt U
naar alle waarschijnlijkheid het aan
tal bezoekers al flink verminderen.
Zorgt U daarnaast nog voor een paar
extra laarzen en stofjassen en voor
een ontsmettingsbak bij de toe
gangsdeur, dan kunt U insleep van
ziekten grotendeels voorkomen.
Het plaatsen van een ontsmettings
bak houdt echter ook in dat de in
houd regelmatig moet worden ver-
versd, omdat anders de effektiviteit
verloren gaat.
Het schoonmaken van de stallen na
afleveren van de hennen.
Ofschoon het goed met water
schoonmaken van de stal nog altijd
de voorkeur verdient, zien we in de
praktijk toch steeds meer dat stallen
droog worden schoongemaakt.
Bij het droog schoonmaken moet het
vuil eerst zoveel mogelijk worden
verwijderd. Daarna is het uitgassen
van de stal met formaline en ka-
liumpermanganaat zeker aan te be
velen.
Voor een goed resultaat van het uit
gassen is het belangrijk dat er reke
ning wordt gehouden met:
de koncentratie
de staltemperatuur
het zo goed mogelijk afsluiten
van de stal en deze 1-2 dagen
dicht houden
oppassen dat U zelf niet wordt
uitgegast!
mevr. ing. H. v. Duijn-Heijmer
ing. G. Meeuwissen, bedrijfsvoor-
lichters C.V.P.,
ing. A. Biemans en ing. M. Westhuis,
bedrijfsvoorlichters C.R.
13