Landbouwschap: "Markerwaard kan gemeenten forse bezuinigingen opleveren" Tentoonstelling "Platteland in Beeld" POTTEK/J Projektgroep Landbouwhogeschool organiseert internationale studiedagen over alternatieve landbouw Werkwijze Landinrichtingsdienst afgelopen decennia veranderd Hanen De aanleg van de Markerwaard kan de gemeenten en provincies in ons land een aanzienlijke besparing opleveren op de aankoop van land bouwgrond voor industrieterreinen en stadsuitbreidingen. Voorwaarde is dan wel dat de grond in de Markerwaard beschikbaar komt voor het verplaatsen van de betrokken landbouwbedrijven. In 1983 moesten de lagere overheden voor het verwerven van 1300 hektare landbouwgrond gemiddeld 116.000,— per hektare op tafel leggen. De vermoedelijke kostprijs van de grond in de Markerwaard bedraagt slechts 40.000,— per hektare. Het Landbouwschap heeft deze mogelijke besparing maandag in een brief onder de aandacht van premier Lubbers gebracht. Het kabinet neemt vermoedelijk op korte termijn een principebesluit over de toekomst van het huidige Markermeer. Volgens het Land bouwschap zal de regering zeer zwaarwegende argumenten moeten aanvoeren als zij daarbij zou afwij ken van het in 1980 gepubliceerde beleidsvoornemen om het Marker meer in te polderen. Ook de Raad voor de Waterstaat, een meerderheid van de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening en alle werk gevers- en werknemersorganisaties in ons land hebben zich voor inpol dering uitgesproken. W erkgelegenheid Het Landbouwschap stelt dat het so- ciaal-ekonomisch belang van de Markerwaard boven iedere twijfel verheven is. Als het gebied wordt drooggemalen ligt de bruto op brengst in geld vijftig maal en de werkgelegenheid vijftien maal hoger dan bij dezelfde oppervlakte aan water. De aanleg en inrichting leve ren een investeringsimpuls van 1,5 tot 2 miljard en een werkgelegen- heidsimpuls van 45.000 mensjaren tijdelijk en 12.000 mensjaren blij vend. Een belangrijk aspekt hiervan is ook het behoud van werkgelegen heid bij het rijk zelf, te weten bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpol- ders. Bestemming In de brief aan premier Lubbers pleit het Landbouwschap ervoor om in de toekomstige Markerwaard meer landbouwgrond te bestemmen voor intensieve teelten, zoals bloembol len, pootaardappelen en ander waardevol uitgangsmateriaal. In de huidige inrichtingsmodellen wordt voor bloembollen uitgegaan van 1500 hektare, maar gezien de drei gende verstedelijking in de bollen streek zal dat meer moeten zijn, ook vanwege het belang voor de werkge legenheid. De voor akker- en weidebouw be schikbaar komende gronden moeten naar de mening van het Landbouw schap in een zodanig tempo worden uitgegeven, dat ze maximaal benut kunnen worden voor het verbeteren van de struktuur van agrarische be drijven op het oude land en voor het uitvoeren van landinrichtingspro- jekten. Volgens het Struktuurschema Landinrichting komen nog grote ge bieden in aanmerking voor herver kaveling, vooral in de buurt van de grotere steden. Ook het naar de Markerwaard ver plaatsen van agrarische bedrijven die in zogenaamde reservaatsgebieden liggen heeft volgens het Landbouw schap hoge prioriteit. Het jaarlijks vast te stellen uitgifteplan moet op de totale behoefte aan bedrijfsverplaat- singen worden afgestemd. Als de Markerwaard eventueel met private financiering wordt ingepolderd, moet het rijk de nog niet direkt benodigde grond zelf zolang gaan beheren. Zo wel een grotere oppervlakte voor in tensieve teelten als een langere pe riode van beheer door het rijk zullen volgens het Landbouwschap het fi nanciële rendement van de Marker waard in gunstige zin beïnvloeden. Op maandag 22 april komen weten schapsmensen uit heel Europa, ge specialiseerd in alternatieve land bouwmethoden, aan de Landbouw hogeschool in Wageningen bijeen om de mogelijkheden van het onderwijs in de alternatieve landbouw verder te ontwikkelen. Het initiatief tot dit symposium is genomen door de bij zonder hoogleraar in de alternatieve landbouw, drs. J.D. van Mansvelt. Hij acht bundeling van krachten in internationaal verband noodzakelijk nu de alternatieve landbouw door de problemen in de gangbare landbouw steeds meer belangstelling trekt, ook van de overheden. Het symposium gaat vooral over on derwijsvraagstukken. Het zal twee dagen duren, waarvan de eerste dag een open karakter heeft en voor een ieder toegankelijk is. Aandacht Dat het nieuwe vakgebied van de al ternatieve landbouw meer in de aandacht is gekomen, blijkt de laat ste jaren uit de instelling van oplei dingen, docentschappen en leerstoe len op verscheidene plaatsen in Eu ropa. Voorbeelden hiervan zijn leer stoelen in Kassei en Wageningen (sinds 1981), Oslo (1982) en docent schappen te Wenen, Kopenhagen en Uppsala. En daar zullen er binnen kort waarschijnlijk nog enkele aan toegevoegd worden. Het symposium moet een bijdrage leveren aan kwa liteitsverbetering van deze vrij nieu we vorm van wetenschappelijk on derwijs. Ook zoekt men naar wegen om overheid, werkgevers en onder wijsinstellingen duidelijk te maken wat dit onderwijs inhoudt. Op de eerste symposiumdag zullen zes voordrachten worden gehouden door sprekers uit Engeland, Zwitser- "De afgelopen tientallen jaren heett er een aantal met elkaar samenhan gende veranderingen plaatsgevonden, die van invloed zijn geweest op land- inrichtingsprojekten. Dat had tot gevolg, dat de werkwijze van de Land inrichtingsdienst steeds meer een koördinerend, begeleidend en verbin dend karakter kreeg". Dit onder meer zei ir. N. Molenaar, direkteur van de Landinrichtingsdienst van het minis terie van landbouw en visserij, tijdens de viering van het 50-jarig jubileum van de dienst. Sprekend óver de toekomst noemde de heer Molenaar het een te simpele prognose, te stellen, dat de huidige landbouwoverschotten tot extensi vering zullen leiden en van daaruit tot verrijking van natuur en land schap. Molenaar: "Men zegt geloof ik niets teveel door op te merken dat in ons land ook in dé toekomst grote aandacht zal blijven uitgaan naar natuur, landschap, kuituurhistorie en openluchtrekreatie". Hij wees er ir. N. Molenaar echter op, dat het ook zo zal zijn, dat grondgebruikers, die voor hun be staan, hun inkomen en hun werk omstandigheden groot belang heb ben bij de inrichtingsvorm van het buitengebied, zullen blijven streven naar optimalisatie van het grondge bruik. Dit uiteraard binnen milieu hygiënische randvoorwaarden. land, Zweden, Oostenrijk, West- Duitsland en Nederland. Er zal ruim gelegenheid zijn voor diskussie. Problemen Alternatieve landbouwmethoden ra ken steeds meer in de belangstelling nude gangbare landbouw te kampen heeft met tal van problemen. De grote produktiviteit en de belang rijke bijdrage aan onze ekonomie die de gangbare landbouw tot nu toe le vert is steeds minder in staat de schaduwzijden ervan te verhullen. Weinigen zijn meer onbekend met problemen als mestoverschotten, een boterberg en een melkplas, zure re gen, verontreiniging van grondwater, bodemvervuiling en risiko's van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Duidelijk is dat aan onze wijze van voedsel produceren nog al wat be zwaren kleven. Velen in onze maat schappij maken zich zorgen over on ze landbouw en daarbij horen zeker ook beleidsmakers en wetenschaps mensen. Bij hen wordt er steeds va ker op aangedrongen naar alterna tieven te zoeken die een duurzame oplossing kunnen bieden. Twee van die alternatieven zijn de biologisch- dynamische en de ekologische land bouw, waarover het op het sympo sium zal gaan. Deze vormen van landbouw bestaan al enkele tiental len jaren naast de gangbare land bouw, in ons land maar ook elders in Europa. Een groot aantal bedrijven kan al bogen op een lange praktijkervaring. In de kringen van de alternatieve landbouw denkt men uitvoerbare oplossingen te kunnen bieden voor een aantal problemen, omdat men veel gebruik maakt van natuurlijke processen en kringlopen. Er zullen mensen met een gedegen kennis van alternatieve en gangbare landbouw nodig zijn om fundamente le oplossingen aan te dragen die de landbouw nodig heeft. Dat de univer siteiten in Europa op deze vraag wil len inspelen blijkt uit het Wageningse symposium. Dit jaar bestaat de Landinrichtingsdienst (Ministerie van Landbouw en Visserij) vijftig jaar. .De dienst draagt zorg voor de verbetering van de inrichting van het landelijk gebied in Nederland. Ter gelegenheid van het jubileum is de tentoonstelling "Platteland in beeld" georganiseerd. De tentoonstelling toont verschillende manieren waarop beeldende kunstenaars in de periode 1935-1985 door aspekten van veranderingen in het platteland geïnspireerd zijn, veranderingen zoals die onder meer door landinrichting vorm hebben gekregen. De tentoonstelling "Platteland in Beeld, vijftig jaar Nederlands kui tuurlandschap in de beeldende kunst", kan worden bezichtigd op Kasteel Groeneveld, Groeneveld 2 te Baarn en wel van 27 april t/m 27 mei. Openingstijden: di. wo. en vr. van 10-17 uur en za. en zo. van 12-17 uur. De tentoonstelling laat dertig kunst werken, zoals schilderijen, tekenin gen, foto's, video en keramiek en twintig foto's van omgevingsskulp- tuur en land-art zien, waarin land schapskunst van de laatste vijftig jaar zo geschakeerd mogelijk naar voren komt. De kunstwerken zijn geordend naar de verschillende interpretaties van het landschap van beeldende kun stenaars. Zo benadert één groep kunstenaars het landschap als gegeven, als kon- krete werkelijkheid. Het landschap wordt daarbij volkomen in z'n waar de gelaten. Binnen deze groep bena drukt de Leidse School bijvoorbeeld bepaalde elementen (bomen, huizen, bossages) uit het landschap. Han Jansen en Ger Dekkers tonen daar entegen belangstelling voor bepaalde aspekten (gestruktureerd land en polderland) van het platteland. Ger- rit Benner, Edgar Fernhout en Jan Dibbets zien het landschap als tota liteit en presenteren het, ieder op een geheel eigen wijze, als fenomeen. Een tweede groep kunstenaars wil het landschap gebruiken om een verhaal te vertellen. De landschaps- Han Jansen. Geprogrammeerd landschap, 1969. kunst krijgt daardoor een zeer per soonlijke geladenheid. Dit gebeurt op een introverte en geheimzinnige manier, zoals in het werk van Her man Kruyder, John van 't Slot en Armando of op een didaktische ma nier zoals bij Ger van Elk. Hij leest het publiek op humoristische wijze de les. Op serieuze wijze wordt door Dick Breunis, Jef Depassé en Rita Morreau de regionale geschiedenis, in de vorm van omgevingskunst, in herinnering geroepen. De derde groep kunstenaars brengt monumentale ingrepen in het platte land aan. Het landschap wordt dras tisch veranderd en wordt zelf het materiaal om mee te werken. De land-art projekten van Krijn Giezen, Piet Siegers en Anne Mieke Backer zijn daar voorbeelden van. Vroeger, zo herinner ik me nog uit mijn plattelandelijke jeugd, was er maar één de baas op het rTH boerenerf. Dat was niet de waakhond aan de ketting. Dat was niet de keffer die vrij rondliep en van veilige afstand alles en iedereen brutaal uit schold. Dat was niet de auto nome poes. Dat was zelfs niet de boer. En als je nog niet wist wie het dan wel was, dan gooide de Heer van Can tec leer de kop in de nek én liet luidkeels ner gens meer twijfel over bestaan. Als ander teken van adellijke grootborstigheid kokkelde de haan soms indringend over een vers gevonden niemandalletje. Als de deemoedige kippetjes kwamen toegerend wees hij met de gekroonde kop naar het lekkernijtje en de rapste mocht het wegpikken, waarna de grootmoedige vorst zich de staart wat opschikte en met af gemeten passen voortschreed. Welk boerenbedrijf vol ron kende machinerieën wordt van daag nog beheerd en beheerst door deze nobele verschijning? Waar vind je nog de mesthoop van welks hoogste punt het prille krieken van de nieuwe dag werd aangekondigd? De tijd zet zich door. Pas ge broede kuikens worden direkt gesext en haantjes worden als ongewenst vuil op een hoop ge worpen. Of ze worden, na een benauwd bestaan van enkele weken, als kapoentjes in hy giënische folie als diepvries keien in de supermarkets te koop aangeboden. Slechts op kinderboerderijen zie je nog iets van de oude glorie, of schoon er daar zoveel van ve lerlei en verstorend pluimage rond stappen, dat niet één zich echt de baas voelt. Onttroonde ballingen zijn het. Dan onze eigen haan! Die hadden wij in onze vorige zeer landelijk gelegen woning. Een kollega had me twee opgescho ten kuikens gegeven. We hoopten dat het een echtpaar was, maar het bleken hanen te zijn die 's nachts in de garage sliepen en de dag ruziënd ron dom het huis doorbrachten. Toen we eens voor zes weken op reis moesten, gaven we beide broers te leen aan een kippen farm. Het vooruitzicht op een sterke nieuwe generatie was alles wat we voor logies hoef den te "betalen". Toen we terug kwamen lieten we de hanen maar daar, want ze hadden daar aantrekkelijker gezel schap dan wij hen konden bie den. Althans zo dachten wij. Maar er gebeurde iets vreemds, iets dat in de annalen van de hanenhouderij nog nooit is vermeld: na drie maanden keerde een der broeders verne derd huiswaarts. Hij was ver jaagd. We hebben hem toen gehouden alsof er niets gebeurd was, en omdat hij nu alleen was, maakte hij 't best. Spoedig had hij zich twee overspelige henntjes eigengemaakt bij de buurman, waar hij overdag de bink mee uithing. Zodra hij mij hoorde fluiten kwam hij op ho ge hanepoten aangestruikeld om wat mais te eten. 's Avonds kwam hij thuis sla pen, in zijn eentje. Zijn bezit tingen waren karig, maar hij kraaide koning! Toen we gin gen verhuizen kon ik hem niet opeten. Dat doe je niet. We schonken hem aan de nieuwe bewoners die zich in zijn do mein vestigden. Of hij koning gebleven is weet ik niet. POTTEKIJKER Vrijdag 26 april 1985 4

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 10