Vroeger was een boer
een huisman
OVERDWARSGH DORSCHMACHINE
Ons huis beslist!
Huisdieren
En de boer dan?
Wie wel eens oude boeken leest
komt daarin vaak het woord
"huisman" tegen. Meestal denkt
men. dat dit betrekking heeft op
een man die thuis zit. 't Zou kun
nen! Tegenwoordig zijn er man
nen die de huishouding doen,
terwijl moeder-de-vrouw bui
tenshuis de kost verdient! Ja, alles
goed en wel, maar dan is die
"huisman" gewoon de manne
lijke vorm van "huisvrouw"! En
dat was vroeger heel anders. Mo
gen wij het u even uitleggen?
In mijn boek over de volksraad
sels (Middelburg 1952) gaf ik als
mottogedicht een rijm van de be
kende raadseldichter Ian van der
Veen, een Brabantse rijmelaar
die in de 17e eeuw in Amsterdam
terecht kwam:
Een huysman, so ick heb verstaen
Sprak op een tijdt een' Raedsheer
aen.
Immers, een raadsheer moet alles
kunnen raden en overal raad op
weten. Wel, hij moet dan maar
eens zeggen wat onze huisman in
zijn zak gestopt heeft:
't Is wit of bont, of swart of grauw,
't Is levend en kan seggen:
maauw!
De raadsheer vliegt er in, want hij
zegt, dat dat dan wel een kat zal
zijn. Waarop de "huisman"
triomfantelijk uitroept, dat de
wijze raadsheer er niets van weet:
Wilt gij al mee voor Raedsheer
gaan (doorgaan)
En kunt geen boereraadsels raan?
Want u begijpt het al, de huisman
had geen kat in zijn zak gestopt,
maar een kater. En da's heel wat
anders... In mijn boek "Eerste
gewin is kattegespin" heb ik het
geval onlangs weer eens opge
haald.
Goed, maar hoe kwam men aan
dat woord "huisman"? Taalge
leerden van naam hebben zich er
het hoofd over gebroken. Een
boer zit toch niet altijd thuis? Hij
zit toch veel meer op het land, in
de stal en zo?
Ja, maar in "huisman" heeft
"huis" een heel andere betekenis
dan nu. Dat was eertijds: de ver
blijfplaats voor mens en dier bei
de! Om dat te snappen moet u in
het oosten van Nederland, of in
het Openluchtmuseum te Arn
hem, maar eens een "los hoes"
gaan bekijken. Niet alsof een
Brabants of Zeeuws langhuis niet
deugt maar... dat los hoes was er
eerder! Misschien is het wel de
oervorm van alle boerenbehui-
zingen in West-Europa. U mag
ook gaan kijken in het Bonne-
fantenmuseum van Maastricht.
Daar ziet u de behuizingen van
de Bandkeramiekers, ruim 4000
jaar v. Chr. in Limburg (en el
ders) aanwezig. Ook daar ziet u
het los hoes.
Dat is volkomen logisch. De win
ter van 1985 heeft ons weer eens
er aan herinnerd: mens en dier
hadden elkaar nodig om te kun
nen overwinteren! Stel u de boe
ren van 6000 jaar geleden maar
eens voor: geen gas, geen kolen,
geen elektra, geen stookolie!
Mens en dier overwinterden on
der één kap. Zo profiteerde de
mens van de warmte die de huis
dieren op stal produceren. En hij
was er meteen bij als brandgevaar
dreigde. Toed, later is de land
bouw veel meer gespecialiseerd,
zodat er. zelfs akkerbouwbedrij
ven kwamen zonder vee. Maar...
dat was pas mogelijk in onze tijd,
toen de kunstmest de stalmest
min of meer overbodig maakte. U
herinnert zich nog wel de uitstoot
van vee op vele bedrijven in het
ZW.
DOOR KEN T \V EEPA AII US -TREE.MOLEN GEDREVEN.
Het stel compleet750,—
Indien de Tree vervoerbaarS00,
Voor verwerking van de oogst werden vroeger ook paarden ingezet
In de Stichting Zeldzame Huis
dierrassen maak ik het telkens
weer mee, dat de stedelingtbeter:
de niet-agrariër) nog steeds niet
snapt wat wij met term "huisdie
ren" bedoelen. Kat, hond, goud
even buiten beschouwing laten
omdat die vroeger weinig bete
kende. U ziet, dat land- en tuin
bouw zich a.h.w. rond het huis
dier groepeerden, al moeten wij
erkennen dat de fruitteelt, in de
vorm van hoog- en halfstammen,
vaak werd beoefend zonder be-
Op deze plattegrond is te zien dat in vorige eeuwen mens en dier in dezelfde
ruimte leefden
De hond als huisdier had vroeger ook een ekonomisch nut
vis en kanariepietje... dat zijn
huisdieren! Hoe komt u er bij om
paard, varken en koe huisdieren
te noemen. Waarop ons ant
woord steeds weer luidt, dat dit
landbouwhuisdieren zijn, evenals
kip, schaap, geit, gans, eend en
duif omdat de mens die vroeger
in zijn huis hield. Om zijns levens
wil, om niet dood te vriezen, ze
ker, maar ook om die dieren door
de winter heen te helpen. Daar
om is een varken een huisdier,
maar een bij niet. Wat de niet-
agrariër huisdieren noemt zijn
niks anders dan gezelligheidsdie-
ren. Alleen de man of vrouw die
ze fokt uit winstbejag (kennel,
cattery) beschouwt ze als ekono-
mische dieren en dan komt hij of
zij weer onze kant uit.
De naam "huisman" voor boer
zal u nu wel duidelijk zijn. Het
was van 1400 tot in de 18e eeuw
de aanduiding van de man die
binnenshuis zijn beroep uitoefen
de. Dit deden niet: de timmer
man, de bakker, de slager, de
mandenmaker of wat u maar wilt.
Hun werkplaatsen werden niet
tot het huis gerekend, maar de
stal met vee, paarden, varkens
enz. wél.
Ja maar, voor akkerbouw, fruit
teelt, groenteteelt (de bloemen
teelt of de teelt van champignons
was vroeger niet van betekenis)
moetje toch buitenshuis zijn? En
dat zijn toch óók allemaal vor
men van landbouw? Jazeker.
Maar.... u moet wél bedenken,
dat al die bezigheden vroeger
onmogelijk waren zonder mest!
En mest was vanouds alleen stal
mest, als wij de groenbemesting
mesting. Dat kon in het vrucht
bare Zw heel goed, omdat een
oogst fruit veel minder voedings
stoffen (kali, stikstof, fosforzuur,
kalk, magnesium, enz.) uit de
grond haalt dan een oogst graan,
aardappelen, bieten, vlas, groen
ten enz. Het beroep van huisman
leeft voort in de geslachtsnaam
Huisman, die algemeen in Ne
derland voorkomt.
Vanaf de 17e eeuw wordt de
huisman "boer". Als u het precies
wilt weten: de 17e eeuwse woor
denboekschrijver Kiliaen neemt
het op in zijn lijsten en pas na
hem wordt dat woord in de alge
mene taal aanvaard! Het Mid
delnederlands, zeg maar van 1100
tot 1600, kende wel "gheboer" of
gebuur, maar dat duidde een be
woner van het platteland in het
algemeen aan. Het is ons woord
"gebuur" dat buurman en buur
vrouw aanduidt. U begrijpt nu,
waarom u het woord boer niet in
de Bijbel vindt en ook niet in ou
de boeken.
Hoe komt het nu, dat vanaf de
17e eeuw (Ian van der Veen ge
bruikte het woord in 1652) het
woord "boer" in onze streken
opkomt? Wel, dat weet niemand!
Maar het waarschijnlijkste is dat
Een Drentse boerderij uit Zeijen van het los hoestype dat nu in het
Openlucht museum in A rnhem staat.
het een relictwoord is. U weet:
een relict is een oud overblijfsel.
Aha, dus dan was boer er al? Ja
zeker, maar dan als buur, gebuur,
zie het Middelnederlands! Nu
kregen vele woorden met een oe
naderhand een uu (in het Duits
een au). Zo werd hoes huis
(Haus), moes muis (Mause) enz.
Maar bij wijze van uitzondering
bleef boer boer en werd niet buur,
behalve dan in de betekenis van
gebuur, nabuur. Differentiëring
dus.
Ja maar, vanouds hebt u geleerd,
dat een boer een "bouwer" is en
dat dit ook te merken is aan
woorden als bouwplan, verbou
wen. duits Bauer enz. Dat is wel
zo, maar... dan springen wij op
eens van de Middeleeuwen terug
naar de Oudgermaanse tijd. dus
van rond 1200 naar een of twee
duizend jaar vóór het begin van
de jaartelling. Dit keiharde feit
hebben de meeste taalgeleerden
tot heden niet begrepen.
Nog een laatste opmerking. In
Holland kreeg boer (in tegenstel
ling tot Brabant, Vlaanderen en
Zeeland) óók de betekenis van
neringdoende. Geen wonder, want
de huisman zat vanouds thuis en
ook de neringdoende opereerde
vanuit zijn huis. Zo werd boer in
het Hollands handelaar: visboer,
palingboer, voddenboer, zelfs ij-
boer en schillenboer! Vanuit de
landbouw is vele malen getracht,
die rare betekenis van "boer" af
gekeurd te krijgen. Het was
vechten tegen de bierkaai, ook al
zal ondergetekende tot zijn laat
ste snik weigeren een vodden
handelaar als voddenboer te be
titelen! De schillenboer hield
vroeger nog koeien, al stierven
die veelal een vroege en pijnlijke
dood aan "scherp" door alle
naalden, spelden, mesjes enz. die
slordige huisvrouwen in de schil
len lieten zitten. Dat is de enige
"boer" die aanvaardbaar is. Maar
een visboer? Nee, toch liever een
vishandelaar...
W. Geldof
DIE HET STROO RECHT EN ONBESCHADIGD WEDER GEEFT.