65 jaar geregistreerde
schapenfokkerij in Zeeland
Volgens de telling in 1921 waren
er toen in Zeeland afgerond
24.000 schapen. Hiervan waren
14.000 stuks ouder en 10.000 jon
ger dan 1 jaar op het tijdstip van
de telling. De schapenhouderij
was in die tijd grootschalig. In
1920 waren er in Zeeland 100
schaapskudden die gehoed werden
door een herder met een hond.
Aangenomen kan worden dat het
aantal schapen, gebaseerd op de
telling van 1921, gemiddeld om
streeks 200 stuks per kudde om
vatte. Het totaal aantal van deze
drijfschapen zal boven de 20.000
stuks geweest zijn.
Voorts waren er toen naar schat
ting enige honderden houders
van 1 a 4 meikschapen, voorna
melijk op Walcheren en ook in
West Zeeuws-Vlaanderen. De
melk van deze schapen was
hoofdzakelijk bestemd voor ge-
zinsverbruik als koffiemelk en in
de vorm van kaas.
In de periode van 1910 tot 1921 is
het aantal schapen met ongeveer
25% afgenomen. De vroegere
voornaamste produktiedoelen
van de drijfschapenhouderij, wol
en mest, waren" in belangrijke
Alle begin is moeilijk!
Zeeuwse kuddeschapen
Het doel om uit de Zeeuwse
kuddeschapen een ras te selekte-
ren is evenwel niet verwezenlijkt.
Het aantal leden, uitsluitend
kuddehouders, bleef te klein. In
het jaar met de grootste deelna
me, namelijk in 1922, vond regis
tratie plaats bij 10 leden. Dit
aantal nam geleidelijk af. Wegens
verdwijnen van de belangstelling
is in 1934 het inschrijven van
Zeeuwse kuddeschapen beëin
digd. Gedurende de 13 jaren van
registratie waren in totaal 1648
ooien en 80 rammen in het stam
boek ingeschreven.
Het kan verkeren
Lincolnras
De geregistreerde Lincolnfokke-
rij was eveneens van korte duur.
In 1933 vonden hiervan de laatste
inschrijvingen plaats. Gedurende
deze 12 jaren waren in totaal
slechts 253 lammeren gemerkt, 46
rammen en 111 ooien van dit ras
in het stamboek opgenomen. De
inschrijvingen vonden jaarlijks
plaats bij 1 k 4 leden.
Texelse ras over een aantal peil-
jaren.
aantal
Jaar
leden
lammeren
ooien
1927
3
20
17
1930
5
33
30
1935
11
90
147
1940
35
209
152
1945
70
55
107
1950
48
216
138
1955
113
292
210
1960
187
794
237
1965
203
1164
495
1970
208
1612
612
1975
204
2424
725
1979
201
3236
682
1980
151
1895
852
1984
119
1584
436
In 1955 werd de grens van 100
leden gepasseerd en reeds in 1965
werd het aantal van 200 over
schreden. In de periode tussen
1965 t/m 1979 schommelde het
aantal leden tussen de 200 en 220.
De lammeren worden gemerkt
als ze nog bij de moeder lopen.
Het geregistreerde aantal geeft
een goede aanwijzing omtrent de
jaarlijkse omvang van de stam-
boekfokkerij.
mate aan het inboeten. Dit ging
gepaard met een minder gunstig
rendement.
Een doelbewust streven tot kwa
liteitsverbetering van de schape
stapel kwam tot uiting in de op
richting van de Vereniging tot
Verbetering van de schapenras in
Zeeland op 28 april 1920 te Goes.
De initiatiefnemers hiervan wa
ren Tj.B.E. Kielstra, sekretaris
van de Z.L.M. te Goes en C.
Zwagerman, Rijkszqivelkonsu-
lent te Middelburg. In de statu
ten, gedateerd op 1 februari 1921,
zijn de middelen vermeld, om het
doel, de kwaliteitsverbetering van
de Zeeuwse schapenstapel te ver
beteren. Enkele zijn:
- het vaststellen van een wel
omschreven fokdoel
- het bevorderen van een goede
teeltkeuze
- het registreren van fokdieren
- het organiseren van keuringen
- het bestrijden van ziekten
Het voornaamste doel van de
vereniging was, uit onderling to
taal verschillende kudden, een
voldoende uniform ras te selek-
teren, geschikt voor het weiden
op de Zeeuwse dijken en schor
ren. De verbetering van de wol-
produktie en -kwaliteit stond
hierbij sterk op de voorgrond. De
kudden bestonden uit kruislingen
van het Vlaamse- en overwegend
Lincolnras, dat als Zeeuws kud
deschaap werd aangeduid. Bij de
oprichting is inschrijving in het
stamboek opengesteld voor de
volgende rassen:
a. Zeeuwse kuddeschapen
b. Vlaamse schapen
c. Lincolnschapen
d. Zeeuwse meikschapen
In 1922 is men begonnen met de
registratie van Zeeuwse kudde
schapen en schapen van het En
gelse Lincolnras.
Voor het laten inschrijven van
Vlaamse- en Meikschapen was
geen belangstelling. Onder
Vlaamse schapen werden kudde
schapen verstaan. Dit moet niet
verward worden met de Vlaamse
Meikschapen die verwant zijn
aan de Zeeuwse Meikschapen.
Voor deelname aan het stamboek
was als eis gesteld, dat op het be
drijf tenminste 10 fokooien aan
wezig moesten zijn. De houders
van meikschapen hadden 1 k 4
schapen, zodat toetreden niet
mogelijk was.
De lammeren worden gemerkt als ze nog bij de moeder lopen
Het is niet enkel goud
wat er blinkt
Texels ras
In 1927 is men begonnen met het
inschrijven van schapen van het
Texels ras, in dat jaar bij 3 leden.
In de eerste jaren daarna was er
een langzame toename, die zich
na 1936 versnelde. Het houden
van weideschapen werd geleide
lijk aan meer populair. Een grote
voortzettende uitbreiding kwam
na 1954.
Van 1935 tot 1984 vond ook re
gistratie plaats bij schapen van
het Texels ras, die in kuddever-
band werden gehouden. Dit was
jaarlijks bij 1 a 4 kudden.
Met de drijfschapen van Texels
ras werden niet de gewenste re
sultaten verkregen.
De geregistreerde fokkerij van
Texelse schapen omvat in Zee
land al een periode van 48 jaar.
Binnen het ras is door selektie en
keuze van fokdieren een belang
rijke kwalitatieve vooruitgang
geboekt. De uitstekende ge
schiktheid voor de vleesproduktie
komt in het moderne type tot uit-
1 drukking.
"Tabel I geeft een beeld omtrent
de groei van het aantal leden en
inschrijvingen met betrekking tot
schapen van het Texelse ras (de
ingeschreven rammen zijn niet in
de tabel opgenomen).
Tabel I Overzicht van het aantal
leden en het aantal ingeschreven
lammeren en fokooien van het
In 1964 werd voor het eerst het'
aantal van 1000 gemerkte lam
meren bereikt. In 1973 was dit het
geval met 2000 stuks en reeds in
1978 werd de 3000 gepasseerd. In
1979 was er de topper met 3236
stuks.
Het in de tabel vermelde aantal
ooien betreft dieren die inge
schreven zijn op 1 ^-jarige leef
tijd. Tussen de jaren 1969 t/m
1979 schommelde dit aantal tus
sen de 600 en 750 stuks per jaar.
In 1990 was er het hoogste punt
met 853 stuks.
Aan het eind van de zeveq|iger
jaren kwamen fusiebesprekingen
op gang van de 11 bestaande
provinciale Texelse schapen
stamboeken in ons land. Dit met
het doel om door bundeling van
krachten een verworven positie
op de internationale markt ge
makkelijk veilig te kunnen stel
len. Ook een centrale admini
stratie met informatieverwerking
per komputer was hierbij een be
weegreden. Dit resulteerde in het
«;ot stand komen op 30 november
1979 van het Nederlands Texels
Schapenstamboek. Het N.T.S.
heeft provinciale afdelingen.
Deze fusie had tot gevolg dat de
Vereniging tot Verbetering van
het Schapenras in Zeeland op
hield te bestaan.
Vanaf de fusie liep het aantal le
den alsmede het aantal inschrij
vingen in Zeeland terug. Naar het
zich laat aanzien zal het aantal
inschrijvingen in 1985 hoger zijn
dan in 1984.
Kwalitatief is iets groots
bereikt
Zeeuwse Meikschapen
In begin mei 1940 zijn op Wal
cheren de meikschapen geïnven
tariseerd. Er zijn toen 1039 ooien
en 1959 lammeren geteld. Het
houden van meikschapen was
kleinschalig. Het aantal per be
drijf bedroeg 1 k 4 ooien. Naar
schatting waren er toen op Wal
cheren omstreeks 600 houders
van meikschapen.
Met de inundatie van Walcheren
in oktober 1944 dreigde dit ras te
verdwijnen, doordat vele dieren
moesten worden geslacht en een
aantal andere her en der werden
verspreid, waar het niet mogelijk
zou zijn met een geschikte ram te
fokken. Met medewerking van de
Rijksdienst voor Landbouwher-
stel zijn in het begin van 1945 in
totaal 66 ooien en 20 ramlamme-
ren voor rekening van deze dienst
aangekocht. Deze dieren zijn 1
jaar in de Wilhelminapolder ge
houden. In 1946 zijn de toen
aanwezige dieren na taxatie toe
gewezen aan belangstellenden.
Voor instandhouden van dit ras
en verbeteren van het produktie-
doel is in 1948 een afdeling voor
Meikschapen bij de Vereniging
ter verbetering van het Schapen
ras in Zeeland ingesteld.
In het begin was hiervoor een
flinke belangstelling. Dit komt tot
uiting in het aantal leden. Vrij
snel is de animo gedaald tot een
dieptepunt in 1957. Nadien is er
een toenemende belangstelling,
die vooral vanaf 1978 tot uiting
komt.
In de beginjaren was er wel een
groot aantal leden. Het meren
deel ervan nam evenwel geen
deel aan de registratie. Dit is uit
het aantal inschrijvingen af te le
zen. Deze niet-aktieve leden vie
len geleidelijk af. Tussen 1958 en
1984 varieerde het ledental tussen
de 10 en 20. Zie tabel 2.
Tabel 2 Overzicht6 van het aantal
leden en het aantal ingeschreven
lammeren en fokooien van het
Zeeuwse Melkschapenras over
een aantal peiljaren.
Jaar
leden
lammeren
ooien
1949
68
34
59
1951
58
56
14
1955
34
23
3
1960
17
11
6
1965
13
25
5
1970
12
56
10
1975
12
28
6
1980
16
123
52
1983
20
165
Meikschapen worden als regel
lang aangehouden zodat de ge
neratiewisseling niet groot is. Dit
is af te leiden uit het aantal inge
schreven ooien per jaar.
In 1979 werden voor het eerst
meer dan 100 lammeren in 1 jaar
geregistreerd. Naar het zich laat
aanzien zullen er in 1985 reeds 30
aktieve leden zijn en zullen er
meer dan 200 lammeren en meer
dan 100 ooien ingeschreven wor
den.
De opkomende belangstelling
voor de meikschapen in het laat
ste decennium ging gepaard met
een bedrijfsmatige opzet door
een groter aantal schapen per be
drijf.
De aanhouder wint
Provinciale Fokschapendag
In 1956 is voor het eerst een pro
vinciale keuring van stamboek
schapen georganiseerd. De aan
zet tot het houden van deze keu
ring van Texelse schapen kwam
van M.A. Geuze te Oud-Vosse-
meer. Deze fokker, die thans al
omstreeks 50 jaar lid is van het
Schapenstamboek, wist toen een
aantal leden hiertoe te inspireren.
In volgende jaren is een jaarlijkse
provinciale keuring gehouden.
Dit betekent dat in 1985 dit
evenement voor de 30ste keer zal
plaatsvinden. Tijdens de eerste
lustra van deze keuringen was er
veel handel in fokooien en -ram
men. Dit is in de laatste jaren
steeds minder geworden daar de
fokkers meer en meer vroeger in
het seizoen hun aankopen zijn
gaan doen op de bedrijven. De
provinciale keuringen vanwege
het stamboek zijn steeds in Goes
in het begin van september ge
houden.
In 1961 en 1962 was er ook een
afzonderlijke keuring van meik
schapen die evenwel klein van
omvang was. De bedoeling om
hiermee wat meer aandacht op
dit ras te vestigen sloeg toen niet
aan. In de daarop volgende jaren
was er geen belangstelling voor
deelname aan een keuring voor
meikschapen. Pas in 1979 kwam
dit weer tot stand met een tot he-
'den jaarlijks vervolg. Er is hier
voor een toenemende belangstel
ling; het aantal ingeschreven
schapen voor de keuring nam
jaarlijks toe. Er zijn geluiden dat
met het 6e lustra in 1985 dit ook
de laatste jaarlijkse keuring van
Texelse stamboekschapen zal
worden. Keuringen van Texelse
schapen zal zich meer op het in
terprovinciale en nationale vlak
gaan ontplooien. Een centrale
keuring van meikschapen in Zee
land zal wel voortgang vinden.
A lies wisselt
Vereniging "Het Zeeuwse Melk-
schaap"
De fusie van de provinciale Tex
else Schapenstamboeken tot het
"Nederlands Texels Schapen
stamboek" (N.T.S.) had tot ge
volg dat de in 1920 opgerichte
"Vereniging ter Verbetering van
het Schapenras in Zeeland" op
hield te bestaan.
De afdeling Meikschapen van
deze Vereniging kwam hierdoor
•bestuurlijk in een vakuüm te
recht. Door deze situatie heeft
een aantal leden het initiatief ge
nomen om een zelfstandige ver
eniging voor fokkers van Zeeuw
se meikschapen te formeren. Dit
kreeg gestalte met de oprichting
van de Vereniging "Het Zeeuws
Melkschaap" op 14 december
1984 te Koudekerke. Alle leden
van de eerder bestaande afdeling
konden worden ingeschreven als
lid van het nieuwe stamboek. Het
enthousiasme waarmee is gestart
trok meerdere belangstelling aan.
Momenteel zijn er al 28 leden die
allen fokkers zijn van meikscha
pen. Het voortbestaan van het
Zeeuwse Melkschaap is hiermee
veilig gesteld.
Een nieuwe lente
Gekenterd doel
De oprichters van het Schapen
stamboek voor Zeeland in 1920
hadden als doel de rentabiliteit
van de schapenhouderij in kud-
deverband te verbeteren. Dit is
geen haalbare zaak gebleken. De
Zeeuwse kuddeschapen verdwe
nen. In de plaats van de drijf
schapen zijn er de weideschapen
gekomen. Het bestaan van de
Vereniging is voor het houden
van Texelse schapen inspelen op
een bestaande Vereniging voor
fokkerij in stamboekverband. De
mogelijkheid van aansluiting was
belangrijk. Het had anders nog
vele jaren geduurd eer er vol
doende belangstelling was om
een Stamboek voor Texelse scha
pen tot stand te brengen.
Met de fokkerij van Texelse
schapen is de Vereniging tot ver
betering van. het schapenras in
Zeeland groot geworden.
Door in 1948 een afdeling voor
Meikschapen in te stellen is het
Zeeuwse Melkschaap behouden
gebleven. In het midden van de
vijftiger jaren was de belangstel
ling voor registratie van dit ras zo
klein geworden dat het als zelf
standige vereniging niet had
kunnen bestaan.
A lie dingen moet men
ten beste keren
maart 1985
ing. J.H. Lantinga