KNLC: Braks, zo
kan het niet langer!
vervolg vergadering hoofdbestuur
Hoofdbestuur d.d.
1-4-1985
grondgebruik
Ook geen overleg heeft er
plaatsgevonden in de Landelijke
Raad voor de Bedrijfsontwikkeling,
terwijl juist daar het initiatief is ge
nomen de problemen van de mesto
verschotten aan te pakken. In dit
kollege zijn duidelijk onze bezwaren
hiertegen ingebracht. Voor de voor
zitter van de kommissie mestproble
matiek, de heer ir. A.J. Latijnhou
wers, is deze gang van zaken aanlei
ding geweest te bedanken als voor
zitter van deze kommissie. Terecht
wil hij geen verdere verantwoorde
lijkheid dragen voor deze kommissie,
nu de overheid eenzijdig de konklu-
sie heeft getrokken dat de fosfaat
normen dienen te worden gehan
teerd bij het gebruik van drijfmest.
Afgelopen vrijdag heeft over deze
onbevredigende gang van zaken
overleg plaats gehad tussen de mi
nister van landbouw en het dagelijks
bestuur van het Landbouwschap. De
minister heeft toegezegd dat het
Landbouwschap in het vervolg op de
hoogte zal worden gesteld van de
voortgang van de gesprekken tussen
de ministeries van VROM en land
bouw. De heer Doeleman blijft het
een vreemde zaak vinden, dat de
Landelijke Raad, die de verant
woordelijkheid heeft willen en dur
ven nemen niet rechtstreeks betrok
ken wordt bij het overleg.
Wij ervaren het ook als een bijzonder
slechte zaak dat er nog steeds onvol
doende duidelijkheid is hoe het on
derzoek van de mestproblematiek
uitgevoerd gaat worden. De proble
men kunnen alleen opgelost worden
door een grondig onderzoek naar
aangepaste drijfmestsystemen op de
bedrijven, naar het verwerken van de
mest, naar verantwoorde verlaging
van fosfor en koper in het meilgvoer.
Gebrek aan visie ervaart de voorzit
ter ook als het gaat om het land-
bouwstruktuurbeleid in Nederland.
Teveel wordt er uitgegaan van de
problemen met betrekking tot de
overschotten, zonder er voldoende
rekening mee te houden, dat de land
en tuinbouw en de werkgelegenheid
alleen in stand gehouden kunnen
worden met een efficiënte bedrijfs
voering.
Ruilverkavelingen met een verant
woord landschapsbeleid zijn tot nu
toe tot stand kunnen komen door
landbouwbedrijven in de nieuwe
polders beschikbaar te stellen. In dit
kader ontbreekt een duidelijke visie
ten aanzien van de Markerwaard en
de droogvallende gronden in de
Krammer en het Volkerak. Juist
door een kombinatie van landaan
winning, ruilverkaveling en land
schapsbeheer blijkt dat wij in Ne
derland een goed funktionerend
landbouwstruktuurbeleid hebben
kunnen opbouwen. Het is onverant
woord dit tot nu toe gevoerde struk-
tuurbeleid niet meer voort te zetten.
Vorige week is de stand van zaken
van de kommissie Overleg Zeeuwse
fruitveilingsstruktuur aan de leden
bekend gemaakt. Wij hopen dat de
besturen op korte termijn met een
duidelijk standpunt naar buiten ko
men, zodat de slepende ongewenste
veilingsituatie omgezet kan worden
in de nu aangegeven nieuwe struk-
tuur, waardoor het gesignaleerde af
brokkelende vertrouwen in het vei-
linggebeuren hersteld kan worden.
De Zeeuwse fruitteelt is aan een ver
nieuwingsproces bezig wat zijn
vruchten blijkt af te werpen. Om de
ze verbetering volledig tot waarde te
brengen is sterk gekoncentreerde af
zet onontbeerlijk, aldus de voorzitter
van de ZLM tot slot van zijn ope
ningswoord.
Akkerbouw
De heer H.C. van der Maas, voorzit
ter van de ZLM-akkerbouwkom-
missie konstateert dat het door de
vele regens van de laatste tijd een
laat voorjaar dreigt te worden. Door
verbetering van de weersomstandig
heden kan dat perspektief evenwel
snel veranderen. Het perspektief van
de Nederlandse akkerbouw gezien in
het licht van de EG-voorstellen moet
rampzalig worden genoemd. Met
name de graanproblematiek staat
daarbij centraal. Door het Land-
Vrijdag 5 april 1985
bouwschap worden initiatieven ge
nomen om alternatieven te ontwik
kelen. Ook laakte de heer Van der
Maas de houding van de Neder
landse overheid ten opzichte van de
landbouwpolitiek, die hij onbegrij
pelijk en ergerlijk noemde. De heer
G.J. de Jager te Werkendam deelde
een en ander mede over zaken be
treffende zaaizaden. Hij onder
streepte de noodzaak tot handhaving
van de EG zaaizaadsteun, die met
name bij de graszaadteelt niet kan
worden gemist. Naar zijn mening
dient bij de graszaadteelt ook niet te
worden afgeweken van de veldkeu-
ring door de NAK, die 2 keer keurt.
Door de Nederlandse Kwekers Bond
wordt een onderzoek ingesteld naar
de mogelijkheid om de keuring tot lx
te beperken.
De subsidiëring van het Rijks Proef
station voor Zaaizaadkontrole door
de overheid staat op de helling.
Naast het feit, dat onterechte bezui
nigingen worden voorgesteld voor
wettelijke overheidstaken zal een en
ander ook vermindering van de
dienstverlening van telers en zaad-
firma's tot gevolg hebben. Bij het
proefstation zal aandacht aan ver
nieuwing en verbetering van scho-
ningsmachines moeten worden be
steed.
tuinbouw
De heer M.J. Goud te Baarland,
voorzitter van de tuinbouwkommis-
sie konstateert, dat het bakterievuur
in 1984 redelijk beheersbaar is ge
bleken. Daar mag niet de konklusie
aan worden verbonden, dat de be
strijding minder aandacht zou be
hoeven. De weersomstandigheden
hebben vorig jaar aan het gunstige
beeld bijgedragen en dat kan jaar
voorjaar verschillen. Daarnaast kan
worden gekonstateerd, dat de mede
werking van de bij de bestrijding be
trokken instanties zeer positief is,
hetgeen door de bedrijfstak zeer
wordt gewaardeerd. In de verschil
lende takken van tuinbouw en fruit
teelt wordt regelmatig gebruik ge
maakt van zogenaamde gelegen
heidswerkers. Bij de Agrarisch So
ciale Fondsen bestaat een regeling,
waarbij geen sociale premie-afdracht
nodig is als minder dan een bepaald
aantal dagen wordt gewerkt. De ad
ministratie geeft op sommige bedrij
ven de nodige problemen mede in
verband met veelvuldige wisselin
gen. Het hoofdbestuur is evenwel
van oordeel, dat op deze wijze de
enige mogelijkheid wordt benut om
de regeling te handhaven. De heer
Goud bepleitte financiële onder
steuning van een proefveld voor za
den te Sint Annaland, dat op initia
tief van de studieklub van de grond is
gekomen. Er zal echter een meer
strukturele basis nodig zijn om het
werk voort te zetten, waarvan de be
langen veel verder reiken dan het ei
land Tholen.
Veehouderij
De voorzitter van de veehouderij-
kommissie, de heer W. van Veldhui
zen, konstateerde dat het nieuwe
groeiseizoen maar langzaam opgang
komt. Het ziet er naar uit dat de
stalperiode nog niet ten einde is. De
stalperiode 1984-1985 wordt lang en
mede daarvoor voor veel melkvee
houderijbedrijven een dure periode.
Tegenvallend weer tijdens het groei
seizoen '84, zowel aan het begin als
aan het eind hebben gezorgd voor
tegenvallende opbrengsten van gras
land en snijmais. Om deze redenen is
op veel bedrijven de reserve voor
raad ruwvoeder bijna of geheel ver
dwenen. Een vroege grasgroei zou
daarom op veel bedrijven zeer wel
kom zijn. Er zijn thans al veel be
drijven die voor hun ruwvoeder op
de markt zijn aangewezen. Bij een
late grasgroei (het is thans nog niet te
zeggen of het een laat groeiseizoen
wordt) zullen er steeds meer een be
roep op deze ruwvoeder markt moe
ten doen, wat het rendement van de
bewuste bedrijven zeker niet ten
goede komt.
Betreffende de nieuwe prijsvoorstel
len maakt de heer Van Veldhuizen
de volgende opmerkingen:
in de sektoren, waar een over
schot is of dreigt, is een zeer
voorzichtig prijsbeleid op z'n
plaats. Dat geldt o.a. voor melk
en vlees;
in de sektoren, waar produktie
regelend wordt opgetreden, zal
men de prijs moeten aanpassen;
medeverantwoordelijkheidshef
fing en prijsverlaging passen niet
bij produktiebeperking;
verder zal er voor gewaakt dienen
te worden dat er geen konkur-
rentievervalsende maatregelen
worden genomen door middel
van nationale maatregelen.
Betreffende de produktie beperken
de maatregelen in de melkveehou
derij herhaalt de heer Veldhuizen
reeds eerder naar vorengebrachte
punten zoals:
geen verhoging van de 8,65%;
maatregelen voor die onderne
mers die door de produktiebe
perking in moeilijkheden komen.
In Zeeland en Brabant blijken dat
enkele honderden bedrijven te
zijn.
Betreffende de mestproblematiek
merkt de heer Veldhuizen het vol
gende op:
Indien minister Braks de toezegging
doet dat een rendabele veredeling in
de veehouderij ook in de toekomst
mogelijk moet blijven, mede gezien
het grote belang voor de totale sa
menleving, is dit een geruststelling
voor de in deze veehouderij werkza
me ondernemers.
Indien men bij de 2e Kamer der
Staten Generaal een brief deponeert
(mede namens minister Braks), waar
in gesteld wordt dat men beter met
fosfaatnormen dan de eerder gehan
teerde I.B.-normen, kan werken in
verband met de toelaatbare hoeveel
heid mest, is dit voor veel veehouders
een bedreiging voor het Voortbestaan
van hun bedrijf, die voor slapeloze
nachten zorgt.
In België heeft men de varkenspest
onder de knie. Dat is voor de var
kenshouderij een grote opluchting.
Men zal evenwel bij voortduring at
tent moeten zijn, omdat deze ziekte
regelmatig de kop opsteekt. De
pluimveehouderij heeft te maken
met redelijke prijzen, waarvan aan
genomen wordt, dat een Paaseffekt
mede de oorzaak is. Gevreesd wordt,
dat de hogere prijzen geen gevolg
zijn van een strukturele verbetering
in de pluimveehouderij.
Het hoofdbestuur spreekt er zijn zorg
over uit, dat melk- en mestproble
matiek voor veel individuele vee
houders grote moeilijkheden bete
kenen. De veehouderij kommissie zal
binnenkort over deze problematiek
verder van gedachten wisselen, met
name waar het gaat over de vraag
hoe een quotum voor probleembe
drijven met betrekking tot de super
heffing beschikbaar kan komen. Dat
is evenwel niet eenvoudig. Het be
schikbare quotum van bedrijven die
minder dan hun quotum leveren zou
een mogelijkheid kunnen bieden om
verlichting te brengen. Met betrek
king tot de mestproblematiek zal nog
menig hartig woordje gesproken
moeten worden alvorens daarover
definitief een normsysteem wordt
vastgesteld. Gekonstateerd wordt
dat een paniekerig beleid wordt ge
voerd met een overhaaste vaststel
ling van uitgangspunten, die voor de
landbouw veel te ver gaan. Het
hoofdbestuur erkent, dat er maatre
gelen nodig zijn om de mestproble
matiek te beteugelen, maar gericht
op voorkomen van excessen zal er
meer onderzoek moeten komen om
oplossingen aan te dragen. Hierop is
tot nog toe zonder resultaat aange
drongen. Er is een ruime overgangs
periode nodig, alvorens de in over
leg met het agrarisch bedrijfsleven
vastgestelde normen effektief kun
nen zijn. Bij noodzakelijke investe
ringen op veehouderijbedrijven
(bijv. vergroting van de mestopslag)
kan de steun van de overheid niet
worden gemist, mede om tegemoet te
kunnen komen aan beperking van
perioden, waarin de mest kan wor
den uitgereden.
De voorzitter van de kommissie
grondgebruik, de heer J. Nieuwen-
huyse meent, dat de te zijner tijd
droogvallende gronden in Krammer
en Volkerak mede voor landbouw
kundig gebruik moeten worden aan
gewend. Daarmee kan een struk-
tuurbeleid in andere gebieden wor
den gevoerd, waarmee agrarische en
natuur/milieu belangen kunnen
worden gediend.
De grondprijzen in het ZLM-werk
gebied vertonen een grote variatie.
Incidenteel worden zeer hoge prijzen
betaald.
De KNLC kommissie FAGON (Fi
nanciering Agrarisch Onroerend
Goed) heeft een studie verricht naar
de mogelijkheden van een financie
ringsinstrument tussen pacht en ei
gendom. Daarbij wfcrdt door de
kommissie gedacht aan een vorm
van partikuliere grondbank, die
gronden in erfpacht uitgeeft. Deel
nemende beleggers zou een rende
ment van 4xh% in vooruitzicht moe
ten worden gesteld. De kommissie
grondgebruik van de ZLM heeft ge
konstateerd, dat de ideeën interes
sant zijn, maar voorbij gaan aan
noodzakelijk geachte maatregelen
om te voorkomen, dat het pachta-
reaal verder terugloopt. In de ZLM is
men hierover teleurgesteld en het
ongenoegen hierover is reeds uitge
sproken in de kommissie grondge
bruik van het KNLC.
Ook het hoofdbestuur meent dat de
konklusies van de studie met de no
dige voorzichtigheid moeten worden
bezien. De konsekwenties zijn niet te
overzien en de konklusies nog niet
voldragen. Ook de hoogte van de
canon, die voor de belegger een ren
dement van 4l/i% moet opleveren,
leidt tot een "pachthoogte", die na
genoeg een verdubbeling van de
huidige normen zou betekenen. Het
hoofdbestuur veronderstelt, dat bij
dergelijke bedragen ook de pacht
grotere belangstelling zou krijgen.
Aan de handhaving van het instituut
pacht dient naar de mening van het
hoofdbestuur via fiskale tegemoet
komingen een stimulans te worden
gegeven. Op de Gronddag van het
KNLC zal aan het rapport meer
aandacht worden besteed.
Binnenkort zal een rapport verschij
nen over de problematiek van de
ganzenschade in Zeeland. Daarin zal
ook de instelling van fouragegebie-
den aan de orde komen. Ook in
Noord-Brabant komen onaanvaard
bare situaties voor. De gang van za
ken bij de verlening van vergunnin
gen krachtens art. 53 van de Jachtwet
is nog onduidelijk. Ondanks het feit,
dat de minister van landbouw nega
tief heeft gereageerd op het verlenen
van deze vergunningen op basis van
een vereenvoudigd jachtexamen zou
dat nog weer moeten worden bepleit.
Werkgeversbelangen
Op landelijk niveau zijn onderhan
delingen gevoerd met de werkne
mersorganisaties over een nieuwe
kollektieve arbeidsovereenkomst.
Gegeven de grote verschillen in de
standpunten zijn de besprekingen
'afgebroken. Na een toelichting on
dersteunt het hoofdbestuur het
standpunt van de werkgeversverte
genwoordigers. Met betrekking tot
de werktijdverkorting staat het
hoofdbestuur op het standpunt, dat
men daar niet principieel afwijzend
tegenover dient te staan. Een en an
der zal evenwel in een flexibele ar
beidstijd gestalte moeten krijgen.
Het voorstel van de Kommissie
Werkgeversbelangen van de ZLM
om de heer J. Neele tot lid van de
kommissie te benoemen wordt over
genomen.
A.J.G. Doeleman, voorzitter; A.H. Mun
ters, vice-voorzitter; Mr. J. Oggel, alge-
meen-sekretaris; R. Hoiting, sekretaris;
L.J. v. Gastel, kring Schouwen-Duive-
land; M.C.J. Kosten, kring Tholen-St.
Philipsland; H.C. van der Maas, kring
Noord-Beveland; C. Hamelipk, kring O.
Zuid-Beveland; J. Nieuwenhuyse, kring
W. Zuid-Beveland; C.J. Bierens, kring
Walcheren; P. Risseeuw, kring W.
Zeeuws-Vlaanderen; J. Scheele, kring
Hulst; J.C. Geluk, kring West-Brabant;
G.J. de Jager, kring Altena Biesbosch; H.
Juin, kring Oost- en Midden Brabant;
J.H. Hartgers, kring Langstraat; M.J.
Goud, tuinbouw; G. Sterrenburg, tuin
bouw; W. van Veldhuizen, veehouderij;
D. Hannewijk, veehouderij; K. Timmers,
P.J.Z. Adviserende leden: mw. C.J. Don
ken; mw. C.M. Dees; L.W. van Nieu-
wenhuyzen; diensten/instellingen: Ing. J.
Markusse; mw. J. Priem; J. Wierenga.
Minister Braks moet duidelijk worden gemaakt dat het zo toch eigen
lijk niet langer kan. Dat was de strekking van betogen van vele leden
van de hoofdbestuur van het Koninklijk Nederlands Landbouw Comité,
dat op 2 april j.l. bijeen was in Utrecht. Wij hadden het dan vooral over
mest en melk, d.w.z. over de ministeriële notitie over de mestproble
matiek en over de toepassing van de superheffing. Met name de normen
voor het gebruik van dierlijke mest op de bodem vond het hoofdbestuur
zonder meer onaanvaardbaar. Een groot stuk varkens- en pluimvee
houderij en ook melkveehouderij zou direct gevaar lopen. Wat jaren
lang door vakbekwame ondernemers in die sectoren is opgebouwd lijkt
door een eigen landbouwminister te worden miskend. Een geleidelijke
invoering, zelfs over een groot aantal jaren, van de voorgestelde fos
faatnormen, levert nog grote moeilijkheden op.
resterende schrijnende gevallen van
Van de overheid moet daadwerke
lijke financiële steun voor de aldus
bedreigde sectoren worden verlangd,
zo meent het KNLC-hoofdbestuur.
Grote zorg had het hoofdbestuur
over het verdere overleg met minister
Braks. Van het nauwe overleg dat hij
toezegde met de georganiseerde
landbouw te zullen voeren over het
mestvraagstuk is tot nu toe maar
weinig terecht gekomen. Als de mi
nister niet snel bevredigend reageert,
voorziet het hoofdbestuur acties
vanuit een zeer verontruste achter
ban. Er is wel begrip voor het be
staan van een mestvraagstuk, maar
alleen draaglijke oplossingen zijn
bespreekbaar.
Ook op het terrein van het EG-beleid
en de superheffing hoopt zich onmin
over de houding van de Nederlandse
landbouwminister op. De ongeluk
kige en onjuiste verlaging van de
graanrpijzen oogst 1985 En de ver
dere vermindering van de melkquota
oogstten veel kritiek. Het hoofdbe
stuur keerde zich-nogmaals duidelijk
tegen zo'n vergrote korting. Ook de
toepassing van de superheffing
moeten nog geholpen worden. Voor
een en ander is beslist noodzakelijk
dat de opkoop van melkquota veel
beter aanslaat dan tot nu toe. Waar
blijft de beloofde belastingvrijdom
van de premie?
FAGON-rapport
Het hoofdbestuur had niet de tijd om
op de inhoud van het wel belanwek-
kend gevonden rapport van de com
missie Financiering Agrarisch On-
roeren Goed (FAGON) in te gaan.
Het bepaalde zich voornamelijk tot
de bij de verdere behandeling te vol
gen werkwijze.
Daarbij werd nog wel een tweetal
aspecten van dat financieringsvraag
stuk genoemd die bij de behande
ling niet zouden moeten worden
vergeten. Het FAGON-rapport gaat
ingevolge de opdracht aan de com
missie over erfpachtconstructies met
behulp van een beleggingsfonds. Het
aantrekkelijker maken van de pacht
zou echter ook de aandacht moeten
houden evenals de belastingkant van
de zaak.
15