Vleesvee een "aanvulling" op het melkveebedrijf
REGLONE
Gebouwen: nieuwbouw of aanpassen
Wanneer in de gebouwen ruimte vrij
komt dan kunnen na eventuele aan
passingen vleesstieren gehuisvest
worden. Het is niet goed om vlees
stieren in de ligboxenstal bij het
melkvee te plaatsen. Het zal dus in
passen worden in de jongveestal.
Wat de kosten van aanpassing hier
voor zijn is moeilijk te zeggen, dat is
afhankelijk wat er allemaal ver
bouwd moet worden. Wil men een
groot aantal vleesstieren gaan opzet
ten, dan zal nieuwbouw noodzake
lijk zijn. De kosten hiervan zijn voor
een afmeststal ongeveer
1600/plaats, wanneer er ook nog
extra opfokruimte bijgebouwd moet
worden komt er nog eens 500 -
600/plaats boven op.
In tabel I is gerekend voor gebou-
wenkosten op basis van totale
nieuwbouw.
Arbeid: goed aanwenden
Wanneer men een kleine hoeveel
heid dieren heeft, die een andere
aanpak vragen dan de melkveehou
derij betekent dit dat er relatief veel
tijd voor nodig is. Deze tijd moet
men wel beschikbaar hebben of ma
ken! Dit kan dan wel eens ten koste
gaan van de financiële resultaten van
de melkveehouderij, daar men bin
nen het melkveebedrijf de tijd ook
kan besteden aan bijvoorbeeld het
optimaliseren van het graslandge
bruik e.d. Wanneer men niet vol
doende tijd voor de vleesveehouderij
vrijmaakt zullen de resultaten tegen
vallen, zodat uiteindelijk de ver
diensten niet zo groot zullen zijn als
men van te voren gedacht had.
14 Vrijdag 5 april 1985
Nu de superheffing ervoor zorgt, dat er lege plaatsen in de stal komen
wordt er wel eens aan gedacht om die plaatsen op te vullen met vleesvee.
Het is de vraag of men mag verwachten dat hiermee de schade door
de superheffing te niet kan worden gedaan.
Men zal zich moeten realiseren dat er een nieuwe tak op het bedrijf
bijkomt waarvoor kennis, tijd en vakmanschap nodig is. De marges in
de vleesveehouderij zijn niet groot en daarnaast is het kapitaalinten
sief.
Alleen door deskundigheid kan men er een redelijk arbeidsinkomen
mee verkrijgen.
Wat is nu de rentabiliteit in de
vleesveehouderij?
In tabel I wordt een globale saldo
berekening weergegeven. Daarbij
gelden de volgende opmerkingen:
Opbrengsten kunnen sterk wisselen.
In 1983 werd gemiddeld negen gul
den per kg geslacht gewicht behaald.
Voor 1984 was dit niet het geval, er
was een grote variatie n.l. van 8,05 -
9,15/kg geslacht gewicht. In de
eerste maanden van dit jaar lag het
prijsniveau rond de negen gul
den/ha. Op deze prijs heeft naast de
marktsituatie ook de kwaliteit van de
stier die men aflevert grote invloed.
Voerkosten: bepalend voor het ren
dement
De beste resultaten voor het slacht
rijp maken van stieren heeft men bij
een rantsoen bestaand uit snijmais
en krachtvoer. Met dit rantsoen
krijgt men een goede en regelmatige
groei. Met voordroogkuil en een ge
lijke krachtvoergift zal de groei be
duidend lager zijn, zodat er meer
(duur) onderhoudsvoer in de gehele
mestperiode nodig is.
Op één ha snijmais kan men onge
veer 7.5 stieren slachtrijp maken. De
kosten daarvan zijn ingerekend voor
4.100/ha. Deze kosten bestaan uit:
ƒ2.100 toegerekende kosten/ha en
het saldo van snijmais t.w.
2.000/ha. Op het melkveebedrijf
dat met vleesvee zou willen begin
nen, zal dus snijmais over moeten
zijn. Wanneer men snijmais uitslui
tend voor de vleesstieren moet gaan
aankopen, dan zal die niet duurder
mogen zijn daar anders het arbeids
inkomen zal dalen. Ten tweede gaat
het vaak om een klein aantal stieren.
Dit kan tot gevolg hebben, dat, wan
neer in de zomermaanden geen snij
mais aan de koeien verstrekt wordt
problemen ontstaan met broei in de
snijmaiskuil. Dit kan wat worden
voorkomen door bij het inkuilen van
de snijmais er al rekening mee te
houden, zodat men in de zomer
maanden voldoende voersnelheid
heeft.
Voor een optimaal resultaat in de
vleesveehouderij wordt er stieren-
brok gevoerd. Dit krachtvoer is on
geschikt voor melkvee omdat er een
additief aan stierenbrok is toege
voegd. Bij afname van kleine hoe
veelheden stierenbrok moet men re
kening houden met de "bulk" en/of
kwantum korting. Voert men de
standaardbrok aan de stieren dan
leidt dit tot een ongunstiger voeder
conversie bij de stieren.
In de saldoberekening is er vanuit
gegaan dat bij de benodigde ruw- en
krachtvoer een groei van ongeveer
1100 gram/dag/dier gehaald wordt.
Om dit resultaat te bereiken moet
men over een goed vakmanschap
beschikken. Een gemiddelde groei
van 1000 gram/dag/dier zal in deze
situatie vaker voorkomen. Dat bete
kent dat er ongeveer 150 kVEVI/af-
geleverde stier meer nodig is of te wel
gemiddeld 60,— extra aan voer
kosten per stier.
Het onkruid dat vóór opkomst van uien
de kop opsteekt moet snel worden opgeruimd,
zodat het gewas zich onbelemmerd kan
ontwikkelen.
Onkruidbestrijding waarvan het resultaat pas na
dagen of soms weken zichtbaar is biedt weinig
houvast Met Regfone kun je er bij wijze van
spreken op wachten.
Het effekt is al binnen een paar uur
zichtbaar. En dat is een hele zorg minder.
Maar er is meer over Reglone, zoals:
werkt krachtig tegen breedbladige onkruiden
is al na 10 minuten regenvast geen
nawerking via de grond ook verkrijgbaar in
voordelige 20-liter verpakking kan tot vlak
vóór opkomst toegepast worden.
Over toepassing en dosering kan uw
leverancier u alles vertellen.
ICI Holland BV
Konklusie;
Voor het houden van vleesvee op een
melkveebedrijf kan het bedrijfs-eko-
nomisch aantrekkelijk lijken. Echter
men heeft er veel vakmanschap voor
nodig en het vraagt relatief veel extra
arbeid. Daarnaast moet het risiko
van insleep van ziekten niet worden
onderschat en het aantal vrouwelijke
dieren die nu ook preventief geënt
moeten worden, leidt tot meer kosten
voor het melkveebedrijf. Ook de
aanpassing van de gebouwen is soms
minder eenvoudig dan dat het op het
eerste gezicht lijkt.
Ing. M. Westhuis
Bedrijfsvooriichter
Rundvleesproduktie en Schapen
C.R.-Tilburg
Tabel I
Saldoberekening van de vleesveehouderij:
Opbrengst:
Verkoop stier: 305 kg geslacht
gewicht k 9,- 2.745,-
Kosten:
Aankoop kalf 750,—
Kunstmelk: 50 kg a 2,40 120,—
Krachtvoer: 1100 kg a 0,60 660,—
Snijmais 4100/ha 7.5 546,—
Berekende rente 115,
Gezondheidszorg 70,—
Uitvalrisiko 65,—
Algemene kosten 50,—
Totaal toegerekende kosten: ƒ2.376,—
Saldo:
Niet-toegerekende kosten:
Huisvestingskosten
Werktuigkosten
369,-
ƒ220,-
25,-
245,-
Het uitgangsmateriaal: schaars en
duur
Een stierkalf bestemd voor de vlees
veehouderij moet aan hoge kwali
teitseisen voldoen. Hierdoor kan
men uitsluitend een stierkalf van ei
gen bedrijf gebruiken wanneer die
over goede "vleeseigenschappen"
bezit. Het meest geschikt hiervoor is
een kalf afkomstig van een koe die
geïnsemineerd is met een Piemonte-
124,—
se stier. Door het gespreide afkalf-
patroon op een melkveebedrijf is het
niet eenvoudig om in een korte tijd
een gelijkwaardig koppel stierkalve
ren te krijgen. Dat betekent dat er
kalveren bijgekocht moeten worden,
met als gevolg extra grotere kans van
insleep van ziekten. Daarom is het
gewenst dat de stierkalveren in een
aparte ruimte worden opgefokt.
Wanneer de vleesstieren niet apart
gehuisvest zijn van het overige jong
vee zal men alle dieren in dezelfde
ruimte preventief moeten enten
tegen pinkengriep en I.B.R.
In tabel I is de prijs van het kalf ge
baseerd op aankoop. Dat betekent
dat men er meer voor moet betalen
dan wanneer men een goed stierkalf
van eigen bedrijf verkoopt. Gebruikt
men zelfgefokte stierkalveren dan
moet men de verkoopsprijs rekenen.