Franse regering benut melkquotering
voor sanering zuivelindustrie
EG versterkt positie als grootste
exporteur in wereld
Franse akkerbouwers: graanoverschotten
omzetten in ethanol en zetmeel!
Herstrukturering
Bewondering, maar.
Europeanen uit noodzaak
EG: Nederlandse boeren
verdienen bijna tien procent
meer
Steeds grotere konkurrentie voor
Amerikaans graan op Russische markt
Interview met drs. H.
Wijnmaalen
Twee weken geleden was het weer
raak: leden van de gendarmerie kre
gen het met boeren aan de stok en
moesten dekking zoeken voor krach
tige stralen uit de giertanks. Zo lieten
de Franse boeren, onder aanvoering
van de grote boerenorganisatie
FNSEA weten dat zij het niet eens
zijn met het beleid van de regering in
Parijs. Eerder hadden de Franse boe
renleiders hun kollega's in de Euro
pese Gemeenschap via het COPA in
Brussel trachten te bewegen op 22
maart jl. ook in aktie te komen. Maar
het merendeel wilde er niets van we
ten. De aktie van de Franse boeren is
kenmerkend voor hun houding ten
opzichte van de autoriteiten in Parijs
alsook in Brussel. Zij kennen niet of
nauwelijks het overleg tussen rege
ring en landbouworganisaties, zoals
in Nederland wel het geval is.
"Hier houdt men meer van theater
dan bij ons", zo verklaart drs. Hans
Wijnmaalen de houding van de
Franse boeren. Hij is als landbouw
raad verbonden aan de Nederlandse
ambassade in Parijs. Onlangs had
den wij een interview met hem.
"Toen minister Rocard van land
bouw aan het eind van het winter
seizoen een boerenvergadering bij
woonde werd hij massaal uitge
scholden voor doodgraver. De boe
ren houden niet erg van de socialis
tische regering van president Mitter
rand. Toen zij met de plannen voor
de quotering van de melkproduktie
kwam, kregen de boeren van hun
organisaties het advies zich daar niet
aan te storen. De organisaties heb
ben samenwerking met de regering
hier niet hoog in het vaandel ge
schreven", aldus Wijnmaalen. Hij
voegt eraan toe dat deze situatie me
de is ontstaan door de houding van
deze en voorgaande regeringen die
slechts op het allerhoogste niveau
(minister-president) beslissingen
plegen te nemen.
De landbouw in de EG moet een be
langrijke leverancier van energie
worden en de Franse akkerbouwers
willen daarvoor best de grondstoffen
leveren. Volgens de heer Wijnmaalen
denken de Franse boerenorganisaties
daarbij in de eerste plaats aan de
graanoverschotten die o.m. omgezet
kunnen worden in ethanol. Ook de
suikerbiet kan hiervoor dienen. An
dere serieuze mogelijkheden om de
graanoverschotten weg te werken
zijn: ze omzetten in zetmeel en door
ze aan te wenden als ontwikkelings
hulp. Op deze wijze hoopt men het te
verwachten jaarlijks strukturele
graanoverschot op de EG-markt van
ca. 10 miljoen ton van de markt te
halen.
Volgens de heer Wijnmaalen ver
wachten de Franse graantelers dat de
prijzen van de granen de komende
jaren nog verder zullen dalen. Zij
zullen in Brussel pleiten voor de in
stelling van een medeverantwoorde
lijkheidsheffing voor de graantelers.
Met de hiermee verkregen fondsen
wil men het reeds op gang gekomen
onderzoek naar de omzetting van
granen in ethanol verder intensive
ren. Ook de Franse regering zal voor
de plannen van de boerenorganisa
ties worden geinteresseerd.
De daling van de graanprijzen zal in
Frankrijk, zo verwacht de heer
Wijnmaalen, niet of nauwelijks tot
een uitbreiding van de intensieve
veehouderij leiden". Al zouden de
graanprijzen 10% dalen dan nog niet.
Het al of niet gaan in een verede-
lingstak wordt in dit grote land niet
in de eerste plaats bepaald door de
grondstof of de prijs ervan maar veel
meer door het transport, de organi-
satiestruktuur en door de dichtheid.'
Wat deze laatste drie aspekten be
treft zitten de Franse boeren duide
lijk in een minder gunstige konkur-
rentiepositie dan hun Nederlandse
kollega intensieve veehouders.
Overigens zijn de milieu-eisen die
aan de intensieve veehouderij in
Frankrijk worden gesteld zeker zo
streng als in ons land. In de praktijk
evenwel kijkt men, volgens de heer
Wijnmaalen, vaak zo nauw niet....
Alhoewel protesten een andere in
druk wekken, is het niet zo dat deze
Franse regering de boeren in de kou
laat staan. Het tegendeel is het geval,
zoals met name blijkt de wijze waar
op de quotering van de melkpro
duktie is ingevoerd. Deze wordt
aangegrepen voor een ingrijpende
herstrukturering van melkveehou
derij en zuivelindustrie. Daarbij
dient men dan wel te bedenken dat
85 procent van alle melkveehouders
minder dan twintig koeien heeft,
terwijl dat in Nederland slechts 15
procent is. In de afgelopen tien jaar
zijn in Nederland 35.000 bedrijven
gestopt, met de melkproduktie; in
Frankrijk, dat zeventien keer zo
groot is als Nederland, stopten
30.000 bedrijven met melken. In
1985 waren er nog 420.000 melkvee
bedrijven in het land van Marianne.
Hoewel deze gemiddelde cijfers wel
iets duidelijk maken over de ver
schillen tussen Nederland en Frank
rijk, lopen in werkelijkheid de situa
ties nog verder uiteen omdat in
Frankrijk zelf grote tegenstellingen
bestaan. Normandië, Bretagne en
het Loiregebied produceren geza
menlijk evenveel melk als Neder
land. In de lage Alpen en het Zuid-
De Fransen beschouwen de
Nederlandse boeren als een van
de beste van Europa. Zij hebben
een verholen bewondering en ja
loezie voor hem, maar zij kennen
voor hem geen enkele genade.
Dat is de mening van drs. Hans
Wijnmaalen.
Terwijl in de afgelopen jaren de
Nederlandse produktie fors toe
nam en de export zich explosief
ontwikkelde, ging dat in Frank
rijk veel trager. Met name in de
veehouderij is de gemiddelde be
drijfsomvang een stuk kleiner.
Daarom kijkt de Franse boer met
argwaan naar wat in Nederland
gebeurt.
De Franse akkerbouwers willen graag de grondstof voor de energie in de EG
leveren
westen daarentegen zijn vele kleine
boeren.
In het kader van de melkquotering
heeft de Franse regering ongeveer
325 miljoen gulden beschikbaar ge
steld voor een opkoopregeling.
Wijnmaalen vertelde ons dat op 31
augustus vorig jaar reeds vijftig dui
zend boeren zich daarvoor hadden
aangemeld. De kern van de regeling
bestaat uit een vervroegde pensione
ring voor boeren ouder dan 55 jaar,
die jaarlijks tot hun pensioen een
maximum bedrag van 12.000 gulden
ontvangen als ze maximaal 60.000
liter melk inleveren en dus met mel
ken stoppen. Met die regeling heeft
de Franse regering ruim 1,5 miljard
liter melk opgekocht, ofwel zes pro
cent van de totale produktie. Dat is
aanzienlijk meer dan de verplichte
teruggang in de produktie van 1983
drs. H. Wijnmaalen
min twee procent. De Franse rege
ling biedt niet alleen de mogelijkheid
van een interne herverdeling per fa
briek en per regio, maar ook van een
overheveling van melk naar "groei-
regio's als Bretagne, Normandië en
het land van de Loire. Bovendien
heeft de regering nog eens 37 miljoen
gulden beschikbaar gesteld als steun
voor een herstrukturering van de
zuivelindustrie. Op het ogenblik vol
trekt zich een grote fusie tussen de
Normandische en Bretonse coöpera
tieve zuivelindustrie.
Zo is de regering Mitterrand bezig
met name de eigen veehouderij en
zuivelindustrie te saneren en sterk te
maken.
De Franse politiek ten aanzien van
zuivelindustrie en melkveehouderij
maakt onderdeel uit van het streven
om de totale konkurrentiekracht van
het land te verbeteren. Een paar jaar
geleden drong plotseling vrij sterk
het besef door dat Frankrijk de eko-
nomische boot dreigde te missen.
Japan en Amerika namen een grote
voorsprong in de derde industriële
revolutie (electronica). Politiek liet
zich dat vertalen in een grotere
Franse belangstelling voor de Euro
perse Gemeenschap. "Frankrijk is te
klein, Europa is net groot genoeg",
werd het motto. Alleen door samen
werking (ook industrieel) in Europa
zou Frankrijk kansen hebben weer
aansluiting te krijgen bij de VS en
Japan. Hoe serieus Frankrijk dat
heeft genomen is gebleken tijdens
het voorzitterschap van de EG in de
eerste helft van vorig. jaar. Mitter
rand heeft zich toen werkelijk het
vuur uit de sloffen gelopen om de
EG weer nieuw leven in te blazen.
Door de uitbreiding met Spanje en
Portugal met ingang van 1986 ver
sterkt de EG haar positie als grootste
exporteur in de wereld verder. Zij
voert per jaar voor meer dan 700 mil
jard gulden uit. Het cijfer van de
handel met derde landen zal stijgen
met vijf procent. De oorspronkelijke
"zes - Frankrijk, Bondsrepubliek,
Duitsland, Italië, België, Lux
emburg en Nederland - werden eerst
de "negen" door de toetreding van
De Nederlandse boer heeft zijn inko
men vorig jaar zien stijgen met reëel
9,7 procent, zo heeft de europese
commissie dinsdag in brussel laten
weten. Gemiddeld steeg het inkomen
van de acht miljoen europese boeren
met 4,3 procent, nadat het in 1983
met 13,5 procent was gedaald, voor
de boeren in Groot-Brittania bere
kende de commissie een inkomens
stijging van 16,2 procent. In België
was dat acht, in West-Duitsland 7,8,
in Frankrijk 1,6 en in Luxemburg 1,1
procent, er zijn grote verschillen per
landbouwsector, zo verdiende een
Europese graanboer 23 procent en
een varkensboer 27 procent meer,
terwijl die in 1983 respectievelijk ze
ven en 28 procent minder zijn gaan
verdienen. De wijnboeren zagen hun
inkomen dalen met zestien procent
en de melkveehouders met vier pro
cent.
Groot-Brittannië, Ierland en Dene
marken. Griekenland trad op 1 ja
nuari 1981 toe als tiende land. Met
Spanje en Portugal krijgt de EG er 50
miljoen inwoners en dus konsumen-
ten bij. Haar totale bevolking stijgt
tot 320 miljoen zielen of zeven pro
cent van de wereldbevolking. De op
pervlakte van de EG groeit met een
derde tot 2,26 miljoen vierkante kilo
meter van thans 1,66 miljoen.
De gemiddelde produktie per hoofd
binnen de "twaalf' daalt echter daar
die in Spanje en Portugal aanzienlijk
lager is. De gemiddelde inflatie zal
stijgen. Zij bedroeg in 1984 in de
"tien" 6,1 procent, in Spanje 11,3 en
in Portugal 30,7 procent. Er komen
ook drie miljoen werklozen bij. De
"tien" tellen thans 14 miljoen gere
gistreerde werklozen. Het werkloos
heidspercentage in Spanje bedraagt
bijna 20 en in Portugal 13 vergeleken
met 12 in de huidige EG.
Werkzaam in: "tien" Span- Portu
in procenten je gal
van de bevolking
landbouw 7,5 18,0 26,7
industrie 34,6 33,5 36,5
dienst
verlening 57,9 48,5 36,8
De graanproduktie van de EG stijgt
met Spanje en Portugal met 15 pro
cent, die van wijn en groenten met
een kwart en de produktie van vers
fruit en olijfolie met de helft. De EG
wordt netto-exporteur van olijfolie.
Qua industrie zijn beide toetredende
landen veelal juist gespecialiseerd in
sektoren waarin binnen de "tien" al
sprake is van overkapaciteit en krisis,
zoals vooral de staalindustrie,
scheepswerven, textiel en schoeisel.
De sterke punten van Spanje zijn de
chemische industrie, de bouw van
elektrische machines en auto's. Door
de geleidelijke afschaffing van de
douanerechten door de EG is de
schok van de toetreding door Spanje
en Portugal van de kant van de in
dustrie in de EG in de afgelopen ja
ren al grotendeels verwerkt. Daar
entegen zullen de twee nieuwe lan
den het wel moeten opnemen tegen
de konkurrentiekracht van de pro-
dukten uit de "tien", daar hun in
dustrie beschermd is gebleven door
een vrij hoge muur van douanetarie
ven.
De arbeidsproduktiviteit in Spanje is
40 procent lager dan die in de "tien".
Het verschil met Portugal is nog
groter, maar daar zijn de lonen min
der hoog. De volledige integratie van
Spanje en Portugal in de EG zal
overigens nog jaren vergen en aan
beperkingen onderhevig zijn als ge
volg van overgangsmaatregelen voor
landbouw, visserij, sociale regelingen
en de financiële bijdragen van de
nieuwe leden in de begroting van de
EG.
Amerikaanse tarwe kan on de Russi- zienlijke hoeveelheden zullen wor
den vervangen door Argentijnse tar
we. Sommige Amerikaanse funktio-
narissen zijn zelfs bezorgd dat de
Russen wellicht willen onderhande
len over een verlaging van de ver
plichting minimaal '4 miljoen ton
tarwe per jaar te kopen.
De belangrijkste faktor hierbij is de
prijs, maar de Russische aankopen
worden bovendien in hoge mate
beïnvloed door het kwaliteitsaspekt.
Eind 1984 kwamen de onderhande
laars van de twee landen met elkaar
overeen eerst eens te gaan praten
over de kwaliteit voor de volgende
gespreksronde in mei.
Het kwaliteitsprobleem beperkt zich
echter niet tot tarwe of zelfs de Rus
sische markt. Er zijn de laatste tijd
talloze klachten over de kwaliteit van
zowel tarwe als mais van trouwe ko
pers als Japan, Taiwan, Zuid-Korea,
Indonesië en China.
(Commodity Week)
Amerikaanse tarwe kan op de Russi
sche markt niet langer konkurreren
met tarwe van andere origine. Niet
temin blijven de Russen bereid te
voldoen aan de voorwaarden gesteld
in de lange termijn overeenkomst
tussen beidelanden. Een Russische
handelsfunktionaris merkte deze
week op dat de Amerikaanse tarwe-
prijzen de laatste maanden verschei
dene dollars hoger liggen dan bij de
konkurrentie.
De Russische verplichtingen om
Amerikaanse tarwe te kopen zijn de
afgelopen drie maanden teruggelo
pen. Uit cijfers van het Amerikaanse
ministerie van landbouw blijkt tot
dusver dat 2,9 miljoen ton tarwe is
gekontrakteerd voor verscheping in
1984/85, vergeleken met 3,3 miljoen
ton begin november verleden jaar.
In kringen van de handel en de re
gering is men in het algemeen van
mening dat de Russen nog meer or
ders zullen annuleren, waarbij aan-
Vrijdag 5 april 1985
13