Waarheen met het EG-graanbeleid? EG worstelt allang met graanprobleem A Iternatieven voor prijsverlaging Kontingentering Medeverantwoordelijkheid Alkohol Bij het bepalen van een EG-graanbeleid moet enerzijds rekening wor den gehouden met de inkomensvorming van de graantelers, anderzijds moet een bijdrage worden geleverd aan de financiële en handelspoli tieke problemen van de Gemeenschap. Vanwege de produktiviteitsstij- ging zouden bestaande afzetmogelijkheden verruimd en/of nieuwe af zetmogelijkheden gekreëerd moeten worden. Een andere manier om op de produktiviteitsstijging in te spelen is het areaal waarop de produktie plaats vindt te beperken, door grond uit de produktie te nemen en/of andere gewassen te telen. Uiteraard is ook een kombinatie van afzetverruimende en produktiebeper- kingen denkbaar. De maatregelen die in principe in meer of mindere mate hieraan kunnen bijdragen zijn prijs verlagingen, quoteringen en mede- verantwoordelijkheidsheffingen. Alle maatregelen hebben in meer of min dere mate negatieve inkomsteneffek- ten tot gevolg. Om het inkomen op peil te houden zullen andere maatre gelen overwogen kunnen worden, be drijfsvergroting, opkoopregelingen en inkomenstoeslagen, zij het dat hiervoor additionele middelen nood zakelijk zijn. Gegeven de butgettaire en handels politieke problemen voert de EG- kommissie, gesteund door de Raad door middel van graanprijsverlagin gen een beleid om op korte termijn zoveel mogelijk tarwe de voerbak in te laten lopen. Het graan neemt op nieuw de plaats in van de graansub- stituten. Lagere grondstofprijzen be tekenen betere perspektieven voor de tarwezetmeelindustrie. Dit brengt op kortere termijn de aardappelzet meelindustrie in een moeilijke posi- Franse akkerbouwers willen graano verschotten omzetten in energie o.m. ethanol. De prijsvoorstellen van de Euro pese Commissie en de instem mende reakties van de land bouwministers, beloven niet veel goeds voor de graantelers. De prijs moet naar beneden om van de overschotten af te komen. Toch tekende de Europese Com missie bij de prijsvoorstellen aan. dat een terughoudend prijsbeleid niet het enige instrument kan zijn, om uit de problemen te ko men. Tijdens een recente COPA- bijeenkomst is een alternatief aangedragen om de Europese graanprijzen beter op peil te houden. Men wees met name op de mogelijkheid van medefinan ciering door de producenten. De hoofdafdeling Akkerbouw van het Landbouwschap heeft naar aanleiding hiervan een notitie vervaardigd, waarin de mogelijk heden op een rij worden gezet. We nemen enkele gedeelten uit die nota over. Moderne teelt- en oogstmethoden en betere rassen leiden tot sterk stijgende opbrengsten. Dit alles kan niet terug gedraaid worden, maar voor de over schotten moet een oplossing gevonden worden. Waarheen. tie, terwijl op de langere termijn ook de suikersektor onder druk kan ko men te staan. Verruiming van de af zet van tarwe naar de zetmeelindus- trie betekent een zeer beperkte extra afzet. Met dit prijsbeleid valt de inko mensdoelstelling niet meer te reali seren, tenzij de omvang van de be drijven kan worden vergroot, zo konkludeert het Landbouwschap. Bij de toepassing van een individueel kontingenteringstelsel wordt aan de telers een bepaalde hoeveelheid produkt toegewezen. Daarvoor zou een prijs moeten worden vastgesteld die voor de producent tot een bevre digende inkomensvorming zou moe ten leiden. Produceert een teler meer, dan ont vangt hij voor het meerdere de wereldmarktprijs en dit overschot kan zonder kosten worden geëxpor teerd. De jaarlijkse prijsverhogingen zouden moeten overeenkomen met In de vierde plaats wordt het gebruik van EG-graan voor veevoeder en in dustriële doeleinden niet gestimu leerd. De kontingentering zou in theorie ook per land kunnen worden ver deeld. Gezien de kontroleproblemen en de landbouwpolitieke doelstellin gen van een aantal lidstaten is deze beleidsoptie nagenoeg onmogelijk. Nederland is sterk export-gericht en wenst dit te blijven. Frankrijk is dit evenzo en wil deze positie nog ver sterken. Importerende landen daar entegen zullen ongetwijfeld een gro ter deel van hun konsumptie zelf wil len dekken, althans dat in hun quo ta-ruimte mogelijk willen houden. Politiek is een kontingenteringssys- teem derhalve nauwelijks te realise ren en voor een sterk exporterend land als Nederland zou het een slechte zaak zijn dat aanleiding wordt gegeven tot renationalisatie van het beleid. Een andere mogelijkheid is een hef fing op de afzet van granen in relatie tot de benodigde middelen voor specifieke doeleinden. Deze midde len kunnen aangewend worden om de afzet intern en/of extern mee te financieren en/of de graanproduktie te beperken. Het is de bedoeling dat de prijzen van de verschillende voergranen op basis van de relatieve voederwaarde binnen de ruimte tus sen interventieprijs en richtprijs op de markt tot stand komen. Om dit systeem goed te laten funktioneren is het belangrijk dat de markt redelijk schoon gehouden wordt. Tegen deze achtergrond zou gegeven de laatste oogst aanzienlijk meer geëxporteerd moeten worden dan 14 miljoen ton. In verband met de toe name van het aandeel van de EG in het wereldhandelsvolume wordt een export van 17 miljoen ton niet uitge sloten. Om het systeem van inter ventie op het niveau van de uniforme interventieprijs niet ter diskussie te krijgen is vanwege de omvangrijke oogst ongeveer 30 miljoen ton voor export beschikbaar. Stel dat deze hoeveelheid geëxporteerd zou kun nen worden, zowel handelspolitiek als fysiek en de telers daarvan de lasten zouden dragen, dan geeft dat het volgende beeld te zien. Een ex port van 3 miljoen ton tegen een prijs van 30 ecu per ton geeft een last van 900 miljoen ecu. Een ecu komt on geveer overeen met 2,70. Dit bete kent dat deze export 2.430 miljoen kost. Ervan uitgaande dat ongeveer 75 miljoen ton tarwe en gerst over de markt afgezet wordt en dat hierover de kosten van deze export worden omgeslagen, brengt dit een prijsver laging van 3,25 per 100 kg met zich mee. Uitgaande van een tarweprijs van 50 betekent dit een prijsverla ging van 6,5 procent. Het heeft uiteraard eigenlijk alleen maar zin de opbrengsten uit een me deverantwoordelijkheidsheffing een dergelijke bestemming te geven als de export naar derde landen niet be perkt is, zoals nu het geval is. Een andere mogelijkheid om de op brengsten uit een medeverantwoor delijkheidsheffing aan te wenden is om daarmee de afzet op de interne markt te verruimen. In dit kader wordt wel genoemd de alkoholpro- duktie te stimuleren. Bij deze bena dering wordt er evenwel van uitge gaan dat de overheden uit milieu overwegingen de benzine extra zul len gaan belasten. Daarnaast is de stand van de techniek op dit mo ment, dat de energie die vrij komt uit tarwezetmeel kleiner is dan nodig is om het beschikbaar te krijgen. Dit betekent dat de grondstof tegen erg lage prijs beschikbaar moet zijn en/of dat er zeer goedkope energie beschikbaar is. Hoe de technische ontwikkeling in deze ook zijn mag, op korte termijn mag van deze mo gelijkheid weinig verwacht worden. De opbrengsten uit een medeverant woordelijkheidsheffing zouden ook aangewend kunnen worden om grond uit produktie te nemen en/of een andere bestemming te geven. Op deze manier wordt feitelijk een ant woord gegeven op de produktivi teitsstijging bij de granen. Deze be nadering biedt evenwel op korte ter mijn geen soulaas voor de voorra den. Stel men zou de graanproduktie met 15 miljoen ton terug willen brengen. Bij een gemiddelde op brengst van 5 ton per ha tarwe komt dit tenminste overeen met 3 miljoen ha. De huidige eiwitregeling kost de Gemeenschap ongeveer 1.200,— per ha. Stel op deze 3 miljoen ha komen droge erwten te staan en de lasten hiervan zouden door de graantelers gedragen worden. Dit zou ƒ3,6 miljoen kosten. Wordt dit bedrag aangeslagen over 75 miljoen ton produktie dan brengt dat onge veer 0,50 per 100 kg aan kosten met zich mee. Er zijn allerlei berekeningen op te zetten. Belangrijk is daarbij dat er aansluiting wordt gezocht bij ekono- mische aktiviteiten, waarmee op den duur de kosten terugverdiend zou den kunnen worden. Ongeacht de plaats waar de heffing geïnd wordt, is het bezwaar van deze beleidsmogelijkheid dat de heffing alleen geldt voor dat deel van de pro duktie dat over de markt gaat. Dit systeem wordt gekenmerkt door de volgende problemen. Ten eerste be tekent de heffing een prijsverlaging van de teler op de reeds doorgevoerde prijsverlaging in het kader van het marktkonform beleid. Ten tweede le veren de kontrole op de naleving en de inning van de heffing de nodige problemen op. Zo is de ontwikkeling van de heffing in sommige gebieden van de EG mogelijk, zij het dan van een beperkt deel van de produktie. (Foto Ab Westerbeek) de kostenstijgingen, zodat de teler, afgezien van het oogstrisiko, zijn in komen veiliggesteld zou weten. Aan dit systeem kleven echter grote be zwaren. In de eerste plaats is het uitvoering geven aan individuele kontrakten- stelsels een moeilijke zaak, vanwege de talloze wijzigingen welke zich in een dynamische bedrijfstak als de landbouw telkenmale voordoen. In de tweede plaats zal de kontin gentering zich moeten uitstrekken tot alle produkten. Indien immers de telers produktiviteitsverhogirig blij ven nastreven, doch voor de meer- produktie een te lage prijs ontvan gen, dan zullen zij de produktivi teitsstijging in het gequoteerde pro dukt vertalen in een produktie-uit- breiding in andere niet-gequoteerde produkten, waardoor de problemen alleen maar worden verplaatst. In de derde plaats is kontrole op de naleving van de kontingentering erg moeilijk, aangezien de graantelers niet verplicht zijn de produktie af te zetten via een fabriek, hetgeen bij voorbeeld bij suiker wel het geval is. De ontwikkeling van de koop krachtige vraag naar graan, met name zachte tarwe, houdt geen gelijke tred met de toename van het aanbod. Dit heeft tot gevolg dat belangrijke exporteurs van zachte tarwe (de V.S., Canada, Argentinië en de EG) in een zware konkurrentie-slag verwik keld zijn en blijven. Voor de EG bracht het graanbe leid aanvankelijk slechts een fi nancieel probleem met zich mee. Toename van zowel de import van graanvervangers als van de produktie van granen in de Ge meenschap hebben dit handels blok voor granen steeds meer netto-exporterend gemaakt in plaats van netto-importerend. Dit bracht een voortdurende stijging van middelen ten behoeve van exportrestituties met zich mee. Om hieraan het hoofd te kunnen bieden werd een voorzichtig prijsbeleid voor de granen inge zet. Ter voorkoming van een han- delskonflikt met de V.S. liet de EG zich naderhand een beper king van de exportmogelijkheden van zachte tarwe opleggen. De EG beperkte de export van zach te tarwe tot 14% van het wereld handelsvolume van graan. Tegen deze achtergrond is de doelstelling van de EG om het graanprijspeil in de Gemeen schap op wereldmarktprijsniveau te brengen steeds harder gewor den. Het doel om de prijs van graan in de Gemeenschap in 4 jaar tijd te verlagen met 20%, is voordat deze geplande periode voorbij is, nagenoeg gerealiseerd, terwijl de EG-kommissie gezien de recente prijsvoorstellen op de ingeslagen weg wenst voort te gaan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 16