Winteraktie voor akkerbouwbedrijven "Rekenen
vóór beslissen" door praktijk goed opgepakt
EEG - wintergraanarealen
ingekrompen
Op de akkerbouwbedrijven moe
ten regelmatig beslissingen wor
den genomen. Investeringen, uit
breidingen en bouwplanwijzigin-
§en zijn hier voorbeelden van.
eslissingen nemen doen wë niet
"zo maar", er gaat vaak een pe
riode van wikken en wegen aan
vooraf. In deze voorafgaande pe
riode wordt de bestaande situatie
vergeleken met de situatie na in
voering van het plan. Om de on
dernemers en bij het bedrijf be
trokken gezinsleden hulp te bie
den bij het berekenen van kosten
en opbrengsten van deze be-
drijfswijzigingen is hieraan in
Zeeland de afgelopen winter ex
tra aandacht besteed in de vorm
van de aktie "Rekenen vóór be
slissen". In dit artikel willen we
wat vertellen over de opzet van de
aktie "Rekenen vóór beslissen",
de methodiek en de ervaringen
die we er mee hebben opgedaan.
De aktie is gezamenlijk uitgevoerd
door het Konsulentschap voor de
Akkerbouw en de Tuinbouw te Goes
en de Sociaal Ekonomische Voor
lichtingsdiensten van de landbouw
organisaties in Zeeland. In beide
diensten wordt het voorlichtingswerk
al geruime tijd geprogrammeerd.
Dat wil zeggen dat er voor een be
paalde periode aan een aantal on
derwerpen extra aandacht wordt be
steed. Deze onderwerpen worden
dan door alle voorlichters gelijktijdig
en op öezelfde wijze in hun rayons
behandeld. Het voordeel is dat er
méér lijn en méér overzicht is, zowel
in het voorbereidende als in het uit
voerende werk.
Ook voor de aktie "Rekenen vóór
beslissen" is er vooraf uitvoerig
overleg geweest over öe aanpak en
de uitvoering van deze aktie. Dat
heeft geresulteerd in een nieuwe
vorm van voorlichting geven. Met
deze nieuwe aanpak is er de afgelo
pen winterperiode geëxperimenteerd
in twee rayons, n.l. West-Zuid-Beve-
land en de gemeenten Hulst en
Hontenisse in Oost Zeeuws-Vlaan-
deren.
Inhoud van de aktie
Door vaardigheid in het rekenen
krijg je overzicht van het bedrijf, en
door het bedrijf goed te overzien
krijg je het noodzakelijke inzicht in
het bedrijf. Om goed overwogen be
slissingen te nemen moet er eerst in
zicht zijn in de bedrijfssituatie. In
zicht krijgen kan alleen maar door
een goed beeld te hebben van de re
sultaten op het bedrijf. De meest
gangbare methode om de kosten en
opbrengsten van een bedrijf uit te
rekenen is de saldomethode. Deze
saldomethode is dan ook de basis
geweest van de aktie "Rekenen vóór
beslissen". Hierbij zijn o.a. aan de
orde geweest:
uitleg van enkele bedrijfsekono
mische begrippen
saldoberekening van gewassen
berekenen van niet toegerekende
kosten zoals b.v.
kosten van machines en
werktuigen
kosten van grond en gebou
wen
berekenen van het arbeidsinko
men.
Ruim de helft van de tijd is besteed
om het maken van de bedrijfseko-
nomische begroting goed onder de
knie te krijgen.
Als deze basiskennis aanwezig is,
dan kan in principe de bedrijfseko-
nomische begroting gezien worden
als een stuk "gereedschap" waarmee
men een bepaald "probleem" kan
"bewerken".
De overige tijd die besteed is aan de
aktie is gebruikt om te leren werken
met de bedrijfsekonomische begro
ting. Daarvoor zijn enkele véél voor
komende bedrijfsproblemen op pa
pier gezet.
Vrijdag 5 april 1985
De deelnemers krijgen als opdracht
deze problemen op te lossen aan de
hand van de bedrijfsekonomische
begroting. Een aantal voorbeelden
van deze bedrijfsproblemen zijn:
Is het mogelijk met de bestaande
gewassen het arbeidsinkomen te
verhogen?
Idem met opname van andere
gewassen?
Is het bewaren van uien op het
eigen bedrijf rendabel?
Is het rendabel om grond te ver
huren?
Is samenwerking met machines
aantrekkelijk?
Wat moet de beloning zijn voor
een meewerkende zoon?
Voor welke prijs kan grond aan
gekocht worden?
Naast het oefenen met deze vraag
stukken is er ook steeds op gewezen
dat het van het grootste belang is om
voor het eigen bedrijf een begroting
te maken.
Methodiek
Voor het onderwerp "Bevordering
bedrijfsekonomisch inzicht" moest
een voorlichtingsmethodiek ontwik
keld worden, die voldeed aan twee
voorwaarden:
om resultaten te bereiken moet er
geoefend worden met de betrok
ken stof.
er moet per aktiviteit een groot
aantal personen bereikt worden.
Om hieraan te kunnen voldoen,
konden we niet terugvallen op de
geijkte voorlichtingsmethoden, zoals
kursussen, studiegroepen of inlei
dingen. Door verschillende metho
den te kombineren kwamen we op
het volgende:
We mikken op een aantal deel
nemers van 40 a 50 personen.
Deze worden ingedeeld in z.g.
thuiswerkgroepen van 6 a 8 per
sonen.
In de thuiswerkgroepen worden
opdrachten uitgevoerd. Deze
groepen komen bij elkaar bij één
van de deelnemers thuis. Eén van
de deelnemers zorgt voor ver
slaglegging.
De uitwerkingen van de op
drachten worden nabesproken in
grote bijeenkomsten met alle
deelnemers. Tevens worden daar
nieuwe opdrachten uitgedeeld.
Hierbij worden enkele bedrijfse
konomische begrippen uitgelegd.
Om de nabespreking goed te
kunnen voorbereiden, moeten de
uitwerkingen van de opdrachten
een week voor de volgende grote
bijeenkomsten bij de begeleiders
worden ingeleverd. Deze kunnen
dan bezien hoe het werk gemaakt
is en een vergelijkend overzicht
samenstellen.
De grote bijeenkomsten worden ge
houden met tussenpozen van onge
veer drie weken. De leiding van de
grote bijeenkomst moet wel door
twee personen verzorgd worden. In
ons geval is dit uitgevoerd door een
bedrijfsvoorlichter en een medewer
ker of medewerkster van de s.e.v.
Het blijkt dat in de huiswerkgroepen
intensief aan de opdrachten wordt
gewerkt. Men gebruikt zoveel moge
lijk gegevens verkregen door eigen
ervaring ep kennis bij bijvoorbeeld
opbrengsten, kosten, werktuigkosten
e.d. Zo leert men enorm veel van el
kaar. Dit temeer, omdat bij de sa
menstelling van de groep zoveel mo
gelijk getracht wordt om jongeren en
ouderen, grote bedrijven en kleinere
bedrijven gemengd te houden.
Door de ontspannen sfeer komen
daardoor vele aspekten van het on
dernemersschap aan de orde.
De waarde van de grote bijeenkom
sten zit vooral in het vergelijken van
de uitkomsten van de groepen on
derling. Er ontstaat soms een leven
dige onderlinge diskussie over ver
schillen in de uitkomsten.
Ervaringen
Voordat met de aktie werd begonnen
waren er enkele bedenkingen over
het feit dat de deelnemers zelf, zon
der begeleiding, moesten rekenen.
Het gevaar zat erin dat men zou ver
zanden in technische diskussies en
öat het maken van berekeningen in
het gedrang zou komen. Het tegen
deel blijkt echter waar te zijn.
De opdrachten waren telkens door
alle groepen goed uitgevoerd en
werden op tijd bij de bedrijfsvoor
lichter ingeleverd. Hieruit bleek dat
er uitvoerig over de vraagstukken
gediskussieerd was in de groepen en
dat met veel inzet de berekeningen
waren opgesteld.
Vooral op de centrale besprekingen
kwamen er opmerkingen naar voren
die erop wezen dat er zéér goed na-
gedachtis over de opdrachten.
Het bleek dus dat er thuis in de klei
ne groepjes erg goed werd gewerkt,
maar hoe zat het dan op de grote
centrale bijeenkomsten? Op deze
grote bijeenkomsten zijn telkens de
berekeningen van de diverse kleine
groepjes naast elkaar gezet. Dit had
een soort kompetitie-effekt en sti
muleerde de groepen om het huis
werk goed te maken. Omdat men de
berekening zelf binnen het groepje
had uitgevoerd, werd er op de grote
bijeenkomsten gemakkelijk en goed
gediskussieerd over verschillen in
berekeningen van de diverse kleine
groepjes. Het was hierbij belangrijk
dat de gespreksleider vragen terug
speelde aan de desbetreffende
De deelnemers werden geworven uit
de leden van de vaktechnische orga
nisaties. Zij moesten zich van tevoren
opgeven. Hierdoor was het mogelijk
om de thuiswerkgroepen vooraf sa
men te stellen. Dit gebeurde op basis
van woonplaats.
drijf op papier gezet met alle beno
digde gegevens. Voor de gespreks
leider zelf is het erg belangrijk om de
avond zéér goed voor te bereiden. De
berekeningen van de groepjes moe
ten duidelijk naast elkaar gezet wor
den, zodanig dat iedereen in de zaal
de cijfers kan lezen. Bij "onleesbaar
heid" ontstaat er vaak "geroeze
moes" onder de deelnemers. De ge
spreksleider moet ook het verhaal
rondom deze berekeningen goed
voorbereiden, zowel met het doel
diskussie uit te lokken als met het
doel verbeteringen aan te geven in de
berekeningen.
De opdrachten die de kleine groepjes
mee naar huis krijgen moeten goed
duidelijk omschreven en toegelicht
zijn om te voorkomen dat men thuis
in de kleine groepjes tegen onduide
lijkheden over de vraagstelling aan
zou lopen.
Een dergelijke methode vraagt
veel tijd voor voorbereiding van
de voorlichters.
75% van de deelnemers heeft
voor het eigen bedrijf een begro
ting opgesteld.
Samenvatting
In Zeeland is er in 2 rayons geëxpe-
.rimenteerd met een aktie verbetering
bedrijfsekonomisch inzicht. Hierbij
is gebruik gemaakt van een nieuwe
aanpak, waarbij de deelnemers in
gedeeld zijn in kleine groepjes van
6-8 personen. Alle groepjes zijn vier
keer centraal bij elkaar gekomen. Op
de centrale bijeenkomst werden op
drachten uitgedeeld die thuis in de
kleine groepjes uitgewerkt moesten
worden. In de volgende centrale bij
eenkomst werden de uitwerkingen
van alle groepjes naast elkaar be
sproken.
Voor het welslagen van deze voorlichtingsmethode is een goede begeleiding
nodig.
In de gezamenlijke bijeenkomsten werden de berekeningen van de thuiswerk-
groep vergeleken.
Konklusies
Deze methodiek van voorlichting
geven heeft goed voldaan.
Men kan hiermee méér personen
per winterseizoen bereiken, dan
bij groepsgesprekken van 15
personen.
Er is een maximum aan het aan
tal deelnemers: 50 personen.
De betrokkenheid van de deel
nemer is beter, omdat hij/zij zelf
moet rekenen.
Een "taai" onderwerp wordt zo
levendig gemaakt.
Uit de evaluatie bleek dat deze ma
nier van voorlichting geven goed
aanslaat. Bovendien blijkt dat 75%
van de deelnemers ook voor het ei
gen bedrijf een begroting heeft ge
maakt. Het vele werk wat in deze
aktie gestopt is, is dus zeker niet voor
niets geweest.
J. v.d. Aa, N.C.B.
Th.P. Tiel, CAT-Goes
L. Huisman, Z.L.M.
W. v.d. Ree, CAT-Goes
groepjes, zodat zij hun berekening
nog wat konden toelichten.
Om berekeningen van verschillende
groepjes met elkaar te vergelijken is
het wel noodzakelijk dat iedereen
uitgaat van dezelfde basisgegevens.
Daarom is er ook een voorbeeldbe-
Voor de meeste EEG lidstaten zijn
thans gegevens beschikbaar van de
arealen wintertarwe, wintergerst en
raapzaad. Hieruit blijkt dat er dit
seizoen minder wintertarwe en win
tergerst is ingezaaid dan in
1984/1985 en dat het winterareaal
raapzaad groter is. Uit de cijfers
blijkt dat het EEG wintertarwe-
areaal in 1985/1986 met 2,2% is ge
daald vergeleken met verleden jaar.
In het Verenigd Koninkrijk is het
areaal met wintertarwe met 0,8% in
gekrompen.
Het Franse nationale graanbureau
(ONIC) verwacht dat het wintertar-
we-areaal dit seizoen 1,2% kleiner zal
zijn dan verleden jaar. In West-
Duitsland heeft het interventiebu
reau (BALM) geraamd dat het
areaal met wintertarwe 0,9% groter
zal zijn dan vorig jaar. Het winter-
tarwe-areaal in Denemarken wordt
door het ministerie van landbouw
14% hoger geraamd dan verleden
jaar. In Nederland wordt een 9,4%
kleiner areaal verwacht. Het Ierse
wintertarwe-areaal wordt geraamd
op 71.000 75.000 ha, wat een in
krimping met 5,2% betekent. Het
Italiaanse marktinformatie instituut
(IRVAM) raamt een areaalsinkrim
ping met 14%. Onofficiële Belgische
ramingen van het wintertarwe-areaal
wijzen op een inkrimping met 7%.
Van Griekenland zijn nog geen cij
fers beschikbaar.
Het EEG wintergerstareaal wijst op
een daling t.o.v. verleden jaar met
3,2%. Alleen in Ierland is een groter
areaal ingezaaid 25%). In het
V.K. is het wintergerstareaal met
0,3% gedaald. Het Franse wintergerst
areaal is naar schatting 2,2% kleiner
en in West-Duitsland 3,7%. In De
nemarken wordt het wintergersta
reaal met 2,1% geacht te zijn inge
krompen en in Italië met 2,1%. In
zowel Nederland als België is het
areaal met wintergerst ook kleiner
dan verleden jaar.
Het EEG-raapzaadareaal wordt
6,9% hoger geraamd dan verleden
jaar. Zowel in het Verenigd Konink
rijk, Frankrijk als West Duitsland
wordt een kleiner areaal geraamd.
Van de overige landen zijn geen ge
gevens beschikbaar.