Gang van zaken bij de Rabobankorganisatie in 1984 bevredigend Akkerbouwgebieden stellen eisen aan kwaliteit, stankhinder en drogestofgehalte van drijfmest Geen landbouw op droge gronden Krammer/V olkerak Agrarische sektor nam 12% minder leningen op COPA: Aanvaarden prijsvoorstellen betekent einde EG-landbouwbeleid Aktieprogramma afzet en verwerking drijfmest 6,9 miljoen Superheffing met schijnkonstrukties niet te ontlopen Tweede krant ruilverkaveling Walcheren Rabobank bezint zich op koöperatieve karakter Kabinet houdt vast aan natuurfunktie Het jaar 1984 was voor de koöperatieve Rabobankorganisatie niet onbevredigend. De aan leden en kliënten in rekening gebrachte leen- rente lag op het laagste nivo sinds jaren. De stijging van de middelengroei en de kredietverlening weerspiegelden de ekonomische opleving, respektievelijk een marktaandeelgroei van de Rabobank in Nederland. Door de Rabobankorganisatie werd in 1984 voor een bedrag van 14,2 miljard (1983: 15,0 miljard) aan nieuwe leningen verstrekt. De totale uitstaande kredietverlening aan de private sektor steeg mede door lagere aflossingen, met 8% (9%) tot 81,0 miljard. Daarmee werd de tendens van 1983 voortgezet. De aanwas van spaarmiddelen, die in 1983 sterk was teruggevallen, ver toonde een duidelijk herstel. De toe name bedroeg 2,7 miljard 24 miljoen). Mede daardoor steeg het gekonsolideerde balanstotaal met 8 (7)% naar 127,4 miljard. De bruto winst bleef met 1.499 (1.494) mil joen nagenoeg gelijk aan die van 1983. Aan de Voorziening Algemene Risi- ko's (VAR) werd na de sterke stij gingen in de afgelopen jaren met 651 (675) miljoen een enigszins la ger bedrag toegevoegd. Nadat aan belastingen 228 (254) miljoen is afgedragen, resulteert een ruim 9% hogere netto-winst van ƒ619 (566) miljoen. Dit is een niet onbevredi gend resultaat, dat gelijke tred houdt met de balansontwikkeling. De agrarische sektor nam in 1984 voor 3.563 (4.056) miljoen nieuwe leningen op, 12% minder dan in 1983. In de loop van het tweede kwartaal werd de remmende invloed van de EG-maatregelen op de kre- dietvraag van de landbouw zicht baar. Met name de superheffing zorgde in de melk- en rundveehou derij voor een forse terugval van de investeringen. Deze bedrijfstak neemt traditioneel 35 a 40% van de verstrekte leningen aan de agrarische sektor voor haar rekening. De investeringen in de varkenshou derij bleven in 1984 op het hoge peil van 1983, terwijl die van de pluim veehouderij in de loop van het jaar afzwakten door een prijsval van de eieren. Tegen het einde van het ver slagjaar zorgde de "Interimwet be perking varkens- en pluimveehou derijen" voor een rem op de groei van de intensieve veehouderij. Ondanks een koud vooijaar en on gunstige weersomstandigheden tij dens de oogst, behaalden de akker bouwers over bijna de gehele linie veel betere oogsten dan in 1983. De ze grotere produktie vond haar weerslag in een lager prijspeil van de vrije produkten zoals konsumptie- en pootaardappelen en uien. De in komens van de akkerbouwers in de Veenkoloniën toonden enig herstel door de hogere opbrengsten van fa brieksaardappelen. De kredietvraag van de Nederlandse akkerbouwers bleef per saldo op vrijwel hetzelfde nivo als in 1983. In de glastuinbouw tekende zich in 1984 een verdere opgaande lijn af. De kostenverhoging door stijgende energieprijzen werd ruimschoots ge- kompenseerd door betere op- brengstprijzen. De investeringen, die veelal nog nauw verband houden met de subsidies op energiebespa rende maatregelen, handhaafden zich dan ook op het peil van de laat ste jaren. De Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in de Provincie Noord-Brabant heeft zich in haar vergadering van 15 februari jl. uit voerig bezonnen op de problematiek van de mestoverschotten en de distributie en de verwerking ervan. Centraal stond een doop de Stuurgroep Mestproblematiek opgesteld aktieprogramma dat is ge richt op het in onderlinge samenhang konkretiseren en uitbouwen van de distributie en verwerking van de drijfmestoverschotten. Van de zijde van de tekortgebieden werd o.m. aangedrongen op een kwaliteitsga rantie en een verlaging van het droge stofgehalte. Tegelijk zal in het kader van het ak tieprogramma worden gewerkt aan de opstelling van een provinciale verordening mestoverschotten. Het streven is er op gericht om de verordening per 1 januari 1986 ge reed te hebben. De hoofdlijnen van deze verorde ning kunnen als volgt worden weer gegeven: - Het centrale punt vormt een ver bod om boven een nader te be palen hoeveelheid organische meststoffen op of in de bodem te brengen. - De agrarische bedrijven krijgen de verplichting tot het bijhouden van een mestboekhouding ge koppeld aan een meldingsplicht van de overschotten bij de Mest bank. Indien het overschot niet zelfstandig kan worden afgezet dan is men verplicht dit overschot aan de Mestbank aan te bieden. V.w.b. de financiering zullen de al gemene kosten van Rijk, Provincie en Landbouwbedrijfsleven de op slag- en transportkosten komen van een ophaalbijdrage, opbrengst mest en bestaande bijdrageregeling voor Mestbanken van het O. en S.-fonds. Het aktieprogramma van de stuur groep is verder gekonkretiseerd in een uitvoeringsschema voor 1985/1986. De geraamde kosten (inkl. perso neelskosten) voor deze aktiviteiten bedragen 6.900.000,- waarvan 3.500.000,- bestemd is voor duurzame investeringen. Vrijdag 8 maart 1985 Kwaliteit Na deze toelichting reageerden de heren A.J.G. Doeleman W.L.A.G. Tacken namens de Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in Zeeland op het aktieprogramma. Deze reaktie kan als volgt worden samengevat: - De kwaliteit van de drijfmest laat momenteel nog te wensen over. Hij is momenteel voor de akker bouwer veelal niet akseptabel. - De akkerbouwer heeft het liefst zo droog mogelijke mest. Het ds- gehalte dient minimaal 10% te zijn. - Men ziet het-nut van de drijfmest wel. Een kwaliteitsgarantie is wel noodzakelijk. De vraag doet zich voor of de kwaliteit van de mest op de producerende bedrijven kan worden verbeterd. - Volgens een raming in 1983 komt in Zeeland in principe 37.000 ha voor bemesting met drijfmest in aanmerking. De praktijk is echter nog niet zo ver. - De mest moet op de juiste tijd ter beschikking komen. De ervarin gen die hiermede zijn opgedaan zijn niet gunstig. De Raad komt, gehoord hebbende de toelichting en de reakties, na een uitvoerige diskussie tot de volgende zienswijze: De kwaliteit van de mest verdient de hoogste prioriteit. Met name het ds- gehalte, de stankhinder en het ko pergehalte verdienen de aandacht. Aan risiko's bij het uitrijden (struk- Een delegatie van COPA, onder lei ding van voorzitter Hinnekens en vergezeld van de heren Mioni en Bastian, namens de E.G.-organisa- ties van landbouwkoöperaties - CO- GECA, resp. van agrarische jongeren - CEJA, heeft op 25 februari 1985 overleg gevoerd met de heer F. Pan- dolfi, voorzitter van de E.G.-raad voor Landbouw. Voorzitter Hinnekens heeft onder streept dat COPA en COGECA door dit jaar te vragen om een gemiddelde verhoging van de landbouwprijzen met 4 a 5%, zich een enorme opoffe ring hebben getroost, dit omdat de uitkomst van de objektieve methode een noodzakelijke prijsverhoging voor 1985/1986 te zien geeft van 7,8%. Onder verwijzing naar de groeiende afstand tussen de door de E.G. vast gestelde prijzen en de door de pro ducenten behaalde prijzen is voorts gewezen op de noodzaak van een herstel van de marktregelingen en een zodanig beheer van de markten dat de E.G.-prijzen ook werkelijk kunnen worden gerealiseerd. Voorzitter Hinnekens heeft tijdens het overleg het aksent gelegd op de zware politieke verantwoordelijk heid van de ministers van landbouw in de E.G.-raad. Een aanvaarding door de E.G.-raad van de voorstellen van de Europese Kommissie zou een rampzalige invloed hebben op de werkgelegenheid in de landbouw en ten plattelande, in het bijzonder in die gebieden waar reeds een achter stand bestaat. Een en ander zou onvermijdelijk leiden tot nieuwe na tionale maatregelen die de vernieti ging van het E.G.-landbouwbeleid tot gevolg zouden hebben en zelfs het voortbestaan van de Europese Gemeenschappen zouden bedrei gen. Een aanvaarding van de voorstellen van de Europese Kommissie zal in ieder geval een zware wissel trekken op het overleg dat de Kommissie vóór 1 juli 1985 met het E.G.-land- bouwbedrijfsleven zal voeren ter vaststelling van de toekomstper- spektieven van de landbouw, een overleg waaraan COPA, op de kortst mogelijke termijn wil deelnemen. De Algemene Inspektie Dienst van het ministerie van landbouw en vis serij heeft gekonstateerd dat melk veehouders in verband met de su perheffing op allerlei manieren po gen onderling kwota te kompense- ren. Hierbij is gekonstateerd dat daarvoor diverse schijnkonstrukties worden gebezigd die de bedrijfsvoe ring niet daadwerkelijk wijzigen, maar uitsluitend dienen om de su perheffing te ontlopen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het uitsluitend op papier verhuren van koeien of zelfs van volledige bedrij ven. Dergelijke konstrukties kunnen nooit tot gevolg hebben dat melk op naam van een ander dan de werke lijke producent kan worden afgele verd. De A.l.D. is in het kader van de Be schikking superheffing belast met de kontróle op de aflevering van melk. In voorkomende gevallen wordt daar waar dergelijke konstrukties voorko men proces-verbaal opgemaakt tegen veehouders en/of zuivelfa brieken en zal de heffing alsnog kunnen worden opgelegd. tuurbederf) van de mest moet meer aandacht worden besteed. De Pro vinciale verordening moet zo een voudig mogelijk van opzet zijn en een soepele overgang naar de landelijke wetgeving mogelijk maken. Voorts zullen er verbindingslijnen naar po tentiële afzetgebieden moeten wor den gelegd. In Zeeland is hiertoe een overleggroep in oprichting. Om een doelmatige aanwending van de drijf mest mogelijk te maken moeten aan de potentiële afzetgebieden kwanti teitsgaranties kunnen worden ver strekt. Onlangs is de tweede krant "Ruil verkaveling Walcheren" uitgeko men, een krant die u op de hoogte houdt van de stand van zaken in de voorbereiding van de ruilverkaveling Walcheren. In deze krant uitgebreid aandacht voor de vier opgestelde deeladviezen; de basis voor de feite lijke planvorming. Deze adviezen zijn achtereenvol gens: het landbouwstruktuuradvies van de Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in Zeeland, het advies landschapsbouw, opgesteld door het Staatsbosbeheer in Zeeland, het advies van de Natuurweten schappelijke Commissie (NWC) en het rekreatieadvies van de Konsulent voor de Openluchtrekreatie In deze rapporten heeft nog geen onderlinge afweging plaatsgevonden maar wordt een min of meer ideale situatie vanuit één gezichtshoek aangegeven. Mocht u belangstelling voor de krant hebben en deze nog niet hebben gekregen belt u dan het sekretariaat van de voorbereidings kommissie: tel. 01100-37911. In de Rabobankorganisatie heeft in 1984 een indringende gedach- tenwisseling plaatsgevonden over het koöperatieve karakter van de Rabobank, waaraan door zeer velen uit alle geledingen van onze organisatie werd deelgenomen. Aan het eind van het jaar werd het overleg voorlopig afgerond met een drietal besluiten. Om te beginnen zullen de plaatselijke Rabobanken die nog niet aan de interne vermogenseisen voldoen, in korte tijd op het gewenste ni veau worden gebracht. Daarnaast zal een garantiefonds voor star tende ondernemers worden op gericht en als derde maatregel zal worden overgegaan tot steunver lening aan projekten die van be lang zijn voor grote groepen van onze leden/kliënten. Zowel de oprichting van het ga rantiefonds, als de kriteria voor steunverlening aan projekten worden thans verder uitgewerkt en zullen later in dit jaar nader worden toegelicht. De bezinning op de inhoud en werking van de Rabobanken als koöperatieve verenigingen wordt voortgezet. Den Haag - Het Kabinet ziet voors hands geen enkele reden de droog vallende gronden in het Kram mer/Volkerak-gebied, in afwijking van de tot nu toe gemaakte plannen, een landbouwbestemming te geven. Dat zegt minister Smit-Kroes (Ver keer en Waterstaat), mede namens haar kollega Braks (Landbouw en Visserij), in antwoord op schriftelijke vragen van het VVD-kamerlid Te Veldhuis. Hij wil een deel van de circa 1780 hektare die vrijkomen na de aanleg van de Philipsdam, een landbouwbtstemming geven,- gezien het enorme oppervlak aan agrarische grond dat elders in het land verloren gaat door bijvoorbeeld wegenaanleg en woningbouw. Hoewel in het bestuurlijk overleg over het toekomstig gebruik van het Krammer/Volkerak nog geen be sluiten gevallen zijn, maken Smit- Kroes en Braks duidelijk dat een landbouwfunktie weinig kans maakt, ook al zijn de drooggevallen gronden daarvoor wel geschikt. Dat stemt overeen met de planning van de lagere overheden. De ge meenten Dinteloord en Steenbergen hebben de betrokken gronden een natuurfunktie toegekend, de ge meente Oostflakkee die van lande lijk gebied en rekreatie. Natuur en rekreatie zijn ook de funkties die in de streekplannen van de provincies Zeeland, Brabant en Zuid-Holland zijn opgenomen. Op rijksnivo zijn de gronden rond de Krammer/Volkerak opgenomen in de struktuurschets landelijke gebie den met als hoofdfunktie landbouw, maar de 1780 hektare waar het nu om gaat vallen daar buiten. En passant had Te Veldhuis ook geïnformeerd naar een eventuele landbouwbestemming voor de droogvallende gronden in het Zoommeer, maar wat die gebieden betreft achten Smit-Kroes en Braks het niet opportuun nu al te antwoor den. Voor de inrichting van deze gronden is eind '84 een projektgroep ingesteld onder de vlag van de kommissie kompartimentering Oosterschelde. De studie van deze projektgroep verkeert nog in een beginstadium. (PZC)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 5