in
<^s°
de
^^SSsS^SS^
vervolg vergadering hoofdbestuur
geleid*9
ment
udenj
rende
lkveeh°
CHV/
langd^idint'^'^kSnd^
Cehave nv Veghel
Akkerbouw
De voorzitter van de akkerbouw-
kommissie van de ZLM, de heer
H.C. van der Maas, begon zijn over
zicht met de konstatering dat de
markten van vrijwel alle produkten
in de akkerbouwsektor slecht zijn.
Met name de prijsontwikkeling tot
nu toe voor de afzet van konsump-
tieaardappelen en uien van oogst '84
zijn "desastreus" te noemen terwijl
ook de verdere perspektieven on
gunstig zijn. Als er zich op zeer korte
termijn geen mirakels voordoen zal
een en ander betekenen dat de uit
komsten voor het zuidwestelijk ak
kerbouwgebied per saldo "ronduit
slecht" zullen zijn. De heer Van der
Maas bracht verder in herinnering
dat de ZLM met betrekking tot de
bestrijding van knolcyperus al eerder
besloten had de aandacht te koncen-
treren op het verplicht stellen van het
braken van besmette percelen. Een
en ander zou dan gepaard moeten
gaan met het beschikbaar stellen van
een braakpremie op te brengen op
50/50 basis door overheid en totale
agrarische bedrijfsleven (eventueel
middels een hektare heffing). Dit
voorstel is vooralsnog mede onder
invloed van het Ministerie van
Landbouw op landelijk nivo afge
wezen.
De reeds gestartte aanpak van de
bestrijding van de knolcyperus be
staat nu uit de volgende maatrege
len:
verplichting tot het grondvrij
maken van de produkten op bes
mette percelen;
nieuwe wettelijke voorschriften
ten aanzien van het behandelen
en vervoeren van de grond af
komstig van besmette percelen en
partijen;
verplichting tot het grondvrij
maken van werktuigen;
vernietigen van besmette par
tijen;
opsporing van besmette percelen,
waarvoor op 50/50 basis
500.000 is uitgetrokken;
teeltverbod van rooivruchten op
besmette percelen;
invoering van een wettelijke be-
strijdingsplicht op besmette per
celen op aanwijzing en onder
kontrole van de Plantenziekten-
kundige Dienst;
openbaarmaking van de besmet
te percelen middels ter visie leg
ging op gemeentehuizen;
een skala van beperkende maa
tregelen i.v.m. de gladiolenteelt
nu en in de toekomst.
De heer Van der Maas vertelde ver
der dat er op nationaal landbouw
organisatie nivo een poging gedaan
is om met betrekking tot het desas
treuze EEG graanbeleid te komen
tot alternatieve denkrichtingen voor
wat betreft het toekomstige beleid.
Een voor dat doel door het Land
bouwschap bijeen gebracht werk
groepje (waarvan de heer Van der
Maas zelf deel uit heeft gemaakt) is
vooralsnog niet verder gekomen dan
een zekere lange termijn visie. De
voorzitter van de ZLM akkerbouw-
kommissie vatte deze visie in de vol
gende 4 punten samen:
I. Om op termijn de neergaande
prijsspiraal in positieve zin om te
buigen is de eerst bepalende fak-
tor de onderhandelingsmogelijk
heid met de Verenigde Staten van
Amerika.
2. Het bod dat de EEG aan de Ver
enigde Staten zal moeten doen
zal moeten inhouden dat de EEG
zich verplicht geen graan dan wel
slechts een beperkt afgebakend
quotum op de wereldmarkt af te
zetten. In ruil voor die verplich
ting zullen de Verenigde Staten af
moeten zien van een verdere ver
laging van het graanprijsnivo en
bereid moeten zijn om bindende
afspraken te maken over de be
perking van de export van eiwit-
houdende grondstoffen vanuit de
Verenigde Staten naar de EEG.
3. Om dit bod waar te maken zal het
EEG graanareaal teruggebracht
dienen te worden van 28 miljoen
hektare nü naar circa 20 miljoen
hektare over een jaar of 5. Hier
toe zal binnen de EEG de poli
tieke wil aanwezig moeten zijn
om aanzienlijke financiële mid
delen beschikbaar te stellen ter
stimulering van eiwit- en hout-
produktie op de vrijkomende 8
miljoen hektare kultuurgrond.
4. Rekening houdend met een
doorgaande produktiviteitsstij-
ging per hektare zal in 1990 op 20
miljoen hektare (nu 28 miljoen
ha) de totale graanproduktie on
geveer op 125 miljoen ton bedra
gen. Normaal gesproken zou dit
betekenen een overschot van ca.
14 miljoen ton. Daarvan zou 6
miljoen ton naar de voerbak
kunnen gaan, 3 miljoen' ton
naar de biochemie als groene'
energie, en 5 miljoen ton naar
de wereldmarkt kunnen worden
geëxporteerd.
Medeverantwoordelijkheidsheffing
De heer Van der Maas benadrukte
dat het hier gaat om aannames ge
baseerd op geldende normen en niet
spekulatieve schattingen. Voor wat
betreft de genoemde 5 miljoen ton
voor de export zouden vooraf af
spraken gemaakt moeten worden
met de Verenigde Staten. De met dit
beleid samenhangende kosten (de-
naturatiepremie, stimuleringspremie
en restitutie) zouden voor rekening
moeten komen van de telers middels
een medeverantwoordelijkheidshef
fing achteraf. Deze heffing zou per
ha. toepasbaar zijn in plaats van per
hoeveelheid. Grove rekensommetjes
zouden in een dergelijke situatie dan
uitkomen op een bedrag van 100 a
200 gulden per hektare aan mede
verantwoordelijkheidsheffing.
De heer Van der Maas vatte het ge
heel als volgt samen:
Geen kontingentering, wel mede
verantwoordelijkheidsheffing, maar
dan op voorwaarde van twee bin
dende uitgangspunten, nl.:
1. Spoedige en serieuze onderhan
delingen met de Verenigde Sta
ten;
2. Aanmerkelijke financiële injek-
ties door de EEG in bosbouw en
eiwitteelt.
De grote vraag daarbij is de politieke
haalbaarheid.
Tenslotte benadrukte de voorzitter
van de akkerbouwkommissie dat een
en ander geen oplossing op korte
termijn zal bieden, dus ook geen al
ternatief zal zijn voor de prijsvoor
stellen van de Europese Commissie
die er nu liggen voor het komende
jaar. Als laatste punt van zijn over
zicht vertelde de heer Van der Maas
dat er van de zijde van het Produkt-
schap wordt voorgesteld om te ko
men tot een certifikate regeling voor
kwaliteitstarwe en brouwgerst.
Een en ander heeft ten doel om de
graantelers en de kollekterende han
del te stimuleren meer aandacht te
besteden aan de bakkwaliteit en de
brouwkwaliteit van respektievelijk
inlandse tarwe en inlandse gerst.
Ook kan daardoor aan de afnemers
de garantie gegeven worden van be
paalde kwaliteitsnormen middels
een kontrole systeem dat ten dele te
vergelijken is met de NAK kontrole
bij zaaizaden. De kosten van een
dergelijk projekt worden geraamd op
500.000 in 1985 oplopend tot ruim
1 miljoen in 1987 en 1 Vi miljoen gul
den in 1990.
Voor de financiering wordt een be
roep gedaan op een bijdrage uit de
overheidsbijdrage in de keurings
kosten. Voor 1985 is uit deze totale
pot van 88 miljoen gulden ongeveer
6 miljoen beschikbaar voor de ak
kerbouwsektor.
De heer Van der Maas vertelde dat
op basis van de gehanteerde priori
teitenlijstjes vanuit de akkerbouw tot
nu toe deze 6 miljoen al ruimschoots
is overschreden ook zonder deze
certifikatenregeling. Volgens de
voorzitter van de ZLM akkerbouw
kommissie kunnen de gestelde doel
einden ook bereikt worden zonder
certifikaatregeling.
In de nabespreking besloot het ZLM
hoofdbestuur vast te houden aan het
eerder ingenomen standpunt dat
voor een effektieve bestrijding van
de knolcyperus een braakpremie
noodzakelijk is.
De vraag werd gesteld in hoeverre
het mogelijk is op door knolcyperus
besmette percelen hout te produce
ren. Wat de voorstellen van het be
treffende werkgroepje met betrek
king tot het graanbeleid betreft nam
het hoofdbestuur met belangstelling
kennis van de door de heer Van der
Maas verwoorde uitgangspunten.
Volgens het hoofdbestuur is een en
ander een konstruktief diskussie
voorstel wat de certifikatenregeling
voor gerst, brouwgerst en kwaliteit
starwe betreft was het hoofdbestuur
het met de heer Van der Maas eens
dat een dergelijke regeling niet nodig
is en in feite zonde van het geld.
Voor de akkerbouw zijn er op het
moment wel belangrijker prioriteiten
aldus het hoofdbestuur. Vanuit het
hoofdbestuur werd nog opgemerkt
dat een eventuele landelijke regeling
ns.OP^f!ek e>: ^'draai.
tegen
bellen:
04130-82355
WÜ9
even
u graag
ge
heel
vrijbl'ive
ndve
f
10 84
10
Vrijdag 8 maart 1985