Bezinning op de voorlichting
vanuit de Z.L.M. gezien
zuidelijke landbouw maatschappij
-f A
A VRIJDAG 1 M
land- an
tuinbouwblad
mra
Afgevaardigden van ZLM-kringen en afdelingen hebben zich maandag 25 februari jl in "de Prins van Oranje" te Goes op
intensieve wijze bezig gehouden met het probleem "Boer en tuinder en de voorlichting". De deelnemers aan de studiedag werd
eerst gevraagd de knelpunten met betrekking tot het onderwerp aan te geven. Vervolgens moesten ze ook de oplossingen
aangeven. Een ieder kon zijn of haar voorkeur voor bepaalde knelpunten en oplossingen aangeven door het plakken van
stickers voor een verslag en uitslagen van de studiedag zie elders in dit nummer).
Een groot aantal afgevaardigden van ZLM-afdelingen en
kringen heeft zich maandag 25 januari jl. op de traditio
nele ZLM-studiedag gebogen over het onderwerp "Boer
en tuinder en de voorlichting". Na de opening van de
studiebijeenkomst die plaats vond in "De Prins van
Oranje" te Goes, werden de diskussies ingeleid door de
ZLM-voorzitter de heer A.J.G. Doeleman die in zijn hoe
danigheid van voorzitter van de Commissie Bedrijfsont
wikkeling en Agrarische Voorlichting (BOAV) van het
Landbouwschap eerst een overzicht gaf van de geschie
denis van de landbouw voorlichting. Vervolgens konsta-
teerde hij dat er met het funktioneren van de voorlichting
naar de praktijk toe nogal wat knelpunten zijn die op
nieuw dienen te worden geanalyseerd. Duidelijk dient te
worden vastgesteld wat de individuele bedrijven van de
voorlichting kunnen verwachten.
Ontwikkelingen van de automatisering dienen daarbij
betrokken te worden. Ook dient rekening te worden ge
houden met ontwikkelingen in het recente verleden, n.l.
dat Rijkslandbouwvoorlichting de routinematige (recept)
voorlichting niet meer als een direktie taak ziet, dat de
voorlichting van particuliere bedrijven een vaste plaats
heeft ingenomen. Ook is er een taakverbreding op gang
gekomen bij diverse instellingen door meer diensten aan
cliënten aan te bieden (banken, coöperaties enz.) Voorts
is de SEV gericht op de relatie gezin en bedrijf waarbij het
accent gericht blijft op een individuele benadering.
De vraag is wat de positie wordt van de bedrijfsvoorlichter
onder de gewijzigde doelstelling van de voorlichting. Is
het in deze situatie beter en/of mogelijk dat binnen de
consulentschappen voorlichtingsteams worden gefor
meerd van bedrijfstakdeskundigen (BTD's) en specialis
ten. Hierdoor zou dan de funktie van bedrijfsvoorlichter
komen te vervallen. Praktijkonderzoek vanuit de institu
ten en proefstations via regionaal onderzoek o.a. op de
proefboerderijen, kan dan via de tak CAD consulent
schappen voorlichtingsteams doorstromen naar de prak
tijk.
Voorwaarde is dat de voorlichtingsteams direkt kontakten
onderhouden met de praktijk, wat tot nu toe hoofdzakelijk
gebeurt via de bedrijfsvoorlichters. De herkenbaarheid
van het totale gebeuren binnen het consulentschap kan
daardoor gewaarborgd worden. De wisselwerking tussen
praktijk en onderzoek is voorwaarde voor het funktione
ren van het regionale onderzoek, maar vooral ook voor
een juiste afstemming van het onderzoek op de proefsta
tions en instituten gericht op de praktijk.
Het op niveau overdragen van informatie en kennisover
dracht vanuit de voorlichtingsteams van de Rijks Land
bouw Voorlichtings Dienst kan de samenwerking met
particuliere voorlichting ten goede komen. Wisselwer
king is ook hier van belang, zeker als het gaat om de
kennis vanuit de agrarische industrie. In de nabije toe
komst zal de automatisering een belangrijke rol gaan
spelen bij de voorlichting. De vraag vanuit de praktijk
naar de gebruiksmogelijkheden van de computer groeit
snel. Bij de akkerbouw zijn de mogelijkheden nog be
perkt. Programmering van teeltprocessen wordt beperkt
door de afhankelijkheid van het weer. Toch is er ook in de
akkerbouw veel belangstelling voor automatisering. Het
zoeken naar mogelijkheden van nieuwe bedrijfssyste
men, wordt versterkt doordat de mogelijkheden tot ver
nieuwing en aanpassing beperkt zijn in de akkerbouw. Dit
terwijl technologische ontwikkelingen wel doorgaan.
Bij de ontwikkelingen van de automatisering is naast de
zorg van de privacy belangrijk dat zeker kan worden ges
teld dat individuele ondernemers niet afhankelijk worden
van bepaalde commerciële bedrijven. Hier ligt duidelijk
een taak en verantwoordelijkheid voor de georganiseerde
landbouw en de overheid er zorg voor te dragen dat de
kloof niet te breed en diep wordt en dat de onafhanke
lijkheid gewaarborgd blijft. De akkerbouw verkeert in een
specifieke positie door o.a. een grote verscheidenheid
van gewassen en de afhankelijkheid van het weer. De
akkerbouw onderkent nu de problemen en overkoepe
lend zijn de 3 CLO's bereid verantwoordelijkheid te dra
gen om richting te &evpn en coördinerend op te treden bij
de verdere ontwikkelingen op het gebied van de infor
matica. De akkerbouw is in een vergevorderd stadium
een takorgaan akkerbouw (SIVAK) op te richten. Deze
wordt gevormd door de Verenigingen Voor Bedrijfsvoor
lichting (VVB's) en de standsorganisaties. De verant
woordelijkheid dient te liggen bij de landbouworganisatie
met een uitvoerende taak bij de VVB's. Hier ligt duidelijk
een uitdaging voor de regionale VVB's. Belangrijk is dat
er een duidelijk herkenbaar platform ontstaat naar de
leden, de individuele ondernemers en naar onderzoek,
voorlichting, onderwijs en de commerciële dienstverle
nende bedrijven. Gezamenlijk dient het streven te zijn
zoveel mogelijk knelpunten op te lossen en systemen
praktisch toepasbaar te maken. Voor degene die zelf over
een computer beschikt maar ook moeten de systemen
toegankelijk zijn voor bedrijven die niet over apparatuur
beschikken en daar voorlopig ook niet aan toe zijn. Auto
matisering kan een belangrijke invalshoek betekenen om
de wisselwerking tussen voorlichting en onderwijs op
gang te brengen met daarbij lijnen door te trekken naar
het onderzoek. Dat kan gerealiseerd worden wanneer op
korte termijn specialisten beschikbaar zijn om les te ge
ven aan Middelbare en Lagere Agrarische Scholen of
leraren van deze scholen die het vak computerkunde do
ceren en begeleiden met praktische informatie vanuit
onderzoek en praktijk. Deze nauwere samenwerking tus
sen voorlichting en onderwijs is ook belangrijk voor de
toenemende vraag naar cursussen op dit gebied. Uren
moeten hiervoor zowel vanuit het onderwijs als de voor
lichting beschikbaar komen. Wanneer informatica prak
tisch gericht in het lesprogramma wordt opgenomen in
het agrarisch onderwijs zal dit de automatisering versneld
tot ontwikkeling brengen, maar zeker ook betere moge
lijkheden bieden deze automatisering gecoördineerd tot
stand te brengen. Een belangrijke vraag is of de praktijk
bereid is positief in te spelen op de nieuwe ontwikkeling
van takorganisaties. Maar ook of accountantsbureaus,
commerciële en dienstverlenende bedrijven bereid zijn
hun kennis ten dienste te stellen van de takorganisaties.
Mislukt deze opzet dan zal het vergaande consequenties
hebben voor het behoud van een onafhankelijke voor
lichting. De voorlichting zal dan nog meer versnipperd
overgenomen gaan worden door commerciële voorlich
ting. Positief is het dat de overheid bereid is via zoge
naamde aanjaagprodukten de automatisering binnen de
agrarische sektor als geheel in goede banen te leiden. Een
plan is uitgewerkt voor een periode van 3 jaar. De over
heid wil hierbij via het Ministerie van Landbouw en van
Ekonomische Zaken ondersteuning geven aan het be
drijfsleven met kennis via onderzoek en onderwijs en met
subsidies. De overheid wil daarbij de uitvoerende taak
overlaten aan het bedrijfsleven.
Bij al deze ontwikkelingen blijft de SEV in Relatie, bedrijf
en gezin een specifieke plaats innemen. Vooral de indivi
duele benadering met daarbij de privacy speelt een zeer
belangrijke rol. Bij het steeds gecompliceerder worden
van de problemen zal de vraag naar individuele voorlich
ting eerder toe dan afnemen. Dat kan nog versterkt wor
den doordat bij de automatisering van de voorlichting
juist in specifieke situaties bij investeringen, bedrijfso
vername enz. de individuele onafhankelijke benadering
nodig zal blijven. Ook hier is wel van belang dat er goede
samenwerking is tussen de SEV, de overheidsvoorlich
ting en de voorlichting van diensten en instellingen. De
SEV zal zeker ook in moeten spelen op nieuwe ontwikke
lingen en gewijzigde omstandigheden. De landbouw or
ganisaties zullen daarvoor de ruimte moeten bieden. Be
langrijk is dat vanuit de MCB-gelden 6 miljoen extra
beschikbaar komt. Gedacht wordt hierbij aan verjonging
en versterking van de begeleiding van de diensten.
Onderzoek wordt er ook verricht door de landelijke
voorlichtingsstaf van de SEV naar de toepassingsmo
gelijkheden van moderne communicatie en compu
ters. Als georganiseerde landbouw dienen wij er voor
te waken dat de SEV het eigen karakter behoudt en
niet meegesleurd wordt in een maalstroom van ve
randeringen en reorganisaties. Juist de rust zoals wij
die duidelijk als positief ervaren binnen onze SEV en
de herkenbaarheid naar de leden is van onschatbare
waarde, ook voor het funktioneren van onze organi
satie zelf.