De maand maart op het
zuidwestelijk akkerbouwbedrijf
Kwaliteit
Service
De winter is weer voorbij, het voorjaar breekt aan, een nieuw groeisei
zoen staat voor de deur. De winter 1984/1985 is voor het zuid-westen
als een echte "ouderwetse winter" te typeren. Veel vorst in januari, half
februari opnieuw een vorstperiode, nu met veel minder sneeuw. De
vorst heeft zowel positieve als negatieve effekten gehad. Voor de grond
is de vorst na het natte najaar 1984 goed geweest en dit zal de bodem-
struktuur bij de grondbewerking dit voorjaar zeker ten goede komen,
alhoewel wat dieper in de bouwvoor ook nog wel het een en ander is
achter gelaten waar de vorst niet is doorgedrongen.
De wintertarwe heeft de vorst in januari goed doorstaan. Het effekt van
de tweede vorstperiode in februari is op dit moment van schrijven nog
niet te beoordelen. Aan enkele tuinbouwgewassen als winteruien en
winterbloemkool is veel schade toegebracht. Een aantal partijen aard
appelen is tijdens de bewaring tot een onaanvaardbaar lage tempera
tuur gedaald met hier en daar vorstschade. De isolatie van de bewaar
plaatsen en met name het goed afsluiten van de cel bij de inbrengope-
ning in de schuur zal nog de nodige aandacht vragen, nu de zwakke
plaatsen goed aan het licht zijn gekomen.
Bouwplan en zaaitijd
Het areaal ingezaaide wintertarwe is
naar schatting kleiner dan vorig jaar.
Door de slechte vooruitzichten voor
de prijs van de tarwe en het struktu-
reel overschot is er een grote belang
stelling voor de zgn. "kleine gewas
sen". Op vele voorlichtingsbijeen
komsten afgelopen winter is aan de
ze gewassen aandacht besteed en er
bestond hiervoor een goede belang
stelling vanuit de praktijk. De keuze
voor het bouwplan is inmiddels wel
gemaakt en welk gewas u ook neemt,
het komt er nu op aan dit goed te
doen.
Veel voorjaarsgewassen zijn wat
groei en opbrengst betreft gevoelig
voor ongunstige faktoren gedurende
de eerste weken na de zaai. Wat bij
het zaaien verprutst komt meestal
niet meer goed. Wat later zaaien on
der goede omstandigheden is vaak
beter dan vroeg zaaien met knoei
werk.
Voor een aantal gewassen geldt ech
ter wat opbrengst betreft een sterke
korrelatie met de zaaitijd. Zo is voor
zomertarwe, zomergerst en haver de
opbrengst lager naarmate later ge
zaaid kan worden. Voor blauw-
maanzaad wordt de opbrengst lager
bij inzaai na 20 maart, voor suiker
bieten en vlas geldt een datum van
1 april. Erwten zijn veel minder ge
voelig voor latere zaai. Bij suikerbie
ten, zaaiuien en teunisbloemen is
ook een zekere bodemtemperatuur
vereist voor een vlotte en regelmatige
opkomst.
Bemesting
Fosfaat en kali
Over het nieuwe bemestingsadviés is
reeds veel gepraat en geschreven.
Het komt neer op het in stand hou
den of brengen van een goed be
mestingsniveau van de grond. (Pw
minimaal 25. K getal minimaal 10).
Wanneer het Pw getal lager is dan 25,
zal een bemesting met 23 23 0-
voor vrijwel alle gewassen het meest
in aanmerking komen. Bij een goede
.bemestingstoestand zal veelal met
26+ 14 0 kunnen worden volstaan
om de onttrekking te lcompenseren.
Wat de kali betreft is het nu eigenlijk
te laat voor een grote hoeveelheid in
de vorm van een bouwplanbemes
ting, dat kunt u beter in het najaar
doen. Een gewasbemesting voor met
name de rooivruchten met kali 60
kan ook zo vroeg mogelijk in het
voorjaar of met een N-P-K meststof
worden gegeven.
Advertentie I.M
Stikstof
Voor de meeste akkerbouwgewassen
is er inmiddels wel een stikstofadvies
op basis van N-mineraal onderzoek
in het vroege voorjaar. Zij die zelf
stikstof onderzoek hebben laten
doen krijgen een individueel advies.
Grondbewerking voor het zaaien en
poten
Er zijn meerdere werktuigen geschikt
voor de grondbewerking in het
voorjaar. Voor de lichtere gronden
hebben de kultivatoren enige voor
keur, voor de zwaardere gronden is
er een voorkeur voor de aangedreven
eggen. Het werk van alle werktuigen
is sterk afhankelijk van de grond,
namelijk de zwaarte, een grove of
een fijne ligging en de vochtigheid.
Houd daar steeds rekening mee.
Zorg voor een goede regelmatige
verkruimeling. Maak niet meer los
dan "voldoende droog en goed" is.
Haal geen natte grond naar boven.
Voorkom versmering van de onder
grond. Werk zo diep of zo ondiep als
voor het te zaaien gewas nodig is. Het
zaad moet op de vaste bodem ge
zaaid worden; dus de grondbewer
king vooraf daar naar instellen.
Bieten, vlas en uien moeten ondiep
(2 k 2,5 cm) gezaaid worden. Blauw-
maanzaad nog ondieper (1 k 1,5 cm).
Een vlakke ligging is nodig voor een
uniforme diepteregeling bij het zaai-
Maak de grond niet dieper los dan voor het te zaaien gewas nodig is
Bij een matige bestemming met bietecysteaaltjes kan toepassing van Temik bij
het zaaien op zijn plaats zijn
Als u dit niet hebt zult u de gift
moeten baseren op basis van uw ei
gen kennis van het gewas en ervaring
met de grond en de voorvruchten op
uw bedrijf, rekening houdend met de
stikstof voorraad in de grond dit
voorjaar. Deze wisselt van jaar tot
jaar in afhankelijkheid van de uit
spoeling gedurende de winter. Hoe
de situatie dit jaar is zal door middel
van een apart artikel bekend worden
gemaakt.
Over de stikstofbehoefte van de di
verse "kleine gewassen" is pas een
apart artikel gepubliceerd.
Omtrent het tijdstip van aanwending
heeft een bemesting enkele weken
voor het zaaien de voorkeur. Gezien
de stand en de nog maar geringe
ontwikkeling, van de wintertarwe
dient de eerste gift daarop zo spoedig
mogelijk te worden gegeven. Er is
geen aanleiding om de eerste gift te
verhogen.
en. Zomergranen en erwten moeten
dieper gezaaid worden (3,5 k 5 cm).
Het dieper zaaien van de erwten
voorkomt dikwijls ook vogelschade
(duiven) bij de opkomst.
Voor de aardappelen is het gewenst
de grond 8 cm diep los te maken.
Bij lichte grond lukt dit meestal ge
makkelijk en soms wel tot 10 cm toe.
Op zwaardere gronden kan het zo
zijn dat men niet dieper kan dan zo'n
6 k 7 cm. Langer wachten totdat de
grond over een dikkere laag "vol
doende droog en goed" is geeft niet
dikwijls nog een duidelijke verbete
ring te zien. Houd rekening met de
zwaarte van de trekkers voor de
werktuigen en de spanning van de
trekkerbanden. Zeker in het vroege
seizoen geen zware trekkers gebrui
ken. Gebruik als het mogelijk is
banden met een lage druk, minder
dan 1 ato. De druk in de band be
paalt namelijk de druk die de band
in de grond'veroorzaakt. Is de band
breedte, dus het wielspoor in het veld
bijvoorbeeld 30 cm, dan is de druk in
de grond op 30 cm diepte de helft
van de druk in de band. Gaat men uit
van een druk van 1,4 ato in deze
band, dan is op 30 cm diepte de druk
0,7 ato. Gaat men uit van een druk
van 0,8 ato dan is op 30 cm de druk
slechts 0,4 ato. Dit doet minder
schade.
Als grenswaarde van de druk die in
de grond uitgeoefend mag worden,
wordt een druk van 0,6 a 0,7 ato
aangenomen. Bij eigen berekeningen
zal in vele gevallen blijken dat men
vaak teveel druk tot in de diepere
lagen overbrengt.
Groenbemesting
Door middel van een goede afwate
ring en goed en droog ploegen wordt
getracht de grond een zo goed mo
gelijke struktuur te geven. Ook de
groenbemesting kunnen we daarbij
als een gunstige faktor noemen. Deze
heeft een aantal voordelen als:
verbetering van de organische
stofvoorziening,
bij vlinderbloemige groenbemes-
ters enige nalevering van N,
hogere opbrengsten bij het eerst
volgende gewas (vooral bij aard
appelen),
de grond is in het najaar droger,
dit door de grote vochtverdam-
ping van het dan op het veld
staande groenbemestingsgewas.
Het is een noodzaak dat zaad voor de
grasgroenbemesters vrij is van duist
en kweek.
Bij het gebruik van kontaktmiddelen
voor de chemische onkruidbestrij-
ding in het voorjaar kan na een week
weer klaver worden ingezaaid. Benut
deze mogelijkheden dan ook nog. Bij
klaver kan men in een later tijdstip
nog een MCPA bestrijding tegen
distels toepassen. Enige voorzichtig
heid is dan geboden. De grasgroen
bemesters kunnen zonder bezwaar
een groeistofbespuiting verdragen.
Voorzichtig zijn met MCPP en an
dere sterke middelen.
Na het gebruik van methabenzthia-
zuron (Tribunil) of chloortoluron
(Dicuran) in het najaar moet het
zaaien van klaver en luzerne worden
ontraden.
Evenals trouwens bij de toepassing
van de meeste groeistoffen of meng
sels die groeistoffen bevatten. Voor
klaver is het gewenst zo vroeg moge
lijk te zaaien. Ook voor Engels raai-
gras is maart de beste zaaitijd. Met
zomergranen en vlas kan Engels
raaigras gemengd worden gezaaid.
Neem onder vlas een "diploïde" En
gels raaigras dat langzaam groeit.
Zaaizaadontsmetting en zaaizaadbe
handeling
Tijdens de kieming en als kiemplant
zijn onze gewassen erg kwetsbaar.
Een behandeling van het zaad tegen
kiem- en bodemschimmels en tegen
insekten is dan ook aan te bevelen.
Ook de vruchtwisseling en zeer zeker
de vruchtopvolging dienen hierbij in
acht te worden genomen. Vooral bij
koude en natte omstandigheden kort
na het zaaien treden de genoemde
schimmels het meest en het snelste
op. Daardoor zijn er ook bij vroeg
zaaien wat grotere risiko's dan bij
laat zaaien.
Bij de zaaizaadteelt is het noodzake
lijk het zaaizaad te ontsmetten tegen
ziekten die later met het zaad kun
nen overgaan. Wanneer insekten-
vraat wordt verwacht, dient hiervoor
een bescherming te worden aange
bracht. Veelvuldig wordt het zaai
zaad reeds door de zaadhandel of de
koöperatie ontsmet afgeleverd. Een
keuze hoeft dan niet meer te worden
gemaakt. Het gaat alleen spelen
wanneer bij zomergranen of erwten
nog wat eigen zaaizaad wordt ge
bruikt. Dit is gelukkig de laatste ja
ren van geen betekenis meer.
Het bietezaad is bij aflevering reeds
behandeld tegen kiem- en bodem
schimmels. Aanbevolen wordt ver
der alle zaad te behandelen met een
12
Konsulentschap voor de Akkerbouw
en de Tuinbouw te Goes
insekticide, Mesurol of tegen het
bietekevertje een bendiocarb bevat
tend middel (Multamat ZB, Seedox
80 W). In pillenzaad is reeds Mesurol
verwerkt. Verder is in het meeste
pillenzaad dit jaar ook een kleine
hoeveelheid Tachigaren verwerkt,
dat een betere bescherming geeft
tegen de wortelbrandschimmel Py-
thium, die in de grond overblijft.
Bij de teelt van bieten naast het bie-
tenland van vorig jaar is de zaadbe
handeling met bendiocarb (op ge
woon zaad) of met Mesurol (in pil
lenzaad) onvoldoende, in elk geval
voor de strook van 30 k 40 meter di-
rekt naast het bietenland van vorig
jaar. Voor deze extra behandeling
kan gebruik gemaakt worden van
een granulaat: 10 kg Tranid, 12 kg
Curater of 12 kg Seedox W/Garvox
3G. Beschikt men niet over een gra-
nülaatstrooier dan kan als aanvulling
vóór het zaaien maar wel na een
eerste egaliserende grondbewerking,
volvelds 5 ltr. lindaan 21% worden
gespoten. Deze wordt dan bij de
tweede grondbewerking een paar cm
ingewerkt. N.B. In die gevallen dat
men beschikt over pillenzaad be
handeld met carbofuron (Curater)
kan deze aanvullende behandeling
met granulaat of lindaan achterwege
blijven. Gebruik van met carbofuran
behandeld zaad is echter alleen ver
antwoord als men er vrijwel zeker
van is zware schade door het bieten
kevertje te kunnen verwachten.
Anders zou het nadeel (kiembescha-
diging) wel eens groter kunnen zijn
dan het voordeel (een betere kever-
bestrijding).
Temik alléén tegen de aaltjes
Ér zal dit voorjaar onvoldoende Te
mik beschikbaar zijn om aan de
vraag te voldoen. En dat terwijl juist
de behoefte extra groot is vanwege
het feit dat door de natte weersom
standigheden van de afgelopen
herfst op nogal wat percelen de
grondontmesting achterwege ge
bleven is.
Naast Temik is voor de aaltjesbe-
strijding in bieten ook Vydate 10G
beschikbaar. Gevreesd moet echter
worden dat er van Vydate niet vol
doende beschikbaar is om het tekort
aan Temik bij de bieten volledig op
te vangen. Het geheel overziende zal
er door alle belanghebbenden naar
gestreefd moeten worden dat de Te
mik zoveel mogelijk beschikbaar zal
zijn voor de aaltjesbestrijding .in de
bieten. Dat zou inhouden dat:
A. door de .aardappeltelers zoveel
mogelijk gebruik gemaakt wordt
van Vydate en Mocap.
B. Bij de bietenteelt het gebruik van
Temik voor de bestrijding van bo-
deminsekten en bladluizen dit
voorjaar zoveel mogelijk achter
wege blijft.
Nu is voor de bestrijding van het
bietekevertje Curater granulaat een
zeer goede vervanger van Temik. En
wat de luisbestrijding betreft is om te
beginnen de kans op het optreden
van vergelingsziekte dit jaar niet
groot en bovendien is een bespuiting
tegen de luis, waar nodig, behoorlijk
bedrijfszeker.
Tegen het bietecysteaaltje is 12 kg
Temik in de rij ongeveer gelijkwaar
dig aan 25 kg naast de rij. De wer
king van de granulaten tegen aaltjes
is overigens sterk afhankelijk van
weer en grond (en duidelijk minder
bedrijfszeker dan van grondont-
smetting) maar kan bij een lichte tot
matige besmetting met bietecys
teaaltjes op zijn plaats zijn.
Waar men vreterij verwacht van rit-
naalden (koperworm) op pas of en
kele jaren geleden gescheurd gras
land of elders waar men uit ervaring
weet dit te kunnen verwachten,
wordt een grondbehandeling met 3,5
liter lindaan 21% aanbevolen. Ook
hier geldt vóór het zaaien over be
werkte grond spuiten en meteen in
werken. Dit naast de zaadbehande
ling met Mesurol of bendiocarb.
Pootgoedbehandeling
Wanneer eind februari of in de eerste
helft van maart het pootgoed uit de
mechanische koeling bij u afgeleverd
wordt, dient u direkt aan een aantal
punten aandacht te schenken.
Vrijdag 1 maart 1985