Mestoverschotten
vanuit de Z.L.M. gezien
Als mensen mieren waren
iP
zuidelijke landbouw maatschappij
Hebt u bosmieren wel eens goed gadegeslagen? Neen.
neem dan eens de moeite en ga eens op uw knieën bij een
mierenhoop zitten. Wat zien we? Op het eerste gezicht
een chaos, maar kijken we beter dan zien we een geor
dend heen en weer geloop. De diertjes bewegen zich
gediciplineerd voort via drukke wegen. Het grappige is
dat botsingen niet voorkomen. Soms komen ze recht op
elkaar af, maar net voor de te verwachten botsing stoppen
ze even. Het is of ze "sorry" zeggen, daarna gaan ze
verder. U roept uit "net mensen"! Was dat nou maar zo.
Waarom kunnen mieren dit nu wel en mensen (met ver
stand?) niet?
Wij kunnen een voorbeeld nemen aan deze nuttige
diertjes, die overigens best eens een pijnlijk steekje kun
nen laten vallen. Mieren hebben blijkbaar iets wat men
sen niet hebben.
Kijkend in de glazen bol verwacht ik dat over een aantal
jaren onze voertuigen rijdende komputers zijn geworden.
Het begint er bij sommige auto's al aardig op te lijken. De
auto's zijn dan geprogrammeerd met de verkeersregels.
Aanrijdingen komen niet meer voor. Diefstal van auto's
komt bij onze verzekerden al lang niet meer voor, omdat
zij allen een alarmsysteem hebben (aktie loopt nog steeds
met sukses).
En, als het dan zover is dan behoeft u bij ons geen premie
meer te betalen. Immers er is geen schade meer. Die
incidentele schade veroorzaakt door een- van buitenaf
komend onheil, nou die kunnen we wel betalen van de
ontvangen rente op onze reserves.
De eerste maand van het jaar verliep gladjes, maar iyet
voor onze mensen op de schadeafdeling, die hadden het
té druk. En toch werd elke schade dezelfde dag behan
deld. Da's een prestatie!
De eerste februari begon goed, weinig schade en.... u hebt
het gelezen, de direkteur J. de Lange ging rentenieren.
Een indrukwekkende dag hebben wij meegemaakt. El
ders in dit blad leest u daar meer over.
Maandag 4 februari zijn we weer gestart. Gewoon, goed,
net als elke dag. Soms horen we nog iemand fluitend op
de trapSDpkomen. Da's ook goed.
O, ja, verzekerden die bij ons een brandverzekering heb
ben, kregen allemaal een brief van ons over inbraakpre
ventie. Hebt u er al iets aan gedaan?
Tot de volgende keer.
Hugo Doeleman, directeur O.V.M. v.d. Z.L.M.
P.S.: Gelezen op het vloeiblad van de heer de Lange:
"Bouwen is vertrouwen hebben in de toekomst"
VRIJDAG 15 FEBRUARI 1985
65e JAARGANG NO. 3769
land- en
tuinbouwblad
Onlangs vond de "Grüne Woche1985 weer plaats in Berlijn. De 50ste Grüne Woche, een jubileum. De Grüne Woche is
één van de grootste levensmiddelententoonstellingen ter wereld. Maar.liefst 500.000 bezoekers bezoeken hier tot en met 3
februari de 48 landeninzendingen die aan deze happening deelnemen.
Eén op de drie in Berlijn gekonsumeerde aardappels is een Bintje. Het ligt dan ook voor de hand dat de Nederlandse
aardappel hier duidelijk aanwezig is.
Het NI VA A had op de Grüne Woche een Bintje-knutselhoek gebouwd. Hier knutselden de Berlijners naar hartelust
aardappelpoppetjes. Ook minister Braks toonde dat hij naast z'n kwaliteiten als Minister van Landbouw en Visserij ook op
kreatief gebied z 'n mannetje staat.
De mestoverschotten hebben in enkele konsentratiege-
bieden van vooral de varkenshouderij zodanige vormen
aangenomen dat hiervoor oplossingen gezocht moeten
worden.
Zoals wij vorige week hebben kunnen lezen is in Noord
Brabant een stuurgroep mestproblematiek opgericht.
Provincie, Rijk en bedrijfsleven gaan een aktieplan op
stellen om mest af te zetten naar tekortgebieden en het op
andere wijze verwerken van mest.
Deze initiatieven beoordelen wij vele malen positiever
dan de beperkende maatregelen via de Interimwet In de
Landelijke Raad voor Bedrijfsontwikkeling is een advies
opgesteld over de mestoverschotten in de. veehouderij,
uitgaande van het rapport mestproblematiek (de kom
missie Latijnhouwers).
Dit advies .gaat over de afzet, de verwerking, de kwaliteit,
registratie en kontrole en de financiering. Bij de financie
ring gaat het vooral om de aktiviteiten van de mest
banken).
De Landelijke Raad gaat uit van een driesoortige heffing.
a. een algemene heffing, bijvoorbeeld op veevoer, die
ten laste komt van de veehouderij. Deze gelden zullen
alleen dienen voor algemeen onderzoek om proble
men op te lossen waarmee iedere veehouderij te ma
ken heeft of te maken kan krijgen.
b. een heffing verschuldigd voorde mest die bedrijven aan
de mestbank leveren
c. een aanvullende heffing geldend voor bedrijven die
mest elders af moeten zetten. Over deze laatste heffing
is er langdurig gediskussieerd. Als kompromis is nu
vastgesteld dat elke veehouderij die zijn mest niet op
het eigen bedrijf kan gebruiken een mestboekhouding
moet gaan bijhouden. Uit deze boekhouding moet
blijken op welke wijze de mest afgezet wordt. Als een
veehouder in een niet-overschot-gebied aan kan tonen
dat hij de mest op verantwoorde wijze zelf afzet kan hij
ontheffing krijgen op de aanvullende heffing.
Hierdoor is het duidelijk dat de veehouderij van mening is
dat de vervuiler dient te betalen wanneer hij zelf geen
oplossing weet te vinden om de mest op verantwoorde
wijze af te zetten. Deze doelstelling kan alleen bereikt
worden wanneer er wettelijke maatregelen van kracht zijn
zoals de meststoffenwet en de wet op de bodembescher
ming.
De mestbank probeert op vrijwillige basis overschotten
van veredelingsbedrijven op te halen en in tekortgebie
den uit te zetten. Hiervoor wordt een betrekkelijk geringe
eigen bijdrage van de "mestproducent" gevraagd.
Ondanks de geringe bijdrage blijkt deze een beperkende
factor te zijn om mest aan de mestbank aan te bieden.
Daardoor wordt de laatste jaren het beschikbare bedrag
van 2 miljoen aan subsidie van de overheid niet over
schreden.
Voor 1 985 is besloten een ekstra bedrag van 1 miljoen
beschikbaar te stellen voor. de mestbanken. Dit bedrag
wordt ingezet om de varkenshouderij aan te moedigen
mest van betere kwaliteit (hoge drogestofgehalte) aan te
bieden. Voor deze betere kwaliteit zal een premie betaald
worden aan de producent. Dit is wel een tegengestelde
benadering van de vervuiler betaalt. Voor deze konstruk-
tie is gekozen nu er nog geen wettelijke maatregelen zijn
maar juist voor de toekomst een hoger drogestofgehalte
zeer belangrijk is om het mestoverschottenprobleem op
te lóssen.
In de varkenshouderij blijkt dat minder eenvoudig te zijn.
Juist daarom is het dringend gewenst onderzoek te ver
richten op de bedrijven zelf om mest te produceren met
minder vocht.
De akkerbouw zal alleen bereid zijn varkensmest af te
nemen wanneer de kwaliteit goed is. Beter dan tot nu toe
gemiddeld wordt aangeboden. Om de mestafzet in de
akkerbouw te bevorderen worden door de Brabantse
mestbank tussenopslagputten gebouwd o.a. ook in Zee
land. Hinderwetvergunningen en bestemmingsplannen
blijken daarbij belangrijke drempels te vormen.
Wij vinden dat niet terecht aangezien de problemen van
stankoverlast bij de tussenopslag opgelost zijn.
Alles overziend blijkt dat het onderzoek en de maatrege
len om de problematiek van de mestoverschotten nog te
veel in het beginstadium verkeren. Het is zeer dringend
gewenst dat zo snel mogelijk naar oplossingen gezocht
wordt. De overgangstermijn dient zo kort mogelijk te zijn,
in het belang van de totale landbouw. Wij denken aan
een overgangsperiode eerder van vijf jaar dan van 10
jaar. De normen voor het gebruik van mest op land
bouwgronden dienen gebaseerd te zijn op een optimale
bedrijfsvoering. Bij de oplossing van de problemen in de
overschotgebieden moeten wij er van uitgaan dat niet de
individuele ondernemer het mag worden aangerekend dat
er overschotten zijn.
Ondernemers hebben ingespeeld op een markt sector
waar nog ruimte was voor uitbreiding. De verantwoorde
lijkheid ligt duidelijk bij de overheid, de Provincie en de
gemeentes die niet tijdig maatregelen hebben willen ne
men.
De georganiseerde landbouw heeft reeds verschillende
jaren gewaarschuwd voor het steeds groeiende probleem
van de mestoverschotten in konsentratiegebieden.
De stelling: "de vervuiler betaalt" mag dan ook niet an
ders vertaald worden dan dat de bijdrage voor de var
kenshouderij betaalbaar moet zijn. Daarnaast zullen an
dere sekotren zoals akkerbouw alleen op strikt zakelijke
wijze basismest afnemen.
Alles overziend zal het duidelijk zijn dat de overheid be
reid zal moeten zijn een positieve rol te spelen bij het
oplossen van de mestproblematiek. De oprichting van de
Brabantse stuurgroep betekent een eerste belangrijke
ontwikkeling tot de oplossing van de mestproblematiek.
De gevraagde bijdrage van 7 miljoen is nodig om het
onderzoek op gang te brengen. Doeleman