Lager agrarisch onderwijs terug in Zeeuws-Vlaanderen Engels op de Groene Studierichting agra rische bedrijfskunde trekt veel belangstelling School Uit de Groene School geklapt Opleidingen in plantenteelt en dierhouderij: Melk voor een plezieriger verblijf op school Studenten LH protesteren tegen beperking universitaire demokratie Het lager agrarisch onderwijs in Zeeuws-Vlaanderen leeft weer. Sinds 1973 was het niet meer mogelijk een lager agrarische opleiding in Zeeuws-Vlaanderen te volgen. Leerlingen die deze opleiding wilden volgen moesten uitwijken naar "de overkant". Deze handikap heeft een aantal leerlingen ervan weerhouden een agrarische opleiding te volgen. De laatste jaren is er ook in Zeeuws- Vlaanderen duidelijk sprake van een toenemende belangstelling voor een opleiding in de groene sektor. eens jongens en meisjes toegelaten worden die bevorderd zijn tot het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs. De afdeling agrarisch onderwijs be staat uit de verbrede afdeling plan tenteelt en dierhouderij, hetgeen be tekent dat gedurende de opleiding de facetten van plantenteelt, akker bouw en dierhouderij behandeld worden. In het derde en vierde leerjaar wordt veel aandacht besteed aan de vakken biologie, natuurkunde en scheikun de als ondersteuning voor de be roepsgerichte vakken zoals vakkennis en vakvaardigheid. Voor de praktijklessen dierhouderij wordt gebruik gemaakt van de kin derboerderij en voor de praktijkles sen plantenteelt van de kwekerij van de gemeente Terneuzen. De akkomodatie en de mogelijkhe den van zowel de kinderboerderij als de kwekerij zijn uniek voor de prak tijklessen. Op de kinderboerderij is een grote verscheidenheid van dieren aanwe zig en op de kwekerij kan er beschikt worden over een groot kassenkom- plex en is er tevens ruimte voor het aanleggen van proefveldjes. Gedurende de praktijklessen bezoe ken de leerlingen onder leiding van de leraar ook bedrijven als ekskursie of voor het verrichten van werk zaamheden welke passen in de op leiding. De drie gezamenlijke Zeeuwse Landbouw Organisaties (3 Z.L.O.) hebben in 1979 een onderzoek ge houden naar het leerling potentieel voor het agrarisch onderwijs. De uit komst van dit onderzoek was zoda nig dat in samenwerking met het be stuur van de scholengemeenschap "De Vaart" in Terneuzen een aan vraag is ingediend voor een afdeling lager agrarisch onderwijs. Deze aanvraag is gehonoreerd het geen er in resulteerde dat met ingang van het kursusjaar 1984-1985 een la gere agrarische afdeling is verbon den aan de scholengemeenschap "De Vaart". Gedurende de tweejarige onder bouw volgen de leerlingen een basi sopleiding, die voor alle leerlingen in belangrijke mate gelijk is. Voor het tweede leerjaar is in de lessentabel 10 uur algemene technieken opgeno men. Gedurende 6 lesuren is de leerstof bij dit vak voor alle leerlingen gelijk. Voor de overige 4 uur volgen de leerlingen beroepsoriënterende vak ken afhankelijk van hun belangstel ling. Aan het einde van het tweede leer jaar bepalen de leerlingen hun defi nitieve studiekeuze. Zij kunnen dan dus ook kiezen voor het agrarisch onderwijs. Tot de derde klas van de afdeling agrarisch onderwijs kunnen even- Tijdens de Nationale Onderwijs Tentoonstelling, van 5 t/m 9 februari 1985 in de Jaarbeurshallen in Utrecht, werd door het Centraal Schoolmelkco- mité CSC) acte de prêsence gegeven om meer bekendheid te geven aan het gebruik van melk op school en het stimuleren daarvan. Het CSC participeert in het Informatie Centrum Overblijven, samen met het Voorlichtingsburo voor de Voeding en de Stichting Tijd voor School. In mei zal het Informatie Centrum Overblijven een boek uitgeven als hulp voor diegenen die belast worden met het overblijven op school. Tijdens de tentoonstelling werd hierop de aandacht gevestigd door middel van een krant. Boek en krant zijn tot stand gekomen door bijdragen en medewerking van diverse ministeries. Engels behoort bij ons op school tot één van de zogenaamde algemeen vormende vakken, waartoe we b.v. nederlands en wiskunde ook reke nen. Het is ook één van de theoreti sche vakken, waarin de leerlingen na vier jaar eksamen moeten doen. Als we ook nog rekening houden met het feit dat onze schoolbevolking uit veelal praktisch ingestelde leerlingen bestaat, dan is het probleem wel duidelijk: het vak Engels is bij de leerlingen niet altijd het meest favo riet. De leerstof is erop gericht dat de leerlingen na vier jaar aan bepaalde diploma-eisen kunnen voldoen. Uiteraard zijn die eisen niet voor alle leerlingen gelijk en ze kunnen naar gelang hun aanleg en inzet op twee nivo's eksamen afleggen, te weten op het c-nivo - dit is het moeilijkst - en op het b-nivo. Voordat ze echter zover zijn moet er heel wat gebeuren. Als de leerlingen bij ons in de eerste klas op school komen is er al een duidelijk verschil in kennis aanwezig. Dit kan het ge volg zijn van het feit dat de vooraf gaande basisschool al wat aandacht heeft besteed aan het vak Engels, maar de eigen belangstelling speelt hier ook zeker een grote rol. Hoewel ze dagelijks worden gekonfronteerd met de Engelse taal via de radio en de televisie, beginnen we toch op school helemaal van voren af aan, met als gevolg dat veel leerlingen na de eerste lessen kenbaar maken dat ze het allemaal al weten. Na het eer ste proefwerk blijkt dan al snel dat hun eigen normen vaak wat anders liggen dan die welke op school ge hanteerd worden. Bij het methodisch onderwijzen van een taal onderkennen we een viertal vaardigheden, namelijk: luisteren, spreken, lezen en schrijven. Het is dan ook in deze volgorde dat de leerlingen kennismaken met nieuwe leerstof. Vooral in de eerste fase vormt de bandrekorder een nuttig hulpmiddel bij het laten horen van de Engelse taal. In het leerboek vin den de leerlingen verklarende teke ningen, zodat ze begrijpen waar het over gaat. De volgende stap is het naspreken van het Engelse voor beeld. Voor velen is dit in het begin erg moeilijk, vooral omdat ze bang zijn om fouten te maken en uitgela chen te worden. Als dit voldoende geoefend is, krijgen ze de Engelse tekst te zien en als laatste komt het schrijven aan bod. De leerstof is the matisch gerangschikt, dat wil zeggen dat in een aantal lessen een bepaald onderwerp centraal staat. Dit zijn In het vierde leerjaar gaan de leer lingen naast de praktijklessen een halve dag per week stage lopen op verschillende bedrijven. De opzet is dat de leerlingen een keuze kunnen maken uit bedrijven voor veehoude rij, akkerbouw, fruitteelt en tuin bouw afhankelijk van de afstudeer richting. Al met al mogen we konkluderen dat het landbouwonderwijs in Zeeuws- Vlaanderen weer leeft en goede op leidingsmogelijkheden biedt aan leerlingen die belangstelling hebben voor de groene sektor. De kommissie van advies voor de af deling agrarisch onderwijs van de scholengemeenschap "De Vaart" O.A. de Meijer W. v.d. Zee J. Hamelink Op 7 februari rond 12.00 uur hebben een groot aantal studenten van de Landbouwhogeschool in Wagenin- gen het hoofdgebouw van de hoge school bezet. Zij protesteren tegen de dreigende invoering van de Wet op het Wetenschappelijk onderwijs (WWO'84), die een vergaande be perking van de universitaire demo kratie inhoudt. De studenten eisen een brede demo- kratie-diskussie aan de Landbouw hogeschool, waarin alle betrokkenen kunnen bepalen op welke wijze zij de demokratie aan de Landbouwhoge school gestalte wensen te geven. Voorstellen van deze strekking zijn eerder verworpen door de Fakul- teits- en Hogeschoolraad. alledaagse onderwerpen zoals: voe ding, kleding, vervoer, vakantie enz. In het tweede leerjaar bouwen we hierop voort en komt het zelfstandig lezen van eenvoudige Engelse èoek- jes aan de orde. Na deze eerste twee jaar gaan we al wat gerichter naar het eksamen toe werken, want aan het eind van het derde jaar zal de keuze gemaakt moeten worden of men op b- of c- nivo eksamen wil gaan afleggen. Uiteraard wordt deze keuze gemaakt in overleg met de leerkracht. De ge toonde inzet en de behaalde resulta ten spelen een belangrijke rol bij de uiteindelijke beslissing. In het vierde leerjaar wordt de leerstof nog eens systematisch herhaald en afhankelijk van het nivo oefenen de leerlingen in het maken van luistervaardigheids toetsen, meerkeuzetoetsen en eksa- menteksten. Dit allemaal met de be doeling de leerlingen zo goed moge-^ lijk voor te bereiden op de schoolon derzoeken en het eksamen. Het zal duidelijk zijn dat het uit eindelijke resultaat niet alleen af hangt van een bepaalde methode en de aanpak van een leerkracht' maar zeker ook van de inzet en het door zettingsvermogen van de leerlingen. P. Bezuijen Vorig jaar augustus startte aan de H.A.S.-Dordrecht de 4-jarige studie richting Agrarische Bedrijfskunde. Een uniek eksperiment in het Hoger Agrarisch Onderwijs in Nederland. Nu, na 6 maanden, zijn de beide studieleiders, de heren van der Meij en de Wit zeer tevreden over de tot op heden bereikte resultaten. "We krijgen veel enthousiaste geluiden van het agrarisch bedrijfsleven en de aanmelding voor het nieuwe kursus jaar is boven verwachting", aldus de beide studieleiders. Er hebben zich nu al een 100-tal studenten aange meld voor het kursusjaar '85/'86, een verdubbeling van het aantal dat op dit moment het propedeuse-pro gramma volgt. Praktijkadressen "Deze grote toeloop geeft ons na- tuuflijk ook de nodige organisatori sche problemen. Met name het vin den van voldoende praktijkadressen is op dit moment voor ons een groot probleem", vertelt de heer de Wit. Wij hebben namelijk in het eerste studiejaar de boer centraal staan. Studenten Agrarische Bedrijfskunde moeten eerst weten wat zich afspeelt op het agrarisch bedrijf, welke be drijfsbeslissingen de boer neemt, om pas in de daaropvolgende studieja ren de landbouwprodukten te kun nen volgen in hun weg naar de finale konsument waar ook ter wereld. In het eerste studiejaar werken we dan nu ook met een kleine 50 praktijk mentoren. Deze praktijkmentoren - akkerbouwers en veehouders in de buurt van Dordrecht worden tijdens het eerste studiejaar regelmatig (eens in de 3 weken) door 2 studenten be zocht. Elke keer wordt een bepaald onderdeel van het bedrijf besproken. De gesprekken worden op school geëvalueerd en de informatie staat centraal in de lessen dierlijke- en plantaardige produktie. Een aanpak die zowel bij de studen ten als bij de boeren sukses heeft. In de zomer wordt het eerste jaar afge sloten met een 6-weekse stage op een agrarisch bedrijf. "Op dit moment zijn wij hard op zoek naar praktijka dressen, bedrijven niet al te ver van Dordrecht, zodat de student niet persé intern hoeft", zegt de Wit. Geen H.L.S.-programma In tegenstelling tot het studiepro gramma van de Nederlandse land- bouwrichting (de gewone HLS), waar pas na het eerste studiejaar de landbouwvakken echt aan bod ko men, is dat bij de agrarische be drijfskunde net andersom. Na het eerste jaar is het hoofdstuk "de boer" grotendeels afgesloten, "we gaan ons dan verdiepen in de toeleverende en verwerkende indus trie", aldus van der Meij. Studenten kunnen zich dan aan het eind van het tweede studiejaar gaan specialiseren in een stroom die zich meer richt op de afzet/eksport van agrarische produkten, of in een be- stuursstroom waar het aksent meer ligt op de organisatie en de informa tieverzorging. Op dit moment overwegen we ook het studieprogramma uit te breiden met tuinbouw. "Het Ministerie van L V heeft ons daarom uitdrukkelijk verzocht. De praktijk ligt per slot van rekening bij ons voor de deur", zegt de Wit. De aanmeldingsvoorwaarden De studierichting Agrarische Be drijfskunde kent andere toelatings eisen dan die van de Nederlandse landbouwrichting. "We krijgen daar nogal wat telefoontjes over", zegt van der Meij. Voor de duidelijkheid zeggen we altijd: - in ieder geval een HAVO- of VWO-diploma met wis kunde -. Andere vakken die we daarbij zouden willen zien zijn scheikunde en natuurkunde. "Maar in plaats van deze beide vak ken is ekonomie ook mooi meege nomen, gezien het feit dat bedrijfse- konomie in het eerste jaar toch be hoorlijk pittig wordt gevonden", al dus de Wit. Verder is het gezien de toeloop van nieuwe aanmeldingen belangrijk, dat men zich zo vroeg mogelijk aanmeldt, maar in ieder geval voor 1 april. Voor inlichtingen eü/of reakties op de praktijkadressen kan men bellen naar 078 - 160666 toestel 33. Vrijdag 15 februari 1985 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 17