Enige kanttekeningen bij de
suikerbietenrassenkeuze
voor 1985
Stopa meer in de belangstelling? Deel V
Landbouwschap: Bietentelers
houden mengprijs in 1985
w
II
Uitvlokken parafine bij dieselolie
Het mag inmiddels als bekend worden verondersteld dat voor 1985 geen
nieuwe suikerbietenrassen in de 60e Rassenlijst voor Landbouwge
wassen zijn opgenomen in de zin dat zij voor het eerst in de Rassenlijst
zijn vermeld. Dit zou de indruk kunnen wekken dat op het terrein van de
suikerbietenveredeling wat rustig aan wordt gedaan. Het tegendeel is
echter eerder het geval. Er is zich bij de suikerbietenrassen namelijk
een nieuwe ontwikkeling aan het aftekenen die leidt tot hogere reële
suikeropbrengsten. Moderne veredelingstechnieken en betere metho
den de raseigenschappen op peil te houden dragen daar in belangrijke
mate aan bij.
Voor een overzicht van de raseigenschappen bij suikerbieten, zie bij
gesloten tabel uit de 60e Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouwge
wassen.
Sinds jaar en dag gold bij suikerbie
tenrassen in meerdere of mindere
mate dat een hoge wortelopbrengst
ten koste ging van het suikergehalte
en omgekeerd. Bovendien ging een
hoge wortelopbrengst veelal gepaard
met een wat matige winbaarheid van
de suiker. Moderne rassen laten zien
dat dit negatieve verband tussen
wortelopbrengst enerzijds en gehalte
en winbaarheid anderzijds verbro
ken is. Deze nieuwe ontwikkeling
wordt geïllustreerd door, in alfabeti
sche volgorde, de rassen Bella, Bingo
en Regina. Deze rassen kombineren
vrij goede tot goede wortelopbreng
sten met eveneens vrij goede tot
goede suikergehalten met een gun
stig resultaat voor de suikerop
brengst. Ook de winbaarheid va
rieert bij deze rassen van vrij goed tot
goed en ligt daarmee op of boven het
gemiddelde. Het is alleszins te ver
wachten dat de hier geschetste ont
wikkeling zich in de nabije toekomst
zal voortzetten bij nieuwe rassen die
nu nog in beproeving zijn.
Gebiedsinteraktie
Een tweede "stelligheid" die niet
meer algemeen geldt voor suikerbie
tenrassen is het niet bestaan van de
zogenaamde ras-gebiedsinteraktie.
Dit hield in dat de relatieve verschil
len tussen de rassen gebiedsonaf-
hankelijk zijn. Gebleken is dat de
prestaties, verhoudingsgewijs, van de
rassen Bingo en Regina wel gebieds-
gewijze kunnen verschillen. Bij Bin-
Overzicht van de raseigenschappen bij suikerbieten
(gem. 1981 t/m 1984)
Verhoudingsgetallen 2)
gem. 1981 t/m 1984
Hoge cijfers bete
kenen gunstige
waardering van de
betrokken S
eigenschap
.2 4>
U
os
"O
k. O
73 <-
3 00
u.
2
<L> 73
-C C 73 O
t O "O
<73 00 -
O QSn o£:=>ab-J-C
OÖ73
c_
O
a
c
k.
O J2 .5 c
Q. 3 U '3 3 Q_
JD
u
1
9 10 11 12
Hoog winbaarsuikergehalte
A - Salohill
N - Bella
8 7,5
80657
7,5
7,5
7,5
7,5
7
7,5
6,5
7
99 97 103 100 104 100
101 99 103 101 103 101
Vrij hoog winbaarsuikergehalte
A - Regina
A - Monohil
B - Primahill
B - Arigomono
N - Bingo
8,5
5,5
8
6,5
7
7
7,5
6
6
6,5
7
5,5
6,5
6,5
6
7
7,5
7,5
7,5
7,5
6
6
7
8,5
6
6
7
6,5
105 102
109 99
100 99
91 98
95 102
100 100 100 102
100 99 99 99
100 100
99 100
99 101
100 99
100 97
100 101
Middelmatig hoog winbaarsuikergehalte
B - Volvo
N - Julia
8 6,5
6,5 6,5
6,5 7
7 6,5
6
7,5
99 102 97 99 97 100
102 103 98 99 98 101
1) Naarmate deze getallen hoger zijn steken de bieten hoger boven de grond uit; dit
gaat veelal samen met een grotere variatie in kophoogte.
2) De verhoudingsgetallen zijn gebaseerd op het gemiddelde van de A-, B- en N-rassen
uit de Rassenlijst 1984.
go vermeldt de Rassenlijst: wat
droogtegevoelig; bij Regina: de in
1984 gebleken wat lagere veldop-
komst bij het ingehulde zaad van dit
ras bij het optreden van verslemping
(harde korstvorming) na vroeg zaai
en. Het hangt van de omstandighe
den af, met name dus de eigen
schappen van de grond, in hoeverre
deze beperkende eigenschappen van
genoemde rassen van betekenis
kunnen zijn c.q. niet zullen zijn.
Evenals in de Rassenlijst voor 1984
zijn ook nu weer de rassen ingedeeld
op grond van het winbaar suikerge
halte. In die van 1984 was echter al
leen de winbaarheid vermeld; dit is
het percentage winbare suiker, dat
als kristalsuiker kan worden gewon
nen. Het winbaarsuikergehalte
wordt bepaald door het suikergehal
te en de winbaarheid. Door ook de
relatieve verschillen tussen de rassen
in winbaarsuikergehalte te vermel
den heeft in dit opzicht de Rassenlijst
1985 aan duidelijkheid gewonnen.
Praktisch komt deze indeling over
een met de vroegere indeling naar:
geschiktheid voor vroeg rooien, ge
schiktheid voor rooien tijdens de he
le campagne en geschiktheid voor
laat rooien.
Tot slot kan worden gesteld dat de
negen, goede, suikerbietenrassen van
de Rassenlijst 1985 een juiste ras-
senkeuze en een weloverwogen ras-
senspreiding, gelet op de individuele
omstandigheden van elke bietenteler,
zeer wel mogelijk maken. En: moge
lijkheden zijn er om benut te worden.
Ir. M.A. van der Beek, IRS
De zgn. "Stopa-fondsen", in beheer
bij het Landbouwschap en het Be-
drijfsschap voor de Groothandel in
Aardappelen, worden niet alleen ge
bruikt voor de "Garantieregeling
Pootaardappelen" en het Propagan
da Instituut NIVAP, maar tevens
voor financiering van onderzoek
projecten, daar waar noodzakelijk in
de ogen van beleids-bestuurders.
In de januari-vergadering van het
bestuur van het Landbouwschap, is
het beleid van pootaardappelen 1985
goedgekeurd na veel voorbereidend
werk van Pootgoedcommissie en
PCC (Pootgoed Contact Commissie
landbouwhandel).
Buiten de Garantie-regeling voor
1985 zijn de volgende onderdelen
goedgekeurd en besloten
1Financiering NIVAP
ƒ3.100.000,-
2. PCC-apparaat 200.000,—
3. AM-onderzoek 200.000,—
4. IBVL-projekten 100.000.—
5. Ondersteuning Kwik-beleid
150.000.-
6. Genetische Manipulatie
125.000,-
7. Werkzaamheden NAK
350.000.-
De volledige heffingen per ha en per
100 kg gecertificeerd produkt bren
gen ongeveer 10 miljoen op jaar
basis op. Uit het bovenstaande blijkt
dat daarvan ruim 4 miljoen besteed
wordt voor andere doeleinden dan
voor de Garantie-regeling! En deze
andere doeleinden hebben een min
of meer permanent karakter gekre
gen.
NIVAP
De belangrijke promotie van poot
aardappelen zouden we niet graag
willen missen. Bovendien hebben we
personeel in dienst met vaste aan
stellingen. De gevolgen daarvan al
leen al brengen een jaarlijkse ver
plichting met zich mee van 1.5
miljoen.
P.C.C.
De P.C.C. en Stopa hebben slechts 1
man in vaste dienst. De consequen
ties daarvan zijn dus te overzien. Wel
zijn er langjarige verplichtingen
aangegaan met de beheerders van
het "Aardappelhuis" aan de Van
Vrijdag 25 januari 1985
uuC i i i g)fsK>l< IV
Stolkweg 31 te Den Haag. Daardoor
worden de werkzaamheden bij de
Poot- en Consumptie aardappelor
ganisaties op de meest efficiënte wij
ze uitgevoerd.
AM-onderzoek
Ter ondersteuning en verdere ont
wikkeling van het Aardappelmoe-
heidsonderzoek zijn in nauw overleg
met de consumptie-aardappelsector
en de fabrieksaardappelsector ver
plichtingen aangegaan met de Over
heid om gedurende 5 jaar
600.000,— op tafel te leggen. Elke
sector 200.000,— per jaar! Een be
langrijke ondersteuning, maar tevens
bewijs van een stuk samenwerking
binnen de aardappelsector met de
Overheid!
I.B.V.L.
Het instituut voor Bewaring en Ver
werking van Landbouwprodukten
doet bijzonder veel werk voor de
pootaardappelsector, maar ook voor
die van consumptie-aardappelen.
Om dat werk niet te laten verslap
pen, vooral in het kader van bezui
nigingen, wordt jaarlijks een bedrag
aan subsidie vastgesteld. In principe
zouden we hier per jaar van afkun
nen maar ook het IBVL moet na
tuurlijk werken met meerjaren-plan
nen. De consumptiesector stelt voor
dit jaar 250.000,— beschikbaar
en wij als pootgoedsector
100.000,met de bemerking dat dit
wel ongeveer het maximum is vooral
in het kader van onze totaal-uitga
ven.
Kwik
Het gebruik van kwik lijkt voorlopig
nog onmisbaar in het kader van
kwaliteitsbehoud en kwaliteits-voor-
sprong met anderen. De verplichtin
gen tegenover Volksgezondheid en
Milieu zijn zwaar; de kosten om
daaraan te voldoen bijzonder hoog.
Middels een stukje financiering uit
de "Stopa-fondsen" wordt getracht
de prijs van het ontsmetten nog
enigszins in de hand te houden en
grip te houden op het inzamelen en
verwerken van restanten.
Genetische Manipulatie
Land- en tuinbouworganisaties heb
ben besloten om voor de komende 5
jaren gezamenlijk 1 miljoen per
jaar op tafel te leggen voor projekt-
financieng bij de plantenveredeling.
De tuinbouw neemt 50% voor haar
rekening en de akkerbouw de andere
50%. En binnen de 500.000.—
neemt de aardappelsector de helft
voor rekening, dus 250.000,—
waarvan 125.000,— voor pootaar
dappelen, 75.000,— voor de kwe
kers, ƒ25.000,— voor fabriekaar-
dappelen en 25.000,— voor de con
sumptie-aardappelen. De pootgoed
sector heeft besloten het bedrag te
financieren uit de "Stopa-fondsen"!
Werkzaamheden NAK
NAK en Keuringsdiensten innen
niet alleen de heffingen per 100 kg
gecertificeerd pootgoed voor de
"Stopa-fondsen", maar ook wordt
het overname-systeem geheel door
de Keuringsdiensten via de NAK-
controleurs uitgevoerd.
Een terugverkoopsysteem waarbij de
aanbieder de hoeveelheid pootaard
appelen per formulier aanbied aan
de NAK controleur en tegelijkertijd
weer terugkoopt voor consumptie of
voer. Betreffende formulieren gaan
naar "Den Haag" van waaruit na
goedbevinding de toeslag aan de
aanbieder binnen 1 maand wordt
uitbetaald. Voor alle werkzaamhe
den betaalt de Stopa 350.000.— per
jaar aan NAK en Keuringsdiensten.
Efficiënter kan het niet!
Tenslotte
De laatste 5 jaren zijn slechts halve
heffingen geïnd d.w.z. 5 miljoen
per jaar. Dat was verantwoord dank
zij goede stand van de fonsen, bij
zondere heffingen en uiteraard een
goede rente van 2 a 3 miljoen per
jaar en geringe Stopa-overname. De
Garantie-regeling lijkt sluitstuk,
maar blijft hoofdzaak om een rede
lijke bodem in de markt te houden.
Stimulering van onderzoekprojekten
zoals boven is aangegeven, moet de
kwaliteit en daarmee aan de waarde
van ons pootgoed ten goede komen,
waardoor het NIVAP samen met de
handel waardevolle instrumenten
hebben om de wereld door te trek
ken.
A. Vermeer.
De akkerbouwers houden ook in 1985 de mengprijs voor hun bieten.
Het Landbouwschap heeft in overleg met de suikerindustrie onlangs
besloten om het huidige systeem te handhaven. Er wordt evenwel een
instrument achter de hand gehouden om te kunnen ingrijpen, indien
zich een ongewenste uitbreiding van de bietenteelt voordoet. In dat
geval kan een volgend jaar weer snel naar het kontraktenstelsel worden
teruggeschakeld. De positie van de stabiele teler zal hierbij worden
veilig gesteld.
Een aantal trekkergebruikers dat
de trekker in de afgelopen perio
de moest gebruiken werd met
problemen gekonfronteerd als
gevolg van het uitvlakken van de
parafine. Het is daarom noodza
kelijk dat er extra maatregelen ter
behandeling van de brandstof
worden genomen, zoals het toe
voegen van petroleum of normale
benzine èn het stallen van de
trekker in een vorstvrije ruimte. Is
er reeds paraffinevorming in de
opslagtank, sla dan een kleine
voorraad van de brandstof op in
jerrycans of vat in een vorstvrije
ruimte.
Trekkerbezitters die in de afgelo
pen periode de trekker niet ge
bruikt hebben maar deze de ko
mende tijd wel in gebruik gaan
nemen, doen er goed aan eerst
een kleine hoeveelheid brandstof
in een verwarmde ruimte op te
slaan en te controleren op even
tuele uitvlokking van paraffine.
Eventueel kan deze dan worden
vermengd met petroleum (tot
10%).
Het mengprijssysteem houdt in, dat
de suikerindustrie geen teeltkon-
trakten afsluit met individuele boe
ren voor de levering van A- en B-
bieten. Voor A- en B-bieten worden
door Brussel verplicht gestelde mini
mum-prijzen uitbetaald. Voor C-
bieten geldt geen prijsgarantie maar
de prijs op de wereldmarkt. De in
voering van het mengprijssysteem
leidt ertoe, dat voor alle telers in ons
land de verhouding tussen A-, B- en
eventueel C-bieten gelijk is. De uit
eindelijke bietenprijs voor een teler
komt dan tot stand door het gewogen
gemiddelde van alle bieten.
Aangenomen mag worden, dat er
regels zullen worden opgesteld om
de produktie van telers die in 1985
zullen uitbreiden alleen in de refe
rentie van een eventueel toekomstig
kontraktenstelsel mee te nemen. Ook
daarbij geldt het uitgangspunt dat de
positie van de stabiele telers zo min
mogelijk wordt geschaad. Bij toe
passing van het kontraktenstelsel
krijgen de telers jaarlijks wel een
vaste hoeveelheid A- en B-bieten
toegewezen, waardoor zij indivi
dueel de gevolgen van een eventuele
teeltuitbreiding ondervinden.