De echte uienteler gaat ondanks teleurstelling gewoon door met uien zaaien 1 1 "2 c 11 II Rassenkeuze van groot belang Dat niet ieder jaar een gouden uien- jaar is blijkt dit seizoen maar al te zeer. Hoge opbrengsten in Neder land. maar vooral elders, zijn de voornaamste reden dat er geen prijs gemaakt kan worden. Bovendien zijn de oogstomstandigheden zodanig geweest dat er maar weinig partijen uien in de cellen liggen waaraan niets mankeert. De wil om vroeger te gaan oogsten was bij veel telers volop aanwezig, veel bewaarplaatsen zijn aangepast kwa lucht- en warmteka- paciteit zodat het drogen van deze uien geen problemen hoefde op te leveren. Echter de vroeg ingevallen langdurige natte periode heeft er toe geleid dat van de goede voornemens weinig is terechtgekomen. De echte uienteler echter weet dat het telen van dit gewas spekulatief is en juist deze boeren gaan het ko mende jaar weer gewoon door met uien zaaien. Voor deze mensen is het belangrijk dat de start van het gewas maximaal verloopt. Hiertoe is een goede ras senkeuze belangrijk. De SNUiF doet al jarenlang het gebruikswaarde-on derzoek voor de uien en brengt hier van rapport uit aan het RIVRO die er voor zorg draagt dat deze gegevens in de rassenlijsten worden opgeno men. Het uitgangspunt bij de rassenkeuze dient dan ook, naar mijn idee, de rassenlijst te zijn. Rassen die hierin opgenomen worden zijn soms gedu rende vele jaren getest en blijken steeds aan de vooraf vastgestelde normen kwa opbrengst, vroegrijp heid, vorm en huidvastheid te kun nen voldoen. Bovendien wordt dit zaad door de kwekers met veel zorg omringd. De NAKG speelt bij het zaaizaad- gebeuren een belangrijke rol. Het afgeven van de "groene sticker" bij het aaltjesvrij zijn van het zaad is hiervan een voorbeeld. Het is voor de boer belangrijk zaad van een gerenommeerd handelshuis te kiezen van een ras dat in de ras senlijst staat. Het gebruik van zgn. handelszaad of wild zaad moet sterk worden ontraden omdat daar vrijwel geen gegevens van bekend zijn. In tabel 1 en 2 staat een overzicht van de aanbevolen selekties. Voor de te ler een keus kan maken zal hij zich af moeten vragen van welke hoedanig heid zijn grond is (vroeg of laat) en bovendien is de eindbestemming van de uien belangrijk. Als de teler de uien gaat verbouwen voor de opkomende verwerkende industrie zal hij andere eisen moeten stellen dan wanneer de eindbestem ming direkte konsumptie betreft. Ook de termijn van bewaring speelt een rol bij de rassenkeuze. Bij lange tot zeer lange bewaring is het hoogste cijfer voor huidvastheid gewenst. Ook de opbrengst speelt uiteraard een belangrijke rol, maar uit de rassenlijst blijkt dal tussen de rassen die 80% van het areaal uitma ken (Jumbo, Balstora, Robusta, Hy- duro, Hyton) vrij kleine opbrengst- verschillen voorkomen, deze op- brengstverschillen zijn ook niet ab soluut en kunnen o.a. afhangen van de gevolgde teelttechniek. Jammer genoeg is in de vroegrijp heid van de bewaarrassen weinig verschil, een 6 tot 6 'A maakt nauwe lijks een halve week uit, e.a. ook weer afhankelijk van de grond. De kweekbedrijven is gevraagd hieraan meer aandacht te besteden in de naaste toekomst omdat bij vroeger rooien ook een vroeger afrijpende ui behoort. Eenvoudig is deze opdracht echter niet omdat er een negatieve korrela- tie bestaat tussen vroegrijpheid en huidvastheid. Door echter vroeger te rooien en een gged droogsysteem toe te passen kan de huidvastheid positief beïnvloed worden. Uiezaadverschijningsvormen De N'TZ, het overkoepelende orgaan van de kweekbedrijven, heeft via een schrijven bekendgemaakt dat dit jaar de volgende uiezaadsoorten ver krijgbaar zijn: zwart (ontsmet met AAtopam) Normaal zaad gecoat (ontsmet uet AAtopam Phytosol tegen de made van de uie- vlieg) kiemkracht 75% - 83% ongefraktioneerd gecoat (zie boven) precisiezaad pillen (behandeling gelijk aan gecoat zaad) kiemkracht 87% fraktie 2.00 - 2.75 mm doorsnee Knoflookeen nieuw gewas dat zo het lijkt perspektief heeft Uitgaande van een globaal verschil in kiemkracht van 10% tussen beide zaadsoorten kan geadviseerd worden van precisiezaad 10% minder zaad te verzaaien. Een berekening laat zien dat er dan tussen normaal en preci siezaad slechts ongeveer 50,- ver schil zit ten voordele van normaal zaad. In het verdere verloop van de teelt zal deze 50,- prijsverschil met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk terugverdiend worden. De kans op een regelmatiger stand als gevolg van een betere verdeling van de planten in de rij maakt dat een dergelijk gewas straks prima gespoten kan worden met een kiem- remmingsmiddel met een zeer grote kans van slagen, en bovendien is een regelmatig gewas noodzakelijk om de snelle oogstmethode toe te passen, hetgeen weer noodzakelijk is voor het behoud van een goede kleur. Het witte spook Deze aanduiding wordt zo hier en daar gebezigd wanneer men over witrot praat. Witrot is een probleem in de oude teeltgebieden en begint in nieuwe gebieden ook zo hier en daar de kop op te steken. Witrot blijft in de grond over in de vorm van sclerotiën. Deze sclerotiën worden aktief óp het moment dat er uien geteeld worden en veroorzaken dan deze ziekte, die ook wel "schim mel" wordt genoemd. Jarenlang on derzoek heeft aan het licht gebracht dat bestrijding van witrot tot nu toe niet mogelijk is. De chemische middelen die wel enig perspektief bieden, maar dan in de sfeer van het geven van bescherming, zijn tot nu toe een middel van BASF genaamd myclozolin, dit middel is echter een laboratoriummiddel en indien er geen groter toepassingsge bied voor wordt gevonden zal dit middel niet in de produktie komen. Het andere middel waarmee goede ervaringen zijn opgedaan is Sumis- clex van Schering/AAgrunol. De firma heeft een toelating aange vraagd maar deze is op grond van te weinig beschikbare, betrouwbare gegevens niet goedgekeurd. Het on derzoek van de SNUiF gaat echter onverminderd voort en van onze zij de zal al het mogelijk gedaan worden om binnen afzienbare tijd toch een toelating te bewerkstelligen. Bedrijfshygiëne T.a.v. bedrijfshygiëne wordt tot nu toe vrijwel geen aandacht besteedt aan witrot. Er wordt vrijwel uitslui tend gesproken in dit verband over bakterieziekten (zwartbenigheid o.a.) en knolcyperus. Het is echter van hetzelfde belang om een goede bedrijfshygiëne toe te passen in geval van witrot. De scle rotiën kunnen vrij gemakkelijk van het ene naar het andere perceel ver sleept worden door werktuigen. Ook- het storten van sorteèrgrond of van afval van uiensorteer- en pakstations moet sterk worden ontraden i.v.m. besmettingsgevaar. Het planten van ongekeurd plant goed voor de teelt van tweedejaars plantuien is spelen met vuur omdat juist door de teelt van plantuien veel witrot is overgebracht. De telers van le jaars plantuien zijn nu verplicht om hun gronden te laten onderzoe ken op de aanwezigheid van aaltjes en witrot. Alleen op absoluut vrije percelen mag de teelt van le jaars plantuien plaatsvinden, door kon- troleurs van de NAKG wordt tijdens de groeiperiode nogmaals een aantal malen een zgn. veldbeoordeling uit gevoerd. Mocht er ondanks dat de teelt, volgens de monstername plaatsvindt op vrije grond, toch nog een aantasting worden waargeno men dan is deze teler verplicht deze uitjes te vernietigen of in overeen stemming met de keurmeester een andere bêStemming te geven (b.v. picklerindus trie). Deze maatregel heeft een zware claim gelegd op de le jaars plan- tuientelers, maar is noodzakelijk om een gezonde teelt over te houden. Knoflook£e/j nieuw gewas is zeer welkom in deze tijd. Vandaar dat de SN UiF sinds een aantal jaren bezig om te onderzoeken of de teelt van knoflook in Nederland op commer ciële schaal mogelijk is. Het onderzoek heeft aangetoond dat knoflook onder Nederlandse klimato logische omstandigheden goed wil groeien. Voorwaarde is uiteraard wel dat uitgegaan wordt van rassen die kwa breedtegraad hier redelijk passen. Het eerste onderzoek heeft aange toond dat m.n. de Franse rassen en wellicht ook Oost-Europese rassen hier prima groeien. Het rassenonderzoek wordt uiteraard voortgezet en dit jaar staan er wel 80 rassen op een proefveld in Noord- Brabant. Naast rassenonderzoek is het uiter aard noodzakelijk meer teeltaspekten te onderzoeken. Het onderzoek richt zich dit jaar op onkruidbestrijding, ziektebestrijding, voorbehandeling plantgoed, planttijdstippen, mecha nisch planten, rooien, drogen en be waren. Virus Als de wereldliteratuur wordt door gespit blijkt dat het grootste pro bleem' bij de knoflook zit in het feit dat. er geen virusvrij materiaal bes taat in de wereld. Op enkele plaatsen in Europa tracht men door meristeemkultuur virusvrij materiaal te kweken. Ook in Neder land zijn er plannen om het IPO dit werk te laten verrichten. Eén en an der is afhankelijk van de toezegging van de overheid om een gedeelte van dit onderzoek financieel te steunen. Het lijkt erop dat hierover binnen kort positief beslist wordt. Afzet De totale import van knoflook be draagt 1600 ton per jaar. Hiervan wordt 400 ton geëksporteerdv De import is hoofdzakelijk gedroogde knoflook. Als we uitgaan van het vroegst leverbare produkt kan de knoflook reeds vanaf eind mei als zgn. bosknoflook op de veiling aan geleverd worden. Nadien, als de bollen wat groter van omvang zijn geworden, kan de knoflook als verse bollen aangeboden worden en daar na, gedurende een langere periode als gedroogde bollen. Door het op gang komen van de verwerkende industrie in Nederland is het niet denkbeeldig dat ook kno- flookverwerking hierin een beschei den plaats krijgt. Tenslotte ben ik van mening dat voor het leveren van gezond plantgoed Nederland een goede kans maakt, omdat de Nederlandse boer gewend is aan het werken met hoogwaardig materiaal en bovendien kent Neder land keuringsdiensten die over de gehele wereld respekt afdwingen. Knoflook past in het rijtje van zaai zaad en plantgoed daarom prima. Teelt Afgelopen herfst is er in Nederland rond 10 ha knoflook voor kommer- ciële doeleinden geplant. De erva ringen van deze telers zal van door slaggevende aard zijn of deze teelt doorgezet wordt of niet. Naast het lukken van de teelt is het uiteraard noodzakelijk dat ook de handel overtuigd wordt van de aan wezigheid van Hollandse knoflook. Het CBT kan en moet hierin een be langrijke taak vervullen. L. Blikman SNUiF Overzicht van de raseigenschappen bij zaai-uien voor directe afzet De rassen zijn naar afnemende huidvastheid gerangschikt. selectie ingezonden door "O 5 .c Q. O) 2 2 Zé 3 ei Q. r- waardering huidvastheid 1981-1984 Rijnsburger Augusta Bejo/De Groot en Slot 9 96 8 Adina V. d. Have 7» 105 7 Lucrato Royal Sluis 8 99 7 Produktie rijp geoogst. Voor berekening van de produktiviteit over meerdere jaren is 1983 niet meegerekend. Hoge cijfers betekenen een gunstige waardering van de desbetreffende eigenschap. Eén punt verschil in vroeg rijpheid is één week verschil in plukrijpheid. De cijfers voor huidvastheid zijn gebaseerd op het percentage kale uien na machinale verwerking kort na de oogst. Overzicht van de raseigenschappen bij zaai-uien voor directe afzet en bewaring De rassen zijn naar afnemende huidvastheid gerangschikt. T3 -z rj co c CO i: cd -r en V) o O ras/selectie ingezonden door c *- O JZJ -o co 5 2? "O 5 co ■c O 53 r. Q CU JC O 2 ■o C O) o c cn - c S3 c O '5 c O D iï to "2 c O) O X3 O CL o> 5 2 Rijnsburger - Robusta Bejo/De Groot en Slot 6S 99 92,6 8 8 - Imposa Nickerson-Zwaan 6S 93 92,0 8 8 - Oporto Royal Sluis 6 99 93,0 8 8 Balstora Bejo/De Groot en Slot 61 102 93,2 7S 8 Jumbo Pannevis 6S 100 93,6 8 7S Robot Broersen 6S 99 93,5 7 7 - Hoza Hoogzand 6 94 93,1 64 V - Bastina V. d. Have 6S 102 93.3 6 6 - Karbo Pannevis 6* 99 93,7 6 51 Rivato Royal Sluis 6S 100 93,3 5 54 Hybriden Hyduro Bejo/De Groot en Slot 6 98 93,0 8 75 Hyton Bejo. De Groot en Slot 6 107 93,0 7i 7» Dino Pannevis 6* 101 93,1 7 7 Hoge cijfers betekenen een gunstige waardering van de desbetreffende eigenschap Eén punt verschil in vroeg rijpheid is één week verschil in plukrijpheid. De cijfers voor huidvastheid zijn gebaseerd op het percentage kale uien na machinale verwerking op het einde van de betreffende bewaarperiode 14 Vrijdag 18 januari 1985

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 38