Middelbare Land- en Tuinbouw
school Dordrecht biedt onderwijs
in Vollegrondsgroenteteelt
Landbouwhogeschool
presenteert zich in Zeeland
Groeiend landbouwonderwijs
behoudt eigen karakter
Open dagen Groene school Kapelle
Wisselwerking
Grevelingen
Volgende bijeenkomsten
Vrijwel geen enkele landbouwschool kan wezenlijke aandacht besteden
aan vollegrondsgroenteteelt omdat het tot nu toe gerekend wordt tot
tuinbouwonderwijs (groenteteelt). Het enige dat nog mogelijk is, is een
aantal lesuren in akkerbouw op te offeren voor wat les in vollegronds
groenteteelt.
De M.L.T.S. in Dordrecht biedt nu echter aan leerlingen met belang
stelling voor vollegrondsgroenteteelt keuze uit twee opleidingsmoge
lijkheden.
De ene mogelijkheid is:
op de Afdeling Tuinbouw als onder
deel van de vakrichting groenteteelt.
Hierbij wordt dan ook aan kas-
groenteteelt gedaan, evenals aan
bloementeelt. Zo'n programma is
dus breder van opzet dan met alleen
kasgroenteteelt. De argumenten
hiervoor zijn nogal duidelijk. Het
sluit geheel aan bij de belangstel
lingssfeer van het tuinbouwbedrijfs
leven van Z.W. Nederland en ook in
andere delen van het land en het
biedt bovendien een beter uitgangs
punt om later een funktie te verwer
ven bij aanverwante instellingen en
bedrijven in de overheids- en parti-
kuliere sfeer.
De andere mogelijkheid is
op de Afdeling Landbouw als onder
deel van (en aanvullend op) het va
krichtingsvak akkerbouw. Dit is voor
Dordrecht mogelijk geworden na
eén speciale toestemming van het
Ministerie van Landbouw.
De M.L.T.S. Dordrecht Afdeling
Landbouw heeft nu zo'n programma
ontwikkeld dat de hoeveelheid leer
stof akkerbouw praktisch gelijk blijft
aan wat zuivere akkerbouwers nodig
hebben. Dit laatste vooral ook op
advies van de voorlichtingsdienst.
Leerlingen die in de eerste plaats
belangstelling hebben voor akker
bouw hebben twee mogelijkheden
als (verplicht) aanvullend "vakrich
tingsvak". namelijk veehouderij
(zoals vanouds) of "vollegronds
groenteteelt".
Het is de bedoeling om in de leerstof
vollegrondsgroenteteelt niet alleen
zo maar een aantal vollegronds-
groenteteelt-gewassen op te nemen,
maar vooral ook aandacht te beste
den aan de bewaring en aan de afzet
van deze gewassen en aan de be
drijfsvoering, teeltplan enz.
Praktijk
Om het accent op het vollegronds-
groenteteelt-onderwijs in Dordrecht
volledig te maken zullen de leerlin
gen die daarvoor kiezen één van de 3
stageperioden moeten doorbrengen
op een vollegrondsgroenteteeltbe-
drijf.
De school beschikt reeds over prak
tijkadressen in deze bedrijfstak.
Maar er kan nog wel een aantal
adressen bij.
Een ieder die belangstelling heeft
voor een dergelijke opleiding van
jonge mensen in vollegrondsgroen
teteelt wordt danook verzocht hier
aan mee te werken door zijn bedrijf
in te schakelen als praktijk-adres.
Voor inlichtingen of aanmeldingen
(ook van buiten de regio Dor
drecht) kan men bellen met de
school (078-160666 of's avonds met
Ir. P. van der Eijk, leraar akkerbouw
en vollegrondsgroenteteelt, 078-
183981).
Schriftelijke opgaven kunnen wor
den gericht aan de M.L.T.S., p/a
Agrarisch Opleidingscentrum Groe-
nezoom (Noordendijk) 400, 3315 LA
Dordrecht.
Volledigheidshalve kan nog worden
vermeld dat er, zowel in de A- als in
de B-opleidingen, een aparte vee
houderijklas is. Deze ieerlingen
kunnen als toevoeging kiezen uit een
aantal lessen plantenteelt (vooral
voedergewassen) of dierveredeling
(varkens en/of pluimvee).
Uitgebreide inlichtingen kunt u ver
krijgen op de OPEN DAGEN die
zullen worden gehouden op:
vrijdag 1 februari van 19.00 - 21.00
uur en op
zaterdag 2 februari van 09.00 - 12.00
uur.
Op initiatief van de Commissie Universitaire Contakten (CUC) van het
Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen worden er vanuit
de Landbouwhogeschool (LH) te Wageningen in Zeeland in totaal drie
presentaties georganiseerd. Doel van dit initiatief is het bevorderen van
de wisselwerking tussen personen, bedrijven, diensten en instellingen in
Zeeland enerzijds en de LH anderzijds. Inmiddels is de eerste bijeen
komst achter de rug. Deze vond plaats op 12 december j.l. in het gebouw
van de Provinciale Waterstaat te Middelburg. De bijeenkomst stond
onder leiding van de vice-voorzitter van de CUC, drs. J.C. de Jong. In
zijn inleiding vertelde hij dat de kontakten met de LH zijn voorbereid
door een werkgroep uit de CUC bestaande uit de heren ir. Ch.B. Landré
(Provinciale Waterstaat), mr. J. Oggel (ZLM) en drs. J.C. de Jong
(ETI). De eerste bijeenkomst werd goed bezocht.
De rektor magnificus van de LH,
prof.dr. C.C. Oosterlee introduceer
de de Landbouwhogeschool. De LH
stelt het zeer op prijs om zich als
landelijk onderwijsinstituut ook re
gionaal te kunnen presteren. Van
uit de LH wordt het als een uitdaging
gezien oplossingen te zoeken voor
problematieken zal zure regen, mest
overschotten en produktiebeperkin-
gen. De LH is ook zeer aktief bezig
met onder meer genetische manipu
latie en informatika.
De rektor benadrukte dat het onder
zoek aan de LH zoveel mogelijk in
wisselwerking met de praktijk wordt
verricht. Voorbeelden van (nieuw)
onderzoek zijn: bestrijding van de
muskusrat, asperges op water en
weerberichtgeving voor de boer.
Waterzuivering
In het kader van deze eerste bijeen
komst werd een "kollege" verzorgd
door prof.dr. L. Lyklema van de
vakgroep waterzuivering van de LH
over het onderwerp "Waterzuive
ring, waterkwaliteit en landbouw".
Daarbij kwam uitvoerig aan de orde
de afzet van zuiveringsslib. In Zee
land is de kwestie vooral dat er tege
lijk met het slib een milieuhygiënisch
probleem wordt geïmporteerd vanuit
Brabant. De overheid zal daarvoor
planmatige oplossingen moeten
aangeven. In dit verband sprak prof.
Lyklema als zijn mening uit dat de
richtlijnen van de Unie van Water
schappen in het algemeen op korte
en middellange termijn problemen
kunnen voorkomen als men deze
tenminste nauwkeurig hanteert
Wat het effluent betreft zijn in Ne
derland daarvan geen praktische
toepassingen bekend, in tegenstel-
Evenals vorig jaren zet de GROENE
SCHOOL de deuren open voor be
langstellenden. Dit zal plaatsvinden
op
23 en 30 januari a.s.
Van 14.45 uur tot 17.00 uur en van
19.00 uur tot 21.00 uur.
's Middags worden vooral leerlingen
van de hoogste klassen van het basis
onderwijs verwacht en 's avonds
voornamelijk belangstellende ouders
en verzorgers.
Om een ieder volop gelegenheid te
geven zoveel mogelijk informatie op
te doen is 23 januari vooral bedoeld
voor inwoners van Zuid- en Noord-
Beveland, Tholen en Schouwen-Dui-
veland.
De overige Zeeuwen worden op 30
januari verwacht.
Er zal informatie te verkrijgen zijn
over het lager agrarisch onderwijs en
over het Individueel land- en tuin
bouwonderwijs, dat sinds kort ook
aan de Groene School verbonden is.
Naast het dagonderwijs, wordt er
ook vervolgonderwijs gegeven in het
kader van het leerlingwezen.
In Kapelle kan men opleiding volgen
tot vakbekwaam hovenier en een 2
jarige opleiding tot vakbekwaam ak
kerbouwer.
Ook is er een fruitteeltvakschool aan
verbonden.
Bovendien wordt er een grote ver
scheidenheid aan kursussen gegeven.
Zowel 's middags als 's avonds zal er
in een aantal vakken les worden ge
geven, en kunnen aan de betreffende
leraren vragen worden gesteld over
de diverse vakken.
Ook zijn er leraren ter beschikking
om per groep het een en ander over
de school te vertellen en de diverse
lokalen te laten zien, en het lesmate
riaal waarmee wordt gewerkt.
In.de kantine van de Groene School
zal er tevens voorlichting worden
gegeven over de diverse mogelijkhe
den die er op de Groene School zijn.
J.C. Kouwer
adj. direkteur
ling tot het buitenland. De heer
Lyklema voorzag voor het effluent in
Nederland "geen toekomst op grote
schaal" o.a. in verband met gezond-
heidsrisiko's en de hoge kosten. Een
voordeel van het effluent is wel dat
het in principe kontinu beschikbaar
is. Mogelijk heeft de terugwinning
van bepaalde stoffen uit met name
slib op langere termijn wel kansen.
Prof. Lyklema ging verder nog in op
het waterkwaliteitsbeheer. Daarbij
wordt een tweesporenheid voorge
staan namelijk aanpak van de emissie
via een zogenaamde zwarte lijst
(preventie) en een planmatige aan
pak van het waterkwaliteitsbeheer.
De voor de zogenaamde basiskwali
teit genoemde normen in het Indi-
katief Meerjaren Plan Milieuhygiëne
(IMP) (chloridegehalte minder dan
200 mg per liter) worden over de ge
hele linie overigens vrijwel nergens
gehaald. Volgens prof. Lyklema zijn
deze normen ook niet haalbaar.
Prof. Lyklema maakte tot slot van
zijn lezing enkele kritische kantteke
ningen bij de milieu-effektrapportage
(MER) over de Grevelingen. Volgens
hem hoort de financiële Zwarte Piet
van de pijpleiding in deze rapportage
niet thuis omdat dat niet de doelstel
ling van de MER is. Het gaat daarom
niet aan om in de MER deze finan
ciële tegenstellingen uit te spelen,
aldus prof. Lyklema.
De volgende bijeenkomsten LH-
CUC vindt plaats op woensdag 30
januari a.s. om 14.00 uur in het ge
bouw van de Provinciale Waterstaat
aan hét Groene Woud te Middel
burg. Op deze bijeenkomst zal inge
gaan worden op de mogelijkheden
die de LH kan bieden aan het be
drijfsleven en zal prof.dr. E.H. Ade-
ma van de vakgroep Luchthygiëne
en -verontreiniging van de LH een
lezing houden over het onderwerp
"Invloed van luchtverontreiniging
op gewassen".
Belangstellenden zijn van harte wel
kom maar dienen zich om organisa
torische redenen vooraf aan te mel
den. Dat kan via het ETI (tel. 01180 -
14155) of via de ZLM (tel. 01100 -
21010,1st. 40).
De derde en laatste bijeenkomst in
deze serie zal worden gehouden op
woensdag 20 maart. Deze bijeen
komst zal in het teken staan van de
agrarische industrie. Nadere infor
matie daarover volgt nog.
J.O.
De belangstelling voor het landbouwonderwijs is de laatste jaren sterk
gegroeid. Prognoses wijzen uit dat deze groei van het aantal leerlingen
en studenten nog enige jaren aan zal houden. Het onderwijs in de
tweede fase van het agrarische voortgezet onderwijs zal door de ont
wikkeling van agrarische onderwijscentra versterkt worden. De opera
tie schaalvergroting, taakverdeling en konsentratie in het hoger be
roepsonderwijs zal voor het hoger agrarisch onderwijs (HAO) moeten
leiden tot ook op de langere termijn levensvatbare krachtige HAO-in-
stellingen, die deels met nieuwe taken toegerust zullen worden.
Eveneens zal medewerking worden verleend aan samenwerking met het
overig hogere beroepsonderwijs (HBO). Deze ontwikkelingen, die zich
deels op de langere termijn zullen voordoen, maken tesamen met de
daarvoor genoemde ontwikkelingen ook voor de toekomst een krachtig
landbouwonderwijs mogelijk.
Dit o.m. blijkt uit de nota "Investe
ren in mensen; ontwikkelingen in het
landbouwonderwijs". De minister
raad is op 21 december j.l. akkoord
gegaan met de toezending aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
van deze nota.
In de nota, die een vervolg is op de
diskussienota van januari 1983 geeft
minister ir. G. Braks (landbouw en
visserij) de belangrijkste ontwikke
lingen in het landbouwonderwijs
weer voor de tweede helft van de
kabinetsperiode, 1985-1986.
Minister Braks is ervan overtuigd,
dat een krachtig landbouwonderwijs,
nauw verbonden met het ministerie
van landbouw en visserij, ook in de
toekomst van wezenlijke betekenis is
voor de ontwikkeling van de land
bouw.
Samenwerking
Het landbouwonderwijs vormt een
belangrijk instrument van het land
bouwbeleid. In dit verband streeft de
bewindsman ernaar, de integratie
met en de afstemming op andere
onderdelen en instrumenten van het
landbouwbeleid te versterken. De
nadruk ligt daarbij op de relaties
tussen het landbouwonderwijs, de
landbouwvoorlichting en het land
bouwkundige onderzoek. Zo zal o.a.
de samenwerking van het hoger
agrarisch onderwijs en de Land
bouwhogeschool met het landbouw
kundige onderzoek worden geïnten
siveerd.
In dit verband is ook de ruime aan
dacht voor de aansluiting van het on
derwijs op de arbeidsmarkt van be
lang. Een aantal maatregelen is ge
richt op een verbetering daarvan,
zoals arbeidsmarktonderzoek en
voorlichting, ontwikkeling van het
kort middelbaar agrarisch onderwijs,
stimulering van het leerlingwezen en
bij alle onderwijsvormen een voort
durende bezinning op en bijstelling
van onderwijsprogramma's.
Minister Braks hecht grote waarde
aan goed en intensief overleg met
alle betrokkenen bij de voorberei
ding en de uitvoering van de soms
ingrijpende veranderingen die reeds
in gang gezet zijn of voor de deur
staan.
Lager agrarisch onderwijs
In het lager agrarisch onderwijs
wordt door een verdere invoering
van de verbrede vakrichting het be
roepsoriënterende karakter ver
sterkt. Tevens is voor de langere ter
mijn aangegeven op welke wijze, bij
een mogelijke totstandkoming van
een geïntegreerde vorm van voort
gezet onderwijs in de eerste fase,
elementen van het lager agrarisch
onderwijs en het onderwijsprogram
ma kunnen worden meegenomen.
Middelbaar agrarisch onderwijs
Het middelbaar agrarisch onderwijs
zal zich de komende jaren verder
ontwikkelen tot de agrarische be
roepsopleiding bij uitstek. In het
middelbaar agrarisch onderwijs
nieuwe stijl zal sprake zijn van agra
rische onderwijscentra met een breed
en gedifferentieerd aanbod van op
leidingsmogelijkheden. Daartoe zul
len naast de reguliere dagopleidin
gen ook deeltijd-opleidingen, korte
gerichte opleidingen, het leerlingwe
zen en het kursusonderwijs verder
ontwikkeld worden. Het kort mid
delbaar agrarisch onderwijs zal dan
ook de komende twee jaar telkens
met zes proefprojekten worden uit
gebreid. Voor het leerlingwezen
worden, mede naar aanleiding van
de konklusies van het Open Overleg
van de Kommissie Wagner, stimule
ringsmaatregelen voorbereid. De
praktijkscholen blijven een belang
rijke aanvullende funktie ten behoe
ve van het reguliere onderwijs uitoe
fenen. Juist door de aanwezigheid
van geavanceerde en vaak dure ap
paratuur en specialistische kennis
maken de praktijkscholen het voor
het overige landbouwonderwijs mo
gelijk de snelle ontwikkelingen in de
landbouw te volgen.
Hoger agrarisch onderwijs
De operatie schaalvergroting, taak
verdeling en concentratie (STC-ope-
ratie) zal ingrijpende gevolgen heb
ben voor het hoger agrarisch onder
wijs. Onderlinge fusies van een aan
tal HAO-instellingen zal noodzake
lijk zijn om tot levenskrachtige een
heden van hoger agrarisch onderwijs
te komen.
Vrijdag 18 januari 1985
11