Voorzitter A.J.G. Doeleman:
"Akkerbouw raakt door onverantwoord
prijsbeleid bij de granen steeds verder achterop
<!1S
zuidelijke landbouw maatschappij
99
Hogere agrarische produktie
vereist evenwichtiger EG-beleid
Tuinbouw
mra
VRIJDAG 11 JANUARI 1985
65e JAARGANG NO. 3764
land- en
tuinbouwblad
«Bè*-»*»* Vjg*r»«gp
JïlL?*
Wie ook hinder van kou en sneeuw mag ondervinden, schapen niet. Zij zitten in een dik wollen pak en als er af en toe es wat
extra hooi over het hek wordt gegooid dan is er voor hen geen vuiltje aan de lucht.
Het openingswoord van voorzitter A.J.G. Doeleman van
de Zuidelijke Landbouw Maatschappij (ZLM) voor de j.l.
maandag 7 januari in het Landbouwhuis te Goes gehou
den vergadering van het hoofdbestuur van de ZLM, stond
duidelijk in het teken van nieuwjaar, dat wil zeggen een
terugblik maar vooral een blik vooruit. Terugkijkend op
1 984 konstateerde de voorzitter dat de bijzondere weers
omstandigheden niet vlug vergeten zullen worden. Ge
bleken is echter dat de mechanisatie in de afgelopen jaren
kwalitatief sterk is verbeterd waardoor de kwetsbaarheid
bij de oogstwerkzaamheden minder groot is geworden.
Een aantal ontwikkelingen die in 1 984 gepasseerd is zal
zeker ook van invloed zijn voor de komende jaren in de
land- en tuinbouw. Zo zal in de veehouderij de superhef
fing in 1 985 maar ook in de daarop volgende jaren zijn
invloed op de individuele bedrijven blijvend doen gelden.
De komende tijd zal daarom alsnog gezocht moeten wor
den naar oplossingen voor verschillende schrijnende ge
vallen, hetgeen echter geen eenvoudige zaak zal zijn. De
ZLM-voorzitte'r sprak een woord van waardering uit aan
het adres van de leden van de provinciale en landelijke
advieskommissies voor hun inzet en de bereidheid dit
moeilijke werk uit te voeren. In 1 985 zal ook de vraag aan
de orde komen of de produktiebeperking op 8,65% ge
handhaafd kan blijven. Minister Braks heeft al enkele
voorzetten gedaan om het percentage te verhogen en
daarbij 10% en meer genoemd. De heer Doeleman zei
van mening te zijn dat er een zeer terughoudend stand
punt ingenomen dient te worden om opnieuw een ekstra
beperking door te voeren, omdat daardoor zeker weer
nieuwe problemen zullen ontstaan.
De veehouderij maar ook de akkerbouw is sterk afhanke
lijk van het door Brussel gevoerde prijsbeleid. Het niet
handhaven van de prijsaanpassing betekent dat wij
steeds verder achterop raken. Vooral bij de granen is van
een verantwoord prijsbeleid geen sprake meer. Voor de
akkerbouw is dat een bijzonder zorgelijke ontwikkeling
omdat er weinig mogelijkheden zijn voor verschuivingen
in het bouwplan. Bovendien zouden verschuivingen in
het bouwplan in de richting van intensieve gewassen ten
koste gaan van met name kleinere bedrijven die sterk
afhankelijk zijn van deze gewassen. Door de uitzaai van
tarwe is door de praktijk bevestigd dat er nog onvol
doende mogelijkheden zijn voor andere gewassen, ook
niet voor eiwithoudende produkten. De komende tijd zal
dan ook leren waar de grens van de mogelijkheden ligt
om tarwe te blijven telen onder de kostprijs, uitsluitend
vanwege de noodzaak van vruchtwisseling. De varkens
houderij heeft in tegenstelling tot de pluimveehouderij
met redelijke prijzen te maken. Wat betreft de Interimwet
zal alles in het werk gesteld moeten worden om deze wet
zo snel mogelijk te doen verdwijnen om daarvoor in de
plaats te stellen duidelijke richtlijnen op basis van de
meststoffenwet en de wet op de bodembescherming.
De normen daarvoor dienen gebaseerd te zijn op de nor
men van het instituut voor bodemvruchtbaarheid. Een en
ander zal voor met name de varkenshouderij zeker ge
volgen hebben voor de bedrijfsvoering. Meer onderzoek
en voorlichting is daarbij voorwaarde.
In de Zeeuwse Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwik
keling is aandacht besteed aan de problematiek van de
mestafzet. Daarbij werd de konklusie getrokken dat uit
gaande van de praktische mogelijkheden en de bereid
heid van de ondernemers de afzetmogelijkheden vanuit
het overschotgebied naar de akkerbouw in Zeeland niet
veel groter zijn dan een half miljoen kubieke meter drijf-
mest op jaarbasis. Dat is slechts een zeer beperkte hoe
veelheid van de mest die buiten de bedrijven moet wor
den afgezet.
Voorzitter Produktschap Granen
dr. M.P.M. Vos:
De wereldprodiiktie van granen wordt voor 1984/1985
geraamd op 1608 miljoen ton. In de EEG is in 1984 een
rekord graanoogst binnengehaald van 148 miljoen ton.
Ingeval zich in 1985 opnieuw een oogst zou aandienen van
een omvang als in 1984, moet gerekend worden met ern
stige opslagproblemen en onoverkomelijke afzetmoeilijk-
heden. Dit zei de voorzitter van het Produktschap voor
Granen, Zaden en Peulvruchten, dr. M.P.M. Vos, 3 ja
nuari j.l. in zijn nieuwjaarsrede.
Bovendien heeft de Raad van Ministers bepaald dat de
gemeenschappelijke graanprijzen moeten worden ver
laagd tot wereldmarktnivo. Dr. Vos acht het echter niet
onwaarschijnlijk dat politieke overwegingen aanleiding
zouden kunnen zijn voor een meer geleidelijke aanpas
sing van de prijzen. Hij verwacht dat de Europese Kom
missie in ieder geval zal voorstellen één uniforme inter
ventieprijs voor alle graansoorten vast te stellen.
Gezien de huidige situatie in de graansektor en de te
verwachten prijsontwikkelingen, wordt in toenemende
mate gediskussieerd over de mogelijkheden een alterna
tief gewas of een aanvullend gewas te telen. Dat alterna
tief of aanvullend gewas zal dan uiteraard een financieel
rendement moeten kunnen opleveren, dat ten minste ge
lijk is aan het rendement van de graanteelt. Ondanks alle
pessimistische verwachtingen zal de graanteelt ook in de
toekomst een wezenlijk onderdeel van de agrarische
produktie blijven.
Dr. Vos konstateerde met genoegen dat de Nederlandse
agrarische eksport zich positief ontwikkelt. De mate
waarin onze industrie kan blijven eksporteren hangt me
de af van het beleid van de Europese Kommissie op het
gebied van eksportrestituties.
Dr. Vos sprak de hoop uit dat 't bedrijfsleven dit jaar zal
kunnen rekenen op een evenwichtig en doorzichtig
EEG-beleid. Alleen een dergelijk beleid kan een goede
basis leveren voor een verdere verhoging van de eksport.
Vos pleit voor een diepgaande studie naar de mogelijk
heden tot afzetverruiming van de traditionele produkten
(granen, aardappelen en bieten). Daarnaast kan met.de
produktie van alternatieve gewassen en het ontwikkelen
van innovatieve produktietechnieken aan een deel van
het akkerbouwareaal een nieuwe bestemming worden
gegeven.
De afgelopen jaren is gebleken dat de fruitteelt op ge
specialiseerde bedrijven een belangrijke plaats blijft be
houden in Zeeland en Brabant. Vernieuwing van het ras-
senassortiment is belangrijk maar het blijkt niet altijd
eenvoudig te zijn de juiste keuze te doen uit het aanbod
van nieuwe rassen. De heer Doeleman zei te hopen dat de
opgang gezette besprekingen over de verdere konsen-
tratie van de veilingen in Zeeland op konstruktieve wijze
voortgezet zullen worden in 1 985. In dit verband noem
de de ZLM-voorzitter ook de mogelijkheid van eventuele
samenwerking van de zeeuwse veilingen met de veiling
in Barendrecht om daarmee de afzetmogelijkheden te
verbreden. Samenwerking behoeft niet altijd konsentra-
tie te betekenen. Met de verdergaande ontwikkelingen
met betrekking tot de automatisering kan een beter ge-
koördineerde afzet zeker tot de mogelijkheden gaan be
horen. De heer Doeleman zei verder te geloven^at voor
het zuidwesten de grove tuinbouw en de bloemzaadpro-
duktie belangrijke teelten blijven voor de kleinere bedrij
ven. Vooral verbetering van de kwaliteit is een belangrijke
zaak. Voorlichting en onderzoek spelen daarbij een rol
van betekenis. De ervaring is dat er een spanningsveld
bestaat tussen de vraag naar voorlichting op dit gebied en
het aanbod daarvan. De komende tijd zal er daarom aan
dacht besteed moeten worden om hierin verbetering te
krijgen. Goed funktionerende studieklubs kunnen daarbij
een stimulerende rol vervullen.
VERVOLG PAG. 7