"1985 van grote betekenis voor verdere
ontwikkeling EG-landbouwbeleid"
Bemestingsnormen bepalen
grootte van mestoverschot
CNV wil geen
roostervrije dagen
meer in tuinbouw
Ing. T.A. van Dijk sprak voor Veredelingslandbouw KNLC
Themanummer over automatisering in
de akkerbouw
Grondbankregeling opgeschort
Voorzitter Schouten van Landbouwschap:
"Het jaar 1985 kan met het aantre
den van de nieuwe Europese Kom
missie een cruciaal jaar worden voor
de verdere ontwikkeling van het ge
meenschappelijk landbouwbeleid.
Het lijkt mij belangrijk wegen te
zoeken om het gemeenschappelijk
karakter van dit beleid opnieuw in
houd te geven. Wat betreft de melk
zal op zijn minst gepoogd moeten
worden om de verschillende toepas
singen van superheffing en opkoop
regelingen in de diverse lidstaten
meer op één lijn te brengen. In het
verlengde hiervan zou bezien kunnen
worden of het systeem van superhef
fing, wellicht geleidelijk, plaats kan
maken voor andere instrumenten.
Deze moeten er enerzijds ook op ge
richt zijn de marktsituatie en budget
taire problematiek te verlichten,
maar anderzijds meer aansluiten op
de behoeften aan bedrijfsontwikke
ling en -aanpassing".
Dit zei de voorzitter van het Land
bouwschap, drs. J. Schouten, woens
dag 9 januari j.l. bij de opening van de
openbare bestuursvergadering.
Granen
In dit nieuwe jaar zullen andere pro-
dukten ook veel aandacht moeten
krijgen. Dit geldt zeker de granen
waar de nu gehanteerde aanpak met
garantiedrempels en prijsredukties
kan leiden tot een verdere prijsdaling
van 5%. Gezien het bekende feit dat
de graanprijzen de hoeksteen vormen
van het gehele stelsel van landbouw
prijzen, is een dergelijke verlaging uit
een oogpunt van inkomensverwerving
in de boerengezinnen onverantwoord.
Voor de direkte toekomst en bij de
komende prijsaanpassingen zullen
derhalve andere kriteria moeten wor
den gehanteerd, ten einde een verdere
aantasting van het gemeenschappe
lijk landbouwbeleid te voorkomen. Ik
hoop vurig dat de Brusselse autori
teiten dit ook zo zien. Bepaalde uit
spraken van landbouwkommissaris
Andriessen. hebben mij echter onge
rust gemaakt. Overigens zijn niet al
leen prijsmaatregelen maar marktpo-
litieke maatregelen noodzakelijk
voor een effektief graanbeleid. Ik wil
hierop nu niet diep ingaan maar wel
wijzen, bij herhaling, op de noodzaak
van een passend beleid voor plan
taardige eiwitten, waardoor de druk
op de graanmarkt kan worden ver-,
licht. Tevens dient de produktie van
snelgroeiend hout daadwerkelijk be
vorderd te worden. Een gemeen
schappelijk houtproduktiebeleid
dient daartoe wel op korte termijn te
worden ingevoerd. Van groot belang
zijn ook de recente voorstellen van de
Europese Kommissie voor de zet-
meelsektor. Op korte termijn zullen
wij deze voorstellen, vooral van be
lang voor de fabrieksaardappelteelt,
van kommentaar voorzien.
Gasprijs
Voor de glastuinbouw is de rust aan
het gasprijzenfront nog steeds niet
weergekeerd. De Europese Kom
missie overweegt een Beschikking
uit te vaardigen tegen de Neder
landse overheid in verband met ons
kontrakt met Gasunie/Vegin, dat
eind september '84 is gesloten. Een
kontrakt. waarmede het Landbouw
schap naar mijn mening sterk staat.
Schouten sluit het evenwel niet uit
dat de Europese Kommissie in de
komende weken toch met een Be
schikking komt. "In dit geval zal het
Landbouwschap moeten overwegen
hiertegen in beroep te gaan. We ko
men daar in de loop van de verga
dering nog op terug".
Het is volgens Schouten van het
grootste belang de mogelijke en ge
wenste gang van zaken bij de melk
veehouderij de komende jaren te
bezien. Essentiële vragen komen dan
aan de orde, zoals hoe en op welke
onderdelen in de EG een meer kom-
munautair karakter aan de uitvoe
ring van de superheffing en aan het
daarmee samenhangend beleid kan
worden gegeven.
Dan is er nog de kwestie van de ek-
stra korting in 1985 met 0,9% melk,
waartoe al vorig jaar in EG-verband
is besloten. "Het wordt naar mijn
idee steeds duidelijker dat deze 0,9%
fors overschreden zal worden, omdat
er nu zoveel melk in ekstra kwota
wordt toebedeeld. In dit verband
wees hij erop dat er steeds meer
Joris Schouten
stemmen opgaan die een verlichting
van de toepassing van de superhef
fing voorstaan voor de kleinere
melkveehouders. Voorts ga ik ervan
uit dat er nog een hoeveelheid melk
beschikbaar zal moeten komen voor
bepaalde groepen hardheidsgeval-
len. die de afgelopen tijd nog niet
aan bod konden komen, zoals met
name een aantal bedrijfsopvolgers
maar ook bedrijven, waarvan door
tragische menselijke omstandighe
den de bedrijfsontwikkeling op losse
schroeven werd gezet.
Een andere toezegging, die minister
Braks niet is nagekomen, betreft de
bedrijfsopvolging, waarover de be
windsman een notitie had beloofd
vóór het nieuwe jaar. Er is alle reden
om hiermee haast te maken, want de
problematiek van de bedrijfsoverna
me is een.uitermate knellende zaak.
Schouten ziet geen reden waarom de
minister niet op zeer korte termijn
zijn belofte kan inlossen.
De Industrie- en Voedingsbond
CNV wil in 1986 in de tuinbouw een
37-urige werkweek, maar zonder
roostervrije dagen, die in de meeste
cao's als vorm voor de arbeidstijd
verkorting worden gekozen. Roos
tervrije dagen leiden volgens de
Bond in de tuinbouw alleen maar tot
meer tijdelijk personeel. Met de ver
korting van de werkweek wil de bond
juist hereiken dat er meer normale
vaste medewerkers in de tuinbouw-
sektor komen. Volgens hoofdbe
stuurder J. Toxopeus van de Indu
strie- en Voedingsbond CNV wordt
een grote hoeveelheid arbeid in de
tuinbouw verricht door mensen die
via uitzendburo's worden aange
trokken. Veel tuinders kijken volgens
hem van dag tot dag als het om
werknemers gaat. Goedkope jonge
ren die soms voor minder dan het
cao-loon werken zijn gewild: som
mige tuinders trachten zelfs met
dergelijke gelegenheidswerkers hun
hele bedrijf gaande te houden, zo zei
Toxopeus maandag in Pijnacker op
een vergadering van het werkgevers
overlegorgaan in de tuinbouw,
werkgevers- en werknemersorgani
saties in de tuinbouw dienen er vol
gens Toxopeus gezamenlijk naar te
streven dat er binnen de bedrijfstak
zoveel mogelijk normale dienstver
banden en arbeidsverhoudingen ko
men. Voor de werknemers is dat be
langrijk omdat zij dan zekerheid
hebben over werk en inkomen, en
voor de werkgevers voorkomt het op
de langere termijn problemen bij het
vinden van geschikte mensen. Het
steeds meer gaan werken met gele-
genheidspersoneel maakt het er na
melijk volgens de bond voor veel
mensen niet aantrekkelijker op om in
de tuinbouw te gaan werken, en dat
zal de werkgevers opbreken wanneer
de arbeidsmarkt gaat aantrekken.
"We zullen er samen aan moeten
werken om het sociale gezicht van de
land- en tuinbouw te verbeteren",
aldus Toxopeus.
Vrijdag 11 januari 1985
De kommissie Veredelingslandbouw van het Koninklijk Nederlands
Landbouw-Comité (KNLC) heeft donderdag 3 januari onder voorzit
terschap van A. Lanting een vergadering gewijd aan de mestproblema
tiek. Ing. T.A. van Dijk van het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid te
Haren heeft een inleiding gehouden over "normen ten aanzien van het
gebruik van dierlijke mest op landbouwgrond". Duidelijk is dat de te
hanteren normen voor het gebruik van mest voor een groot deel bepa
lend zijn voor de grootte van de mestoverschotten en dus voor de
gevolgen daarvan voor de veehouderij.
In het midden van de jaren zeventig
kreeg het Instituut voor Bodem
vruchtbaarheid (IB) van de Europese
Kommissie de opdracht om een on
derzoek in te stellen naar de maksi-
male hoeveelheden dierlijke mest,
die op landbouwgrond jaarlijks kun
nen worden toegediend.
Dit onderzoek resulteerde in een
rapport, waarin grenzen worden
aangegeven, die tegenwoordig vaak
als de zogenaamde "IB-normen"
worden aangehaald. Zo heeft o.a. het
LEI bij de berekening van de mesto
verschotten gebruik gemaakt van
deze IB-normen.
Volgens de heer Van Dijk kan bij de
bepaling van de maksimale toelaat
bare hoeveelheid mest een drietal
uitgangspunten worden gehanteerd.
Dit zijn: maksimale gewasproduktie
(zowel kwalitatief als kwantitatief):
bodemverontreiniging en verontrei
niging van het grond- en oppervlakte
water.
Maksimale gewasproduktie
Ten aanzien van bouwland is stikstof
de beperkende faktor. Een overmaat
aan stikstof leidt o.a. tot legering bij
granen, een verlaging van het droge
stof- en zetmeelgehalte bij fabrieks
aardappelen, een vermindering van
het suikergehalte en sapzuiverheid
bij suikerbieten, alsmede een ni-
traatakkumulatie bij groenten,
waardoor deze ongeschikt worden
voor menselijke konsumptie.
Bij grasland treden de negatieve ge
volgen van een overmaat aan stikstof
pas op bij meer dan 400 kg N per ha.
Vandaar dat bij grasland Kalium de
beperkende faktor is. Een overmaat
aan Kalium leidt tot een tekort aan
magnesium en calcium in het gras,
wat kan leiden tot kopziekte en (sle
pende) melkziekte bij het vee.
Verontreiniging van de bodem
Een teveel aan zware metalen (ko-
10
per, zink) verontreinigt de bodem.
Met name de akkumulatie van koper
in de grond is de beperkende faktor
vanwege veevoedingsproblemen.
Het vee krijgt bij de grasopname veel
grond naar binnen (schapen!).
Verontreiniging grond en water
Fosfaat bereikt het oppervlaktewater
met name via de zogenaamde "run
off', d.w.z. afspoeling over de grond.
Dit treedt met name op wanneer de
grond is bevroren. Fosfaat is de be
perkende faktor voor het oppervlak
tewater ten aanzien van eutrofiëring
(een vergrote algengroei leidend tot
een zuurstoftekort en daardoor een
aantasting van het watermilieu). De
fosfaatverontreiniging van het op
pervlaktewater is overigens slechts
voor een zeer klein deel (enkele pro
centen) te verwijten aan de land
bouw.
Het overgrote deel van de fosfaatver
ontreiniging wordt veroorzaakt door
de Nederland binnenstromende grote
rivieren en de huishoudingen. Het
grondwater kan verontreinigd worden
door uitspoeling. De beperkende fak
tor is in dit geval stikstof, welke het
grondwater bereikt in de vorm van
nitraat. Deze uitspoeling is op bouw
land groter dan op grasland, op lichte
gronden groter dan op zware gronden
en in het najaar groter dan in het
voorjaar.
Hoogte van de normen
De maksimaal toelaatbare hoeveel
heid mest op landbouwgrond is van
een aantal faktoren afhankelijk. Ten
eerste de samenstelling van de mest.
Deze verschilt niet alleen per dier
soort, maar ook per bedrijf en zelfs
per tank die op het land wordt uit
gereden. Bij de bepaling van de nor
men is uitgegaan van een gemiddel
de samenstelling van de mest per
diersoort.
Daarnaast kunnen er tijdens het
mestuitrijden en daarna verliezen
optreden (vervluchting, uitspoeling).
Een derde aspekt is bijvoorbeeld de
stikstofafbraak binnen de organische
stof. Deze stikstof komt niet gelijk
beschikbaar, soms zelfs pas na enke
le jaren. Zo is de gemiddelde wer-
kingskoëfficiënt van stikstof in dier
lijke mest ten opzichte van kunstmest
slechts 60%.
Uitgaande van een maksimale ge
wasproduktie is voor bouwland de
norm bepaald door de stikstofbe
hoefte van de gewassen (granen: 110
kg N.hakvruchten en snijmais: 200
kg N). Het IB hanteert voor granen
een norm van 2,0 REN en voor hak-
vruchten en snijmais 3,7 REN. (Een
Rundvee Equivalent Stikstof
(REN))is de hoeveelheid stikstof, die
een grootvee-eenheid rundvee in l
jaar produceert. Dit is 88 kg N, ofte
wel 20 ton rundveedrijfmest. I REN
is tevens gelijk aan 16 ton mestvar-
kensdrijfmest. De IB-norm voor
granen is dus 40 ton rundveedrijf
mest 32 ton mestvarkensdrijf-
mest) en voor hakvruchten en snij
mais 74 ton rundveedrijfmest 59
ton mestvarkensdrij finest). Voor
grasland wordt door het IB een ka-
liumnorm gehanteerd, namelijk 3,4
REK (Rundvee Equivalent Kalium).
Dit is gelijk aan 60 ton rundveedrijf
mest of 75 ton mestvarkensdrijfmest.
Met betrekking tot de koperakku-
mulatie in de bodem pleit de heer
Van Dijk voor een geregelde kon-
tröle. Als grenzen worden gehan
teerd7 maksimaal 50 dpm koper in de
bovenste 20 cm grond bij bouwland
en 100 dpm koper in de bovenste 5
cm bij grasland.
Voor gronden waar veel run-off
plaatsvindt, of waar de bodem on
voldoende fosfaat kan vastleggen
zouden in verband met de verontrei
niging van het oppervlaktewater
fosfaatnormen gehanteerd kunnen
worden. Uitgaande van drie groot-
vee-eenheden per ha (121 kg fosfaat)
is voor grasland geen aanvullende
fosfaatnorm nodig. De uitspoeling
van nitraat is bij een grondgebonden
veebezetting op grasland geen pro
bleem.
Op bouwland in zandgebieden wordt
de EG-norm (50 miligram nitraat per
liter) echter al gauw overschreden,
zelfs wanneer er nauwelijks bemes
ting plaatsvindt. In het najaar is deze
uitspoeling groter dan in het voor
jaar, maar met name ten aanzien van
deze nitraatuitspoeling en -normen
zijn er echter nogal wat onduidelijk
heden. Misschien dat het onderzoek
naar de mogelijkheden van ionenwis
seling een oplossing kan bieden.
Ir. W. Koops
Door het Konsulentschap voor de
Akkerbouw in de IJsselmeerpol-
deTS én Noord-Holland is in sa
menwerking met de Vereniging
voor Bedrijfsvoorlichting een
themanummer "Automatisering
in de Akkerbouw" uitgegeven in
de reeks "Akkerbouw Centraal".
In deze publikatie wordt inge
gaan op de mogefijkheden tot
automatisering op bedrijven met
akkerbouw en vollegrondsgroen-
teteelt.
Er wordt onder andere aan de
volgende zaken aandacht be
steed:
- Welke mogelijkheden tot au
tomatisering zijn er?
- Toepassingsprogramma's
voor de akkerbouw
- Aanbod van apparatuur en
programmatuur
- Richtlijnen voor de aanschaf
van een komputersysleem
- Kosten en opbrengsten
In 1985 is het niet mogelijk bij het
Buro Beheer Landbouwgronden
aanvragen in te dienen voor de
uitgifte van landbouwgrond in
erfpacht, waarbij het gaat om be-
drijfsove'rname ouder-kind en
overname van grond van de ver
pachter door de pachter. Aldus
een besluit van staatssekretaris A.
Ploeg van landbouw en visserij.
De maatregel vloeit voort uit het
feit dat in de begroting 1985 voor
het grondbankstelsel geen bedrag
is opgenomen voor aanvragen in
de beide kategoriën.
Het indienen van aanvragen in
het kader van de grondbankrege
ling blijft mogelijk wanneer het
vergroting van de bedrijfsopper-
vlakte betreft.